De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 17. Brieven 2357-2515
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2451 Aan Julius Pflug
| |
[pagina 253]
| |
nu toe is toevertrouwd zo edelmoedig niet alleen met al uw vrienden, maar vooral ook met de publieke zaak deelt; want u weet blijkbaar heel goed voor welk gebruik hij u de voortreffelijke gaven van uw verstand en uw karakter heeft geleend. Maar wanneer u uw goede eigenschappen zo verkleint, bereikt u niets anders dan dat ik zelfs een hogere dunk van u heb, omdat ik het kenmerk van ware en geenszins vervalste deugd herken, die geen waarde aan lofprijzingen hecht, maar daarbij bloost als een ongerepte maagd. Er is geen veiligere bescherming van het ware goede. Wanneer u belooft dat u zo niet met andere deugden, in elk geval met dankbaarheid en trouw aan mijn oordeel over u zult beantwoorden, aanvaard ik het woord dankbaarheid niet, maar hoor graag het woord trouw, hoewel ik zelfs zonder uw belofte helemaal geen twijfel zal hebben. Uw getuigenis over de sympathie van de vorst en zijn gunstige gezindheid jegens mij was voor mij eerder aangenaam dan noodzakelijk.Ga naar voetnoot3. Ik heb al lang met zoveel bewijzen niet alleen zijn welwillendheid jegens mij, maar ook zijn plichtsbesef vastgesteld en grondig leren kennen. Daarom is er niets waar ik meer van overtuigd ben dan dat al wat hij in deze zaak heeft gedaan, uit een zeer liefhebbend hart is voortgekomen. En ik denk dat ik geen haar minder aan zijne beminnelijke hoogheid verplicht ben, omdat de zaak heel anders is verlopen. Men moet naar de bedoeling kijken, niet naar de afloop. Wanneer u zo ijverig uw best doet mij ervan te overtuigen dat de zeer illustere hertog niets anders van plan was dan, door mijn hoge leeftijd tegen deze woelingen te beschermen, te zorgen voor rust voor mijn studies en zoals u zegt voor het algemeen belang, neemt u, voortreffelijke heer, daarom een eervolle maar overbodige taak op u. U schrijft dat dit is gedaan om te zorgen dat hij, wanneer de aanleiding voor een proces hem was ontnomen, geen moeilijkheden zou veroorzaken en dat dit voor hem niet zonder schade zou zijn als hij dat wel deed, etc. Ik denk dat u hierop en op andere soortgelijke zaken geen antwoord verlangt, als tenminste de bladzijden waarop ik op uw eerdere brief heb teruggeschreven, bij u zijn bezorgd of als u ze het lezen waard hebt geacht. Want ik ben mij ervan bewust hoezeer edele geesten voor dergelijke twisten niet ontvankelijk zijn. Als ik niemand overtuig van de monsterachtige dwaasheden van Thraso,Ga naar voetnoot4. wat blijft er dan anders voor mij over dan mijzelf met het schild van het evangelie,Ga naar voetnoot5. geduld, te wapenen? Ik heb immers met zoveel monsters te | |
[pagina 254]
| |
maken, dat mijn hart al gevoelloos moet zijn geworden. Toch heeft hij intussen met de brieven van de vorst en u het grootste voordeel behaald dat hij wenste. Want wat kon hem meer roem opleveren dan wanneer hij zo belangrijk leek te worden, dat zo'n grote vorst en u - iemand die vanwege uw voortreffelijk kwaliteiten beroemd, geliefd en door uw gezag bij vorsten invloedrijk bent - moeite doen de gevoelens van een onbeduidende nietsnut gunstig te stemmen? Hij heeft geprobeerd ook andere geleerden ertoe aan te zetten, dat zij per brief met mij over deze kwestie spraken. Maar het roept bij mij weerzin op deze onbeduidende zaken ter sprake te brengen. Aangezien ik met dit lot ben geboren, geeft het mij genoegen rust te vinden in vriendschap met mensen zoals u, van wie ik er niet zo weinig heb als velen zichzelf wijsmaken. Aan het sluiten van vriendschap met u hecht ik, als u mij wilt geloven, meer waarde dan wanneer ik de grootste prebende zou hebben verkregen. Ik denk niet dat veel plichtplegingen nodig zijn om haar in stand te houden. Het is voldoende als zij van tijd tot tijd door wederzijdse brieven wordt hernieuwd. Wanneer er toch iets is waarmee ik u of ook iemand van uw mensen een plezier kan doen, is er niets dat ik niet opgewekt en graag op mij zal nemen, mits het in mijn vermogen ligt, als ik door u op iets attent ben gemaakt of als zich een gelegenheid heeft aangediend. De regel die u voorstelt onderschrijf ik zeer gaarne, namelijk dat in onze vriendschap, die als het ware al met erkende voortekenen is begonnen en aan de juiste voorwaarden heeft voldaan, de wederzijdse uitwisseling van loftuitingen, de verontschuldiging voor een verwaarloosde stijl en alle andere soortgelijke zaken hierna zullen worden afgeschaft. Hoewel ik denk dat ik vraag om iets dat overbodig is, vraag ik u toch om mij bij de zeer illustere vorst nog meer aan te bevelen, om geen andere reden dan dat ik dat vurig verlang. Het ga u goed. Freiburg im Breisgau, 14 maart in het jaar 1531 na de geboorte van Christus De reden dat ik u nogal vrijmoedig schreef was Andreas von Könneritz, een jongeman van aanzienlijke afkomst en zorgvuldig en succesvol in juridische literatuur geschoold. Ik ken en bewonder hem, omdat hij met zijn broer Christoph bij mij in huis verbleef, en hij is ook verbonden door de heilige band van het delen van tafel en zout.Ga naar voetnoot6. Ik denk dat u hem ook kent, en als hij niet bekend is vraag ik u er geen bezwaar tegen te hebben hem van nabij te leren kennen. Opnieuw wens ik u het beste. Desiderius Erasmus van Rotterdam, ik heb het eigenhandig ondertekend Aan de zeer illustere heer Julius Pflug |
|