De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 17. Brieven 2357-2515
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermdErasmus van Rotterdam groet John MoreAristoteles, zeer illustere jongeman, onbetwist het meest geleerd van alle filosofen - zelfs Plato samen met Cicero niet uitgezonderd - gaf aan een onbeschaafd, en ongeletterd iemand, die vroeg wat het verschil was tussen geleerden en niet geleerden, prompt als antwoord: ‘Het verschil dat er is tussen levenden en doden.’Ga naar voetnoot1. Daarmee meende hij volkomen juist dat degenen die alleen maar van een lichamelijk leven genoten (dat we met ezels, varkens en ganzen gemeen hebben), slechts met de ogen van hun lichaam naar de zon keken (die adelaars scherper zien), maar met hun geest (waaraan, zoals hij zegt, de filosofie licht en leven schenkt) niets zagen, de naam mens niet verdienden, dat zij eerder dood dan levend waren en met een zeer gering onderscheid van stenen beelden verschilden en zelfs de minderen waren, omdat beelden de ogen boeien en over niemand kwaadspreken of niemand schade toebrengen. Hij pleegt ook te zeggen dat de wortels van de vrije kunsten wat bitter zijn, maar de vruchten heel zoet.Ga naar voetnoot2. Homerus lijkt hetzelfde juister weer te geven, namelijk als dichter, wanneer hij bij de beschrijving van moly, het meest uitmuntende en effectieve kruid tegen elk soort tovermiddelen, zegt dat het een zwarte wortel heeft, maar een bloem zo wil als melk.Ga naar voetnoot3. Daarom heeft het onderricht in de vrije kunsten voor ons niet alleen als resultaat, dat we mensen zijn en van het ras van de dieren worden ge- | |
[pagina 186]
| |
scheiden om volledig en echt te leven, maar ook om gelukkig en aangenaam te leven. Ik twijfel er niet aan, mijn beste More, dat u na lang geleden het bittere deel, als daar al sprake van was, van de studies te hebben verorberd de zoetste vruchten van de filosofie plukt, omdat u namelijk de zoon van zo'n vader bent en door dezelfde man van kindsbeen af zoals ze zeggenGa naar voetnoot4. bent opgevoed, gevormd en vooruitgeholpen, en dat niet alleen in het leren van beide talen, maar ook in christelijke vroomheid en eerbiedwaardig gedrag. Want de even vrome als geleerde man ging persoonlijk niets meer ter harte en verlangde niets anders dan zijn zoon door opvoeding meer tot zijn gelijke te maken dan de natuur hem had voortgebracht, zodat hij inderdaad zelf volledig vader zou zijn en in u een waarlijk echte zoon zou hebben. Om deze reden bent u beslist veel gelukkiger dan wanneer het u was overkomen als zoon van een of andere koning of keizer te worden geboren. Als u uw geluk erkent - zoals ik geloof dat u dat voluit doet - kunt u niet anders dan God, de schepper van het algemene geluk, de grootste dank betuigen en uw uiterste best doen om tegemoet te komen aan de aan u zo overvloedig verleende goddelijke goedertierenheid en de uitmuntende vroomheid van uw voortreffelijke vader. Want als het iemand überhaupt gegeven is om, wat de komediedichter zegt,Ga naar voetnoot5. thuis te kunnen leren en geleerdheid en vroomheid tegelijk met de melk van de voedsters op te zuigen, is dit u op buitengewone wijze gegeven. U weet natuurlijk dat dezelfde Aristoteles (om niet van hem weg te gaan) de beroemde uitspraak heeft gedaan, dat wij meer te danken hebben aan degenen die ons hebben onderwezen dan aan degenen die ons hebben voortgebracht, omdat wij van onze ouders slechts het leven hebben ontvangen, maar van onze leermeesters de gave om goed te leven.Ga naar voetnoot6. Beide geschenken heeft uw vader u in grote overvloed gegeven, en u bent hem een dubbele dank verschuldigd. Aangezien dit