De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 17. Brieven 2357-2515
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2445 Aan Matthias Kretz
| |
[pagina 232]
| |
van ketterijen en beschermers van het geloof? Ik weet niet of bepaalde lieden in purperen gewaden iets aan dat kwaad hebben toegevoegd. Hoewel zij heel goed weten, dat deze haat vooral door de luxe en arrogantie van priesters is ontstaan en aangewakkerd, hebben zij toch daar bij u, zoals men schrijft, in ongelooflijke pracht en praal geleefd, met uitgebreide diners, terwijl zij soms nachtenlang dobbelden, en dat terwijl het volk daarvan op de hoogte was. Ik zwijg verder over de wreedheid van sommige lieden, die erop vertrouwen dat men dit noodlottige kwaad met dreigementen, beledigingen en folteringen kan laten inslapen of liever onderdrukken. Wat van alles het meest doeltreffende redmiddel was, wordt volledig veronachtzaamd. ‘Wat is dat?’ zegt u. Dat de leiders van de kerk, tot een beter leven bekeerd, de broedplaats van deze onlusten uit de wereld verwijderen. Zo zou Christus bijstand kunnen verlenen. Alsof het een volledig menselijke aangelegenheid is en niet eerder een straf van God, richten wij ons nu, verbitterd als wij zijn door al te zeer uit de hand lopende misdaden van mensen, allemaal op wereldlijke bescherming. De hoogmoed, om niet te zeggen de tirannie van de geestelijken groeit, de rijkdom en luxe groeien, en de wellust wordt niet minder. Het is niet aan mij over de paus te oordelen, maar degenen die uit Italië hierheen komen, vertellen toch zaken die wij niet zonder verdriet kunnen aanhoren. Hoe meedogenloos is Florence door Clemens behandeld?Ga naar voetnoot3. Mij lijkt het dat hij van plan is om met de steun van vorsten en een menigte kardinalen deze wereldbrand tot bedaren te brengen. Maar wat is dat anders dan God zelfs meer te ergeren? Alsof de wereld de wereld zou kunnen overwinnen. Alleen Christus heeft waarlijk gezegd: ‘Ik heb de wereld overwonnen.’Ga naar voetnoot4. Als de wereldse vorsten op rijkdom en roem zijn gesteld, moeten wij dat hoe dan ook verdragen. En ik weet helemaal niet of het gepast of nuttig is dat er nogal wat van die mensen zijn, die een slechte wig in een slechte knoop drijven.Ga naar voetnoot5. Maar als degenen die in de kerk de belangrijkste functies bekleden, zich tegenover alleenheersers niet als leermeesters en raadgevers gedragen, maar als slaven en dienaren van hun verlangens, wat is er dan, vraag ik u, aan hoop voor die duif die als enige door haar bruidegom wordt bemind?Ga naar voetnoot6. Sommigen laten hun trompet klinken om de ketters met wapens te verdrijven, maar hebben toch als doel voor ogen om voor priesters hun rijkdom, vrije tijd en gezag op te eisen. Maar ik vrees dat, terwijl sommige vorsten ons aanvallen en andere ons beschermen, wij van beide kanten worden geplunderd, en dat de oorlog | |
[pagina 233]
| |
waarmee men om een godsdienstige reden is begonnen, niet minder verderfelijk voor de kerk als noodlottig voor Duitsland is. Moge de almachtige Christus ervoor zorgen dat deze voorspelling van mij ongegrond is. Toch was wat ik tot nu toe heb voorspeld meer werkelijkheid geworden dan ik zou willen. Eerst was, toen de stellingen van Luther over aflaten waren verschenen, zwijgen het beste. PrieriasGa naar voetnoot7. antwoordde nogal hooghartig en greep als eerste zoals de Grieken zeggenGa naar voetnoot8. de krekel bij zijn vleugel. Een ander antwoordde in het Saksisch.Ga naar voetnoot9. Op dat moment liet Jacob van Hoogstraten om zijn dominicanen hulp te bieden geen steen onberoerdGa naar voetnoot10. en stookte universiteiten op, met name die van Parijs, Keulen en Leuven. De twee laatste vuurde hij in elk geval in zoverre aan, dat zij nogal gematigde artikelen tegen Luther publiceerden,Ga naar voetnoot11. en dat naar ik meen op voorstel van Adrianus, de latere paus van Rome. Hoewel deze kwestie de aandacht van de theologen verdiende, wekte zij bij de meesten niets anders dan gelach op, vooral de artikelen van Keulen. Maar toen sommigen nog zonder de boeken van Luther te hebben gelezen bij de onwetende massa opruiend geschreeuw lieten horen, vooral een karmeliet met een heel lastig karakter,Ga naar voetnoot12. heb ik gewaarschuwd dat op deze manier het kwaad zich verspreidde en niet werd vernietigd (het volk