De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 17. Brieven 2357-2515
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2438 Van Johann Koler
| |
[pagina 206]
| |
de zocht. Maar ik ben degene die u nu adviseert deze nietsnut te behandelen zoals hij verdient, om te voorkomen dat dergelijke kwade geesten u in de toekomst last bezorgen. Maar ik vraag u om, zodra de antwoorden van Thraso u hebben bereikt, ons de mogelijkheid te bieden volledig met de kwaadwilligheid en kwaadsprekerij van die man bekend te raken. Ten slotte verbaast het ons dat u niets hebt geschreven over de wijn die wij al een poos geleden opnieuw naar u hebben gestuurd door middel van koetsiers uit Freiburg, die wijn uit uw streek hierheen hadden gebracht. Tegelijk hiermee stuurde Johann Paumgartner, een burger uit Augsburg, enkele flessen naar Zasius. Het is merkwaardig als ze intussen niet bij u zijn gekomen, omdat wij ze veertien dagen geleden hebben verzonden voordat u uw laatste brief aan ons had geschreven.Ga naar voetnoot5. Daarom is het aan u ons te laten weten of ze zijn aangekomen. Als u ze niet hebt ontvangen zou het de moeite waard zijn bij Zasius te informeren. Het gevaar voor onze brief is niet minder. Maak dat u ons van deze zorg bevrijdt en laat weten of u de laatst verzonden wijnen hebt ontvangen of niet. Anton Fugger vraagt mij u hartelijk te groeten; hij mist u heel erg. U weet zelf het beste wat voor u raadzaam is. Het ga u goed, Erasmus, u die in alle opzichten waardering en respect verdient. Augsburg, 3 maart in het jaar van ons heil 1531 Uw Johann Koler In mijn haast de koerier te laten vertrekken heb ik niet naar de andere kant van het papier gekeken. Aan u om mij mijn haast niet kwalijk te nemen. Aan de zeer vooraanstaande en geleerde doctor in de heilige theologie Erasmus van Rotterdam, die bijzondere hoogachting verdient. Te Freiburg |
|