zo is, denk ik dat ik een overbodige taak op mij zal nemen, als ik iemand die al een poos enthousiast hardloopt probeer aan te moedigen.Ga naar voetnoot7. Ik wil slechts applaudisseren en hem toejuichen, die na velen achter zich te hebben gelaten zich vastberaden naar het doel van de volmaaktheid haast, zodat u nog enthousiaster rent. Want naar mijn mening bent u al lang geleden na de voltooiing van de meer beschaafde vakken in de mysteriën van de meer verheven filosofie ingewijd, zodat u wijsheid met welsprekendheid verbindt en de koningin met haar dienaar. Want het lijkt mij dat degenen die zich hun hele leven op niets anders toeleggen dan | |
[pagina 187]
| |
goed te spreken, zich erg dwaas gedragen, en juist het enige dat zij nastreven niet bereiken, omdat volgens HoratiusGa naar voetnoot8. wijsheid het begin en de bron van goed schrijven is. Toen ik dit overdacht, mijn beste John, heb ik besloten de Aristoteles, de prins en het hoogtepunt van de hele filosofie, zojuist als het ware herboren, aan u op te dragen, in de hoop dat u, terwijl u voortdurend bij zijn kerngedachten verblijft, al wat aan de cirkel van vakken ontbreekt voltooit. Hij was immers de enige die de filosofie, die door verschillende auteurs via fragmenten verspreid en verminkt was overgeleverd, tot een ordelijk geheel heeft teruggebracht en als het ware in een lichaam samengevoegd. Beginnend bij dichters en redenaars voerde hij haar naar de logica; toen hij de ethiek in ieder opzicht zorgvuldig had geordend, leidde hij haar langs alle delen van de natuur rond. Ten slotte bracht hij haar naar dat wat de lagere natuur overstijgt, tot aan de hoogste gedachte die ieder verstand te boven gaat. Marcus Tullius,Ga naar voetnoot9. absoluut geen dwaze beoordelaar van talenten, noemt hem bij uitstek een rivier van goud; naar mijn mening zou hij hem beter de rijkste wereld van alle wijsheid kunnen noemen. Maar voor Chronos, de afgunstigste van de goden, is het niet voldoende marmer en brons, beelden van lichamen, aan te vreten, als hij ook niet monumenten van genieën verteert of aantast. Voor ons was een zo rijke en onvergelijkelijke schat volledig verloren gegaan, als hij niet door Lucius Sulla uit de onderwereld was teruggehaald.Ga naar voetnoot10. Juist met deze ene weldaad had die man zich kunnen verdedigen tegen het hatelijke verwijt waarmee hij in beledigende verzenGa naar voetnoot11. voor zichzelf, niet voor de staat, de gelukkige is genoemd. Want omdat hij de werken van Aristoteles naar het licht heeft teruggeroepen verdiende hij het om niet alleen voor zijn stad, maar voor de hele wereld de gelukkige te worden genoemd. Maar Nemesis heeft deze vreugde over de herontdekking van Aristoteles met diepe droefheid getemperd, wanneer wij bedenken hoeveel van de werken van deze filosoof, waarvan de oude schrijvers verzekeren dat ze van zijn hand zijn, verloren zijn gegaan; ze zeggen immers dat hij meer dan driehonderd werken heeft geschreven. Diogenes schat het totaal op meer dan 533.000 regels.Ga naar voetnoot12. Want de ouden plegen de omvang van de delen met het aantal regels weer te geven, als een meer betrouwbare aanduiding, omdat boeken wat de omvang van de inhoud betreft vaak ongelijk zijn. Maar het verdriet over dit verlies verminderen zij met allerhande troostgedachten, om- | |
[pagina 188]
| |
dat zij zeggen dat weliswaar weinig, maar wel de beste boeken voor ons intact zijn gebleven. Alle werken brengen zij terug tot vier groepen, waarvan de eerste de werken bevat die de manier van spreken en overtuigen behandelen. Wat hij over de dichtkunst, muziek, spreekwoorden of iets anders dat hierop lijkt schreef, kan men hiertoe rekenen. De tweede groep bevat werken die kennis van betogen en redeneren overdragen. De derde groep bestaat uit werken die ethiek en politiek behandelen. In de vierde groep zijn werken opgenomen die over natuurlijke en bovennatuurlijke zaken gaan. Nu ga ik voor u als in een inventaris beschrijven wat er in elke groep voor ons verloren is gegaan of nog bestaat.Ga naar voetnoot13. Van de eerste groep, die zoals ik zei het onderwijs in de retorica behandelt, bestaan nog de volgende Griekse werken: drie boekenretorica voor Theodectes, hoewel Laertius er slechts twee noemt, terwijl hij toch verzekert dat hij de retorica tweemaal in twee boeken heeft behandeld. Een boek Voor Alexander over gesprekken in het openbaar. Een boek Over de dichtkunst. Van de tweede groep die de redeneerkunst behandelt, zijn de volgende werken voorhanden: Over de tien categorieën, een boek. Over de uitspraak, een boek dat zij nu in tweeën delen. Analytica priora, negen boeken waarvan er voor ons slechts twee resteren, tenzij het wellicht de twee boeken Syllogismen zijn, die Laertius met deze titel vermeldt. Twee boeken Analytica posteriora of Demonstrationes. Topica, acht boeken. Een boek Weerleggingen, dat een onbekend iemand in tweeën heeft gesplitst. Van de derde groep, die werken over ethiek bevat, zijn de volgende boeken over. De Ethica voor Nicomachus, tien boeken. De Ethica voor Eudemus, acht boeken; zo lijkt het, want boek zeven is erg lang. De Ethica die De grote worden genoemd, twee boeken. Politica, acht boeken. Oeconomica, twee boeken waarvan er een onecht is. Van de vierde groep zijn de volgende werken over. Over het horen van natuurlijke zaken, acht boeken. Meteorologica, vier boeken. Over de hemel, vier boeken. Natuurlijke historie van de dieren, tien boeken. Over delen van dieren, vier boeken. Over de voortplanting van dieren, vijf boeken. Over voortbrenging en bederf, twee boeken. Over het heelal voor Alexander, een boek. Over kleuren, twee boeken. Over planten, een boek. Over gevoel en het voelbare, een boek. Over jeugd en ouderdom, een boek. Over slapen en wakker zijn, een boek. Over dromen, een boek. Over de voorspelling in dromen, een boek. Zeer veel onderdelen van Problemen. Over het leven en de dood, een boek. Over de ademhaling, een boek. Over de ademtocht, een boek. Over gelaatskenmerken, een boek. Over de ziel, drie boeken. Over het geheugen en de herinnering, een boek. Over mechani- | |
[pagina 189]
| |
ca, een boek. Over ondeelbare lijnen, een boek. Over de meningen van Xenophanes, Zeno en Gorgias, een boek. Metaphysica, veertien boeken. Zoveel is voor ons bewaard gebleven, en wel in het Grieks. Hoor nu wat er in iedere groep wordt gemist. Bij de eerste groep ontbreken de volgende werken: Over dichters, drie boeken. Over retorica, een boek met als titel Gryllus. Nerinthus, een boek. Over enthymemen in de retorica, twee boeken. Verhandeling over de dichtkust, twee boeken. Over advies, een boek. Over onduidelijkheden bij Homerus, zes boeken. Over de vrije kunsten, twee boeken. Gelijkenissen, een boek. Ongeordende zaken, twaalf boeken. Overwinnaars in Olympia, een boek. Overwinnaars bij de Pythische spelen, een boek. Lijsten van overwinnaars bij de Pythische spelen, een boek. Overwinningen bij de Dionysische spelen, een boek. Pythicus, over muziek, een boek. Over tragedies, een boek. Over wetenschappen, een boek. Spreekwoorden, een boek. Gedicht voor Philoxenus. Hij schreef ook elegieën. Daar kunnen nog aan toegevoegd worden: Wiskunde, een boek. Over de grootheid, een boek. Over de muziek, een boek. Bij de tweede groep ontbreken de volgende werken: De sofist, een boek. Menexenus, een boek. Over