hoorde immers graag dat er mensen waren die verkondigden dat de biecht niet noodzakelijk was en de penitentie overbodig); mijn advies was dat zij de man met zwijgen zouden negeren of dat geleerden onderling met geschriften de kwestie zouden behandelen. Dit advies legde men naast zich neer, en in plaats van dank was mijn beloning dat ik voor Lutheraan werd uitgemaakt, hoewel ik als eerste van iedereen tegen deze zaak heb geprotesteerd en naar beste kunnen mij heb verzet. Wat ik had voorspeld is uitgekomen: van dag tot dag verspreidde zich het vuur. Uiteindelijk leek het de karmeliet het beste dat men met kerkers en brandstapels optrad. En om eerlijk te zijn: de schaamteloosheid van velen die de nieuwe geloofswaarheden aanhingen, zette daartoe aan. Aleandro kwam met een verschrikkelijke bul, bedreigde iedereen en overal waar de keizer | |
[pagina 234]
| |
langs kwam vulde hij alles met rook en verbrandingen van boeken.Ga naar voetnoot13. Toen deze gebeurtenissen niets anders dan gelach opwekten, kreeg men een decreet van de keizer.Ga naar voetnoot14. Maar het werd voortijdig gepubliceerd, zoals ook de bul van Leo door toedoen van monniken eerder was verschenen dan hij wilde.Ga naar voetnoot15. Aan de karmeliet en een collega die precies als hij is werd het zwaard overhandigd.Ga naar voetnoot16. Het folteren begon. Uiteindelijk zijn in Brussel drie augustijnen in het openbaar terechtgesteld.Ga naar voetnoot17. U vraagt naar het resultaat? De stad die tevoren geheel en al onaangetast was, kreeg leerlingen van Luther, en niet weinig. Ook in Holland is men tekeergegaan. Wat valt er verder te zeggen? Men zou kunnen zeggen dat overal waar Aleandro het vuur aanwakkerde en overal waar de karmeliet zijn wreedheid bedreef, daar het zaad van de ketterijen is verspreid. Op dat moment heeft het hof van de vorst, omdat het merkte dat de waanzinnige monnik zo optrad dat het overal op een opstand leek uit te lopen, hem met zijn collega ontwapend en die taak aan andere theologen, die geen monniken en wat milder waren, overgedragen.Ga naar voetnoot18. Toch verwijderde het hof heel wat mensen en verjoeg er meer uit angst. Intussen werd ik, terwijl ik de ene partij tot verstandiger denken en de andere tot efficiëntere middelen aanspoorde, van beide kanten voor ketter uitgemaakt. Maar om een lang verhaal kort te houden: het kwaad heeft zich zo ver verspreid en is zoveel erger geworden, dat de situatie op wapengeweld lijkt uit te lopen. Als dit gebeurt - ik zou geen onheilsprofeet willen zijn - bid ik slechts dat de Heer alles een goede afloop bezorgt. Als ik van mensen een beloning had verwacht, zou ik het betreuren dat ik de moeite voor niets had gedaan en voor mijn weldaden smaad geoogst; omdat ik voor Christus, de spelleider, heb gestreden, verdraag ik nu de ondankbaarheid van stervelingen beter. Ik ben niet zo stompzinnig, dat ik niet zie met welke geschriften ik de heerschappij van Rome ter wille kan zijn. Liever zou ik ketters willen genezen dan hun goedkeuring ontvangen. Ik weet niet in welke mate ik het met hen eens ben. Vast staat dat zij geen naam meer haten dan die van Erasmus. Wat moet ik | |
[pagina 235]
| |
daarom over die vriend van u zeggen, van wie ik had aangenomen dat hij ook mijn vriendGa naar voetnoot19. was, die mij daar bij uGa naar voetnoot20. met zijn tong zo genadeloos heeft beschimpt, bij iedereen, maar vooral bij de edelen en machthebbers, en velen heeft overtuigd; natuurlijk heeft hij door afwezigheid van zijn tegenstander gewonnen. Maar moge Christus hierop toezien. Na mijn geweeklaag keer ik naar uw brief terug. Ik zie dat er één ding overblijft, te weten dat de Heer met zijn onuitsprekelijke wijsheid aan deze rampen een eind maakt, omdat de plannen van mensen tot nu toe niets anders bereiken dan het verergeren van de ellende. Wie had zo'n grote verandering bij Oecolampadius verwacht? Voordat hij de monnikskap op had, was hij volledig monnik. Door zijn strikte naleving van regels was vriendschap met hem lastig voor mij; nu is duidelijk zichtbaar hoeveel hij is veranderd. Over Nachtgall had ik iets dergelijks niet gehoord; toch wens ik hem geluk, hoewel ik vermoed dat hij mijn gelukwens niet zal aanvaarden. De Speiser die u noemt ken ik niet. Uw uitmuntende en ononderbroken vroomheid heb ik niet alleen door uw brieven, maar ook door