De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 17. Brieven 2357-2515
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2469 Aan Alfonso de Valdés
| |
[pagina 309]
| |
name klachten verder te belasten. Of ik jou ooit over deze kwestie in een brief van mij heb geadviseerd, weet ik niet, in ieder geval had ik besloten dit te doen. Door je brief begreep ik, en ik was erg blij, dat je had besloten je volledig van die weerzinwekkende liedenGa naar voetnoot2. te distantiëren. Wat bleef er daarom over om aan je te schrijven, behalve dat je mij vanwege je verdiensten heel dierbaar bent en dat ik jou om heel veel en heel belangrijke redenen bijzonder verplicht ben? Dit is voor ons beiden zo duidelijk dat er geen enkele getuigenis nodig is. Ik denk dat het om dezelfde reden is, dat ook jouw brieven hier veel sporadischer en korter dan gebruikelijk kwamen en, naar het mij leek, heel wat minder geïnspireerd. Ik moet gaan waar het lot mij heen- of terugsleept. Jouw hart, woonplaats van de Gratiën, verdient het niet dat het met enige jaloezie of ergernis besmet raakt. Ik kan gemakkelijk raden wat je hebt gehoord in het gesprek met die kwaadaardige man, voor wie ik je in een briefGa naar voetnoot3. had gewaarschuwd; toch denk ik niet dat hierdoor iets van jouw welgezindheid jegens mij is verdwenen. Als je enige twijfel hebt aan mijn gevoelens voor jou, geef dan met een enkel woord aan met welk soort dienst ik jou een plezier kan doen. Als ik dit niet onmiddellijk met het grootste enthousiasme aanpak, moet jij mijn naam op de lijst van ondankbare personen zetten. Al een tijd geleden zou ik een werk aan je hebben opgedragen, maar sommigen beleven genoegen aan dit soort eerbetoon, anderen nemen er aanstoot aan; soms doe ik dit niet voor degenen die mij het dierbaarst zijn om te voorkomen dat ik hen aan afgunst blootstel. Wat moet ik doen? Geld neem je niet in ontvangst. Integendeel, jij betaalt dubbel terug wat aan degene die het aanbiedt verschuldigd is. Moet ik boeken sturen? Zelfs dat is niet mogelijk, zolang jij dat steeds maar rondtrekkend toneelstuk opvoert.Ga naar voetnoot4. Mijn aanbeveling heb je niet nodig, wat voor mij heel aangenaam is, en ik ben blij dat dit door jouw verdiensten gebeurt. Ik twijfel er niet aan dat jouw gedrag en de gunst van de keizer je ooit tot de hoogste waardigheid zullen brengen. Het is niet de taak van secretarissen te beschrijven wat er aan het hof gebeurt, en het past niet bij mijn eerlijkheid iets hiervan te willen weten. Daarom blijft er, beste Alfonso, over dat je mij gelooft, dat mijn gevoelens voor jou zo zijn zoals een dankbaar iemand ze dient te hebben voor iemand die zich zeer verdienstelijk heeft gemaakt, of dat je mij een mogelijkheid biedt waardoor je mijn gezindheid ten opzichte van jou leert kennen. | |
[pagina 310]
| |
Ik heb dit geschreven zonder te weten of deze brief je zal bereiken. Ik bedank je voor de gunst die je mijn LievenGa naar voetnoot5. hebt bewezen. Dankzij Christus gaat het met mijn gezondheid iets beter, nadat mijn abces is gebarsten.Ga naar voetnoot6. De zomer was voor mij onvruchtbaar, in de winter heb ik enkele zaken te vroeg voortgebracht, onder andere zes boeken Apophthegmata en een klein commentaar op psalm 33.Ga naar voetnoot7. Dit was het voorspel van iemand die langzamerhand van zijn ziekte herstelt. Nu gorden wij ons aan voor meer serieuze werken, als we maar mogen zien dat Duitsland vrij van oorlogen is. Het ga je goed, mijn trouwste vriend. Freiburg im Breisgau, in het jaar des Heren 1531 |
|