kennis, een boek. Oplossingen van twistpunten, een boek. Sofistische verdelingen, vier boeken. Over tegenstellingen, een boek. Over soorten en geslachten, een boek. De propriis, een boek. Verhandelingen over het weerleggen, drie boeken. De Instantia, een boek. Een boek Over wat op verschillende manieren wordt gezegd, door toevoeging of stelling, zoals de vertaler van Diogenes heeft weergegeven, terwijl de uitgave van Aldus Manutius kata prosthesinGa naar voetnoot14. heeft, een boek. Over kennis, een boek. Over verdelingen, zeventien boeken. Over deelbare zaken, een boek. Over vraag en antwoord, twee boeken. Over stellingen, een boek. Over betwistbare stellingen, vier boeken. Over het syllogisme, een boek. Over vraagstukken, een boek. Over methodologie, acht boeken. Over syllogismen, twee boeken. Syllogismen en definities, twee boeken. Over het verkieslijke en toevallige, een boek. Over zaken die vóór gemeenplaatsen komen, een boek. Logica gericht tegen definities, twee boeken. Verdelingen, een boek. Definities, drie boeken. Over epicheirèmata, twee boeken.Ga naar voetnoot15. Controversiële vraagstukken, vijfentwintig boeken. Overzicht van de kunsten, twee boeken. Kunst, een boek. Een tweede werk over kunst, twee boeken. Samenvatting van de kunsten, een boek. Samenvatting van de kunst van Theodectes, een boek. Verdelingen van enthymemen, een boek. Over het voordragen, drie boeken. Samenvattingen, twee boeken. Tegen Gorgias, een boek. Problemen van Democritus, | |
[pagina 190]
| |
zes boeken. Over geleerdheid, een boek. Tegen de stellingen van Zeno, twee boeken. Vaste onderwijsvakken, twee boeken. Van de derde groep zijn de volgende werken verloren gegaan: Over rechtvaardigheid, vier boeken. Over filosofie, drie boeken. Over de staat, twee boeken. De minnaar, een boek. Het diner, een boek. Over rijkdom, een boek. Aansporingen, een boek. Over edele afkomst, een boek. Over het genot, een boek. Alexander of Over kolonisten, een boek. Over het koningschap, een boek. Over het goede, drie boeken. Over de wetten van Plato, drie boeken. Over de staat van Plato, twee boeken. Over vriendschap, een boek. Wat het betekent door emoties aangedaan te worden of te zijn, een boek. Stellingen over deugd, drie boeken. Over woedeaanvallen, een boek. Over macht, een boek. Over het betere, een boek. Over emoties, een boek. Over degene die uit vrije wil handelt, een boek. Over het schone, een boek. Vraagstukken over vriendschap, twee boeken. Politiek, twee boeken. Over rechtvaardige zaken, twee boeken. Over rechtvaardiging, twee boeken. Rechten, een boek. De wet die aanbeveling verdient, een boek. Wetten, vier boeken. Staatsvormen van steden, 128 boeken, en afzonderlijk Over democratie, Over oligarchie, Over aristocratie en Over alleenheerschappij. Men kan er nog Brieven aan Philippus aan toevoegen. Brieven aan de inwoners van Selymbria, vier aan Alexander, negen aan Antipater, een aan Mentor, een aan Olympias, een aan Hephaestion, een aan Themistagoras en een aan Philoxenus. Van de vierde groep zijn de volgende werken verloren gegaan: Over de elementen, drie boeken. Over de beweging, een boek. Over de idee, een boek. Vraagstukken over de ziel, een boek. Over de natuur, drie boeken. Fysica, een boek. Over de filosofie van Archytas, drie boeken. Over de filosofie van Speusippus en Xenocrates, een boek. Uittreksels uit de Timaeus en de werken Archytas, een boek. Tegen uitspraken van Melissus, een boek. Tegen de Pythagoreeërs, een boek. Tegen de opvattingen van Alcmaeon, een boek. Tegen Xenocrates, een boek. Over Pythagoreeers, een boek. Over anatomische beschrijvingen, acht boeken. Uitreksels uit anatomische