brieven van anderenGa naar voetnoot21. leren kennen; ik prijs de welwillendheid van uw heer jegens uGa naar voetnoot22. en ik wens u ook geluk met uw succes, omdat u na zoveel jaren in dezelfde stad het goddelijk woord te hebben gezaaid met instemming van uw collega's naar een belangrij kere positie wordt geroepen. De dominicaan Johannes Faber ken ik; de man is zeer bedreven in de thomistische theologie, maar bijzonder listig en verraderlijk. Hij begon in Rome tegen mij uit te varen om zich blijkbaar met kardinaal Cajetanus te verzoenen, over wie hij zoveel slechte dingen tegen mij had gezegd dat geen komiek tegen een andere komiek nog meer kon vertellen. Ik hoor voor het eerst dat hij is overleden. Moge de Heer medelijden met hem hebben. Uit uw eerdere brief meen ik op te maken, dat uw geest niet helemaal vrij was van de verdenking dat ik deze sekten niet vijandig gezind ben, totdat de brief aan Vulturius verscheen en vervolgens het verweerschrift tegen het boek van Bucer.Ga naar voetnoot23. En als u De servo arbitrio van Luther had gelezen samen met mijn Diatribe, die hij op weerzinwekkende wijze hekelt, en vervolgens de twee Hyperaspistes waarmee ik hem heb geantwoord, en bovendien mijn | |
[pagina 236]
| |
pamflet tegen Leopold,Ga naar voetnoot24. om verder niet de talrijke brieven te noemen waarin ik mijn gevoelens kenbaar maak, had u wellicht anders over mij geoordeeld. Als ik het met hen eens zou zijn, waarom moest ik dan Bazel verlaten met veel schade aan mijn bezittingen en groot gevaar voor mijn gezondheid? Maar in mijn boeken staan bepaalde zaken die met veroordeelde leerstellingen verwant zijn. Hoewel velen dit met boze opzet hebben geprobeerd, heeft tot nog toe niemand één uitspraak kunnen aandragen, die duidelijk met geloofsartikelen in strijd is. Wie heeft ooit iets zo behoedzaam geschreven, dat een kwaadwillend iemand het niet op grond van een schandaal, schisma, vergissing, onbezonnenheid of iets anders zou kunnen aanvechten? Hoe groot mijn afkeer van ketterijen is, wordt voldoende bewezen door het feit dat ik tot op de dag van vandaag, terwijl ik op zoveel manieren door mensen als Dorp, Lee, Zúñiga, Béda, Cousturier, Clichthove en vele anderen word uitgedaagd, voor geen enkele sekte mij als leider heb laten kennen, ook niet als lid, wat ik zeker zou hebben gedaan als ik God niet meer had gevreesd dan mensen. Zo had ik tenminste op mijn manier op enkele mensen wraak kunnen nemen. Maar zoals ik vanwege de haat van iemand geen ketter wil zijn, zo zou ik niet, om degenen die de wereld liefhebben een genoegen te doen, de roem van Christus willen verduisteren, althans niet bewust. Theologen hebben genoeg te stellen met goddeloze leerstellingen, zelfs als ze niet ruziën over zaken die slecht klinken, slecht zijn weergegeven, aanstoot geven, erop lijken en verdacht zijn. Voeg daar nog zaken aan toe die niet zijn begrepen of tot lasterpraat verdraaid. Want verscheidene aantijgingen van Béda zijn een gevolg van het feit dat hij het Latijn niet begrijpt. Ik ben ervan overtuigd dat u iemand bent die niet vooringenomen is. Had u maar gelezen wat ik aan Lee, Zúñiga, Sancho,Ga naar voetnoot25. de Spaanse monniken, Béda en anderen heb geantwoord. Ik vermoed dat ook u in zekere mate ervan overtuigd bent, dat er in mijn dialogenGa naar voetnoot26. honderd ketterse opvattingen staan. Graag stuur ik u een exemplaar toe, als ik iemand heb gevonden aan wie ik het veilig kan toevertrouwen. Naar Chrysostomus wordt niet zozeer door u verlangd als hij zelf naar kopers hunkert, want hij is overal te verkrijgen. De Apophthegmata heb ik al uit handen gegeven; binnen acht dagen zullen ze van de pers komen. Ik heb om PolyphemusGa naar voetnoot27. gelachen, die altijd en overal zichzelf is. Niets past hem beter dan dat hij aan een of ander hof van een moddervette abt de rol van nar vervult. Het ga u goed, zeer dierbare man in de Heer. | |
[pagina 237]
| |
Freiburg, 11 maart in het jaar 1531 na Christus' geboorte Ik vertrouw dit aan het hart van een vriend toe. Desiderius Erasmus van Rotterdam, eigenhandig geschreven Ik zou enkele boeken aan deze koerier hebben gegeven, maar hij wilde niet met meer worden belast, omdat hij door mij voor het transport van brieven, niet van pakketten was gehuurd. Aan de volmaakte theoloog Matthias Kretz, prediker. Te Augsburg |
|