2467 Aan Bonifacius Amerbach
[Freiburg], 30 maart [1531]
Hartelijk gegroet. Ik neem aan dat de jonge Fries mijn brief bij jou heeft afgeleverd.Ga naar voetnoot1. Datgene waarop je mij inzake Alciati attent maakt, heb ik een tijd geleden al gedaan. Daarop wijst zijn brief die ik je toestuur. Ik herinner mij niets over de verhandelingGa naar voetnoot2. en ik vermoed, dat Alciati's geheugen hem in de steek laat of dat degene aan wie hij haar heeft toevertrouwd deze niet heeft bezorgd. Na al mijn papieren te hebben doorzocht treft ik niets van die aard aan. Hier veranderen veel zaken en ik weet niet waar ze op uit zullen lopen. Men moet serieus overleggen. Maar indien mogelijk persoonlijk. Zo niet, dan zal ik een betrouwbaar iemand sturen. Waarom bedank je mij voor de gastvrijheid die ik aanbood? Alsof ik het niet als een groot voorrecht zou beschouwen, als jij je zou verwaardigen enkele dagen bij mij thuis te doen wat je zou willen. Als ik niet bijzonder op je gesteld was, zou ik boos zijn omdat je liever bij GlareanusGa naar voetnoot3. wilde verblijven. Maar het is menselijk. Mijn dienares heeft haar beste tijd al gehad. Het ga je goed.
30 maart
Je Erasmus van Rotterdam
Groeten aan die koninklijke figuur.Ga naar voetnoot4.
Aan de hooggeachte doctor Bonifacius Amerbach te Bazel