beschrijvingen, een boek. Over samengestelde dieren, een boek. Over fabeldieren, een boek. Over onvruchtbaarheid, een boek. Over planten, twee boeken. Over geneesmiddelen, twee boeken. Over voorspellingen van stormen, een boek. De speculatieve astronoom, een boek. Over beweging, een boek. Over onderzochte problemen, twee boeken. Problemen geordend naar soorten, veertien boeken. U ziet, dierbare jongeman, tegelijk het verlies van en de winst voor de wetenschappen. Het leek mij goed beide te behandelen, zodat wij van hetgeen door Gods goedgunstigheid is overgebleven intensiever genieten en dit zorgvuldiger bewaren. Er bestaan tegenwoordig trouwens meer werken die in het Latijn zijn vertaald dan men in het Grieks aantreft. En bij beide soorten zijn er werken waarvan men niet ten onrechte aan de auteur ervan kan twijfelen. Op de eerste plaats kunnen de kleine werken Over de dood en | |
[pagina 191]
| |
het leven, Over herinnering en zich herinneren, Over de lange duur en de kortheid van het leven en veel van dit soort onecht lijken, omdat zij bij Diogenes Laertius, die de werken van deze man zelfs tamelijk zorgvuldig opsomt, helemaal niet worden genoemd, ook al komt hierin bijna niets voor dat niet van geleerdheid getuigt en niet het lezen waard is. Het staat vast dat het boek Over fruit van een christen is. Degene die het voorwoord schrijft bij het boek Over groenten, zegt dat het uit het Arabisch is vertaald. Het is aannemelijk dat het van een Arabier is, want hij citeert herhaaldelijk een zekere AbruculusGa naar voetnoot16. die bij de Grieken onbekend is. Toch kregen al dergelijke werkjes de naam van Aristoteles, omdat ze gewoonlijk door degenen die de filosofie van Aristoteles op school onderwezen werden behandeld. Het boek dat De grote ethica wordt genoemd lijkt een uittreksel te zijn van de boeken voor Nicomachus. De boeken die voor Eudemus zijn geschreven, geven bij de eerste delen de kracht en de scherpzinnigheid van Aristoteles duidelijk weer, de latere delen lijken door een ander te zijn toegevoegd omdat hierin met dezelfde woorden wordt herhaald wat voor Nichomachus wordt besproken. De inhoud zelf onthult dat het boek Over wonderlijke verhalen door verschillende auteurs aaneengenaaid is, en het vertoont niet het kenmerkende van Aristoteles. Het boek Vraagstukken, vooral een geleerd werk, blijkt door geleerden te zijn vervalst, juist door het bewijs dat hetzelfde zo vaak wordt herhaald. Ik weet niet of dit het werk is dat Laertius onder de titel Zes boeken problemen, bij Democritus verzameld noemt. Ook twee andere boeken Onderzochte problemen, een boek Vaste onderwijsvakken en weer twee andere Stelingen en Premissen worden genoemd; waarschijnlijk zijn de onderdelen die we hebben grotendeels een uittreksel daarvan. Van de Oeconomica noemt Laertius slechts een boek, hoewel Leonardo AretinoGa naar voetnoot17. er twee heeft vertaald, waarvan het laatste deel niet is gevonden. In plaats hiervan nam Aldus een fragment van de Krijgslisten op dat met economie niets te maken heeft. Het eerste boek is heel authentiek Aristoteles - ach, was het maar volledig. Het tweede boek dat Leonardo heeft vertaald, vertoont geen samenhang met het eerste en smaakt niet naar het geniale van Aristoteles. Laertius vermeldt slechte één boek Over de ziel, maar een of andere geleerde heeft het wellicht in drieën verdeeld. Hoewel de Retorica voor Alexander bij uitstek een geleerd werk is, kan men toch om twee redenen eraan twijfelen of het echt van hem is; ten eerste omdat het een voorwoord heeft op de manier van een redenaar; op andere plaatsen doet hij dat nooit, maar haast hij zich altijd naar het onderwerp; ten tweede omdat Diogenes er geen melding van maakt. | |
