De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 17. Brieven 2357-2515
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 155]
| |
2424 Van Nicolas Maillard
| |
[pagina 156]
| |
taal toegeëigend, terwijl hij in werkelijkheid een toneelspeler was. En hij vervulde de rol met zoveel succes dat hij, als wat over de man wordt gezegd klopt, bij het volk eerder de rol van een of andere nar dan van een prediker leek te vervullen en dat zelfs de vrouwtjes vaak lachend naar hem luisterden. Hij werd slechts bewogen door het verlangen mijn naam bij het onkundige gepeupel en het gewone volk alleen met het woord Erasmus eenvoudig nog meer gehaat te maken en mij ten slotte valselijk te beschuldigen van het verspreiden van die verderfelijke nieuwe materie en zo'n goddeloze sekte. Maar Maillard staat er in elk geval zover vandaan, dat hij het daarmee werkelijk twee octaven en diametraalGa naar voetnoot3. oneens is en oneens zal blijven totdat Lachesis zelf de portie wol heeft afgewonden. Bij deze voorstelling waren ook mensen aanwezig, die de puntjes op de i van de laatste akte wilden zetten,Ga naar voetnoot4. onder wie één iemand die beslist de hoogste lof en de nieuwe annalen verdiende, de CalliopiusGa naar voetnoot5. van het toneelstuk, die bij uitstek vooral met zichzelf is ingenomen en zich ervan heeft overtuigd dat hij iets is. Hij geldt als een zedenmeester, hoewel hij in andere opzichten door iedereen moet worden bekritiseerd; als u wilt dat ik het korter zeg: een aap uit de tragedie.Ga naar voetnoot6. Zodra hij de inhoud van het toneelstuk, die nauwelijks aan een of twee personen bekend was, te weten kwam, begon hij meteen tegen Erasmus uit te varen, hem te kleineren terwijl deze afwezig was, een nieuw vuur aan te wakkeren, en wat al niet meer. Hij begon ook mijn naam bij mijn beschermheer gehaat te maken, met leugenachtige geruchten datgene wat bedekt en verborgen diende te zijn onder het volk te verspreiden, en ten slotte over zaken waarvan hij niets wist te oordelen - kortom alles te doen wat een man met gezond verstand zelfs niet bij een zware misdadiger zou proberen. Het scheelde inderdaad weinig, of het werd van een komedie een tragedie en van een fabula togata weer een fabula palliata.Ga naar voetnoot7. Maar dankzij Christus, de grootste en de beste, keerde de zaak uiteindelijk ten goede en liep gelukkiger af dan wanneer ik de lasterpraat al biddend ongedaan zou maken. En het gebeurde voor ons zoals het vroeger de Atheners overkwam: de uit vliegt.Ga naar voetnoot8. Kijk, eerst bood de toneelspe- | |
[pagina 157]
| |
lende nar nederig gras aanGa naar voetnoot9. en zong, nadat getuigen hiervoor waren opgeroepen, oprecht een palinodie.Ga naar voetnoot10. Daarna deed de toneelspeler Momus zonder zich te schamen alsof hij Harpocrates zelf was.Ga naar voetnoot11. Beiden zullen hierna de naam van Erasmus en van mij koesteren. Dat is de afloop van het toneelstuk, zo was de volgorde van de gebeurtenissen, zo verliep het toneelstuk. Hoewel deze hele kwestie zo goed als onbeduidend is zodat ze bijna van geen belang blijkt te zijn en aan zo weinig mensen bekend, heb ik toch besloten haar niet geheel en al stilzwijgend te verbergen en, zoals men zegt, met een doof oor te laten passeren. Dit deels met de bedoeling dat het voor de lezer van deze brief duidelijker vaststaat onder welke voortekenen en met welke bedoeling ik van hier ben vertrokken om u te bezoeken en tegelijk mijn onschuld te verdedigen, en deels om te bereiken dat, als slechtgezinde mensen wellicht de feiten anders uitleggen dan ze zijn en een ongunstig oordeel hebben, zij aan uw brief tenminste betrouwbaarheid ontlenen en hierna leren, dat het niet het kenmerk van een vrome christen is op grond van het gerucht van een ander zonder reden een broeder het stigma van een slechte naam te bezorgen; en dat zij bovendien, als ze zijn gewaarschuwd, niet steeds voor zichzelf een grotere vrijheid opeisen om te zondigen door op een verachtelijke manier tegen iedere rechtschapen en geleerde man tekeer te gaan, waarbij ze denken dat alles wat ze wensen straffeloos is geoorloofd, en dat zij aldus vermaand hun verstand terugkrijgen. Ik denk dat er niemand met een verstandig inzicht is, die het met genoegen verdraagt zo in het openbaar door dergelijke schurken en praatjesmakers beschuldigd en berