De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 17. Brieven 2357-2515
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2471 Van Ambrosius Pelargus
| |
[pagina 315]
| |
ruzie hadden gemaakt. Het is ook in uw belang dat u van deze tragikomedie op de hoogte bent. In een stadje niet zo ver van Heilbronn besteeg een of andere franciscaan op de dag die aan de heilige Stephanus was gewijdGa naar voetnoot4. de kansel om een preek te houden, waarbij hij zoals gebruikelijk een onderwerp uit de Heilige Schrift nam: ‘Stephanus was vol van genade en kracht.’Ga naar voetnoot5. Toevallig was daar op dat moment een of andere predikant aanwezig met enige kennis van het Grieks, maar met een veel scherper oog dan Erasmus, omdat hij in de Griekse tekst iets had gezien wat u beslist was ontgaan. Toen hij het onderwerp had gehoord viel hij de franciscaan (hij was nogal opschepperig) met meer dan vreselijke woorden aan, terwijl hij dacht dat hij hem, overladen met de vijandigheid en haat van het volk, van de kansel zou verdrijven. Beiden waren zij bijzonder luidruchtig. In de kerk schreeuwden zij luid en krachtig over en weer, zogezegd tot zij hees waren,Ga naar voetnoot6. zelfs zo dat sommige toeschouwers bang werden. Want het gevaar bestond zeker dat het dak van de kerk, dat herhaaldelijk na het horen van het rumoer met instorting leek te dreigen, ten slotte iedereen zou ombrengen. ‘Wat was er aan de hand?’ zult u zeggen. De volgeling van Luther beschuldigde de franciscaan van een misdaad, een vervalsing van de Heilige Schrift, en zei dat er in het Grieks stond dat Stephanus vol van geloof was, niet van genade. Omdat de franciscaan geen Grieks kende, verdedigde hij - het enige wat hij kon - krachtig zijn onderwerp, en dat op gezag van Erasmus die grote kennis van het Grieks heeft. De predikant ontkende dit, de franciscaan beweerde met stelligheid dat het zo was. Je zou zeggen dat gladiatoren slaags waren geraakt. Want het scheelde heel weinig of het zou tot een handgemeen zijn gekomen, als toeschouwers een gevecht niet hadden verijdeld. Maar het lawaai van het recht zette dit tumult voort. Want degene die beledigd was, daagde de schuldige voor het gerecht. Degenen die de zaak zouden onderzoeken hadden meer met Mars dan met de Muzen te maken. De franciscaan beschuldigde de Lutheraan van schending van het recht, dat iemand die niet gemachtigd is, niet tot deze functie toeliet. Hij beschuldigde hem van schending van eendracht en vrede en welhaast van het ontheiligen van het kerkgebouw. Hoor nu de afloop van het toneelstuk. De arrogante predikant verscheen niet. De rechters troostten de man, zeiden dat hij dapper en niet terneergeslagen moest zijn en op een beter resultaat diende te hopen. Ze beloofden alle moeite te zullen doen om dit meningsverschil bij te | |
[pagina 316]
| |
leggen. U ziet hoe klein de vonk was die zo'n groot vuur heeft veroorzaakt. Maar de boon zal op u worden gestampt,Ga naar voetnoot7. omdat u Grieks niet betrouwbaar aan Latijnse oren hebt gegeven. Toen ik u vier dagen geleden erop attendeerde, terwijl Glareanus, een man die in elk soort literatuur zeer goed onderlegd is, daarbij aanwezig was, hebt u eerlijk toegegeven dat u niet hebt opgelet en onnadenkend hebt geschreven, en gezegd dat het in feite niet van belang is welke van de twee versies wij lezen. Ik zal deze opvatting in ieder geval graag onderschrijven, niet omdat ik meen dat geloof en genade hetzelfde zijn, maar omdat degene die vol van genade is noodzakelijkerwijs ook vol van geloof is, althans in de huidige situatie, met alleen Christus als uitzondering. Als die mensen daaraan hadden gedacht, twijfel ik er niet aan dat zij het onderling helemaal eens waren geworden. Hoewel wij op een ander moment deze kwestie zullen bespreken, kan ik, omdat u toch wilt dat ik u een schriftelijke weergave van het verhaal toestuur, niet anders dan u ter wille zijn. Het ga u goed, bijzondere vriend. |
|