[pagina 192]
| |
Het boek Over planten is geen afzonderlijk werk, maar een deel, of als u liever wilt, het derde boek van Over kleuren. Het boek Over het heelal voor Alexander is van een ontwikkeld iemand, maar wijkt sterk af van de stijl van Aristoteles. Hoewel het boek Over ondeelbare lijnen van een bijzonder geleerd iemand is, smaakt het toch niet naar Aristoteles en Laertius maakt er geen melding van. Ik heb bij deze kwesties mijn mening zo weergegeven, dat althans wat mij betreft iedereen toch vrij is in zijn oordeel. Mij resteert om met een paar woorden weer te geven wat in deze laatste editie, dat wil zeggen die van Bebel, voor de geleerden is toegevoegd. Om te beginnen zeg ik eerlijk dat wij zeer veel dank aan AldusGa naar voetnoot18. zijn verschuldigd, die als allereerste, toegewijd als hij was, in Griekse letters een auteur bekendheid gaf, die meer dan ieder ander de moeite van het lezen waard is. Want voordien hadden wij hem wel, maar zo vertaald dat er om hem te begrijpen zogezegd een zwemmer van DelosGa naar voetnoot19. nodig was, mits u een uitzondering maakt voor de vertalingen van Theodorus Gaza, de meest succesvolle in dit genre, en Leonardo Aretino. Want ik denk dat Argyropoulos na de uitgave van Aldus deze taak op zich heeft genomen. Maar omdat de delen van Aldus veel geld kostten, schrikten zij de arme filosofiestudenten af en werden zij bijna alleen in Italië aangetroffen. Daarna kon men ze nauwelijks ergens vinden, omdat alles of tenminste het grootste deel was verkocht. Maar Johann Bebel heeft ervoor gezorgd dat iedereen, hoe armlastig ook, deze onvergelijkelijke schat, die met de sierlijkste letters is uitgegeven, voor een geringe prijs voor zichzelf kon aanschaffen.Ga naar voetnoot20. Bovendien is niet helemaal dezelfde Aristoteles voor ons verschenen, maar een met veel minder fouten dan voorheen, en dat vooral door de ijver, zorgvuldigheid en betrouwbaarheid van Simon Grynaeus, een jongeman die in ieder genre van de letteren buitengewoon onderlegd is - en dat met behulp van betrouwbare handschriften. Want voor de Dialectica gebruikte hij een sterk verbeterd handschrift, waarin nauwelijks een bladzijde voorkwam die niets bevatte dat de moeite waard was. Bij de Fysica zijn de commentaren van Simplicius geraadpleegd en in het zevende boek van dit werk zijn in plaats van de parafrase van Themistius de woorden van Aristoteles zelf hersteld - en dat op gezag van Simplicius, zodat wij erop vertrouwen dat de lezer in deze twee werken niets of zo weinig mogelijk mist. In de boeken Over dieren zijn veel passages van fouten ont- | |
[pagina 193]
| |
daan met behulp van de vertaling van Theodorus.Ga naar voetnoot21. Het boek Metafysica was heel weinig door fouten verontreinigd, behalve dat het lijkt dat de auteur er niet de laatste hand aan heeft gelegd. De Ethica voor Nicomachus was in orde en had de ijver van een verbeteraar niet erg nodig. Was het maar mogelijk geweest in de kleinere werken alle lacunes aan te vullen en wat bedorven was volledig te herstellen. Was het zelfs maar mogelijk alles wat in de werken van deze man wordt gemist, aan te vullen. Al wat door Aldus is uitgegeven, is hier in elk geval volledig aanwezig, met veel minder fouten en ten slotte voor een veel lagere prijs te koop. Ik zou niet aarzelen dit op mijn verantwoording te garanderen, en een zorgvuldige lezer zal met mijn garantie zonder meer instemmen, als hij het niet bezwaarlijk zal vinden om een vergelijking te maken. Als iemand nagaat met hoeveel nachtelijke arbeid, met hoeveel inspanningen en ook met hoeveel kosten dit voordeel voor alle wetenschappers gereed is gekomen, zal hij erkennen dat Johann Bebel zeer veel bijval en dank verdient. Want hoewel hij naar het voorbeeld van anderen met waardeloze en kortstondige boekjes directe winst kon najagen, wilde hij liever het grootste deel van zijn vermogen voor uitmuntende auteurs op het spel zetten. Voor de beroemde Spartaan maakte rijkdom die aan touwen hing, niets uit.Ga naar voetnoot22. Maar ik weet niet of wat van papier afhankelijk is, minder zekerheid biedt. Het is juist dat allen die zich op de letteren toeleggen, de ijver van dergelijke mensen steunen en door te steunen hun best doen hen te stimuleren dergelijke ondernemingen aan te durven. Dat zal gebeuren, als degenen die zo'n grote schat nodig hebben hem even gretig aangrijpen als de ijver waarmee hij deze aanbiedt. En voor wie is hij uiteindelijk niet nodig? Want men begunstigt zichzelf hiermee meer dan Bebel. Maar om tot u, zeer illustere jongeman, terug te keren, ik weet dat het uw gewoonte is met genoegen met deze PeripateticusGa naar voetnoot23. rond te wandelen en ook met meer genoegen zult wandelen, wanneer u vaststelt dat alles beter is opgeschoond. Weliswaar vind ik dat ik laat ben om u hiertoe aan te sporen, maar ik denk dat het niet erg nodig is u aan te moedigen hiermee verder te gaan, omdat u door zoveel voorbeelden bij u thuis overal wordt geprikkeld en gestimuleerd, dat zelfs een luie en slaperige geest tot studie van de wijsheid kan worden aangezet. Naar verluidt heeft Aristoteles zelf gezegd, dat het voor hem een schande was te zwijgen wanneer Xenocrates sprak.Ga naar voetnoot24. Maar | |
[pagina 194]
| |
voor u zou de schande veel groter zijn zich niet op de filosofie toe te leggen, wanneer u ziet dat uw voortreffelijke zusters Margaret, AliceGa naar voetnoot25. en Cecilia zich zo ijverig en succesvol met de schrijvers van beide talen bezighouden. De allerscherpste prikkel voor iedere deugd moet trouwens de man zijn die in ieder opzicht volmaakt is, uw vader Thomas More, die u meer met onderwijs dan van nature heeft voortgebracht en bij wie u als in een spiegel ziet dat wat AristotelesGa naar voetnoot26. placht te zeggen absoluut waar is: ‘Het mooiste reisgeld voor de ouderdom is opvoeding.’ Het is immers grotendeels aan de letteren te danken dat hij niet alleen bestand kan zijn tegen deze functieGa naar voetnoot27. - geen andere is na de koninklijke waardigheid meer verheven of lastiger om goed te vervullen - maar ook ruimschoots opgewassen. Toch had hij, of het moet zijn dat ik zijn karakter helemaal niet ken, haar heel graag geweigerd, als het naar zijn oordeel geoorloofd was in iets niet aan de wens van de voortreffelijke koning tegemoet te komen, of als hij dacht dat het rechtmatig was gehoorzaamheid te weigeren aan de eensgezinde verkiezingen en de stem van het volk die hem hiertoe riep. Hij heeft het zelfs aan de filosofie te danken, dat zo'n hoge waardigheid aan hem zo weinig hoogmoed heeft toegevoegd, en dat de golven van zijn bezigheden die overal rondom hem bruisen, niets van zijn oude vriendelijkheid hebben verminderd. Ik zie dat mijn brief al lang de maat overschrijdt, maar ik zal u laten gaan wanneer ik nog één apophthegma van Aristoteles heb genoemd. Tegen iemand die zich erop liet voorstaan dat hij een burger was van een grote en beroemde stad, zei hij: ‘Let daar niet op, maar ga na of u een beroemde stad waard bent.’Ga naar voetnoot28. Op dezelfde wijze kunt u, beste John, terecht zich erop beroemen, dat u uit zo'n vader bent geboren, als u - zoals u doet - uw inspanningen voortzet zodat men ziet dat u zo'n vader waard bent. Freiburg im Breisgau, 27 februari, in het jaar des Heren 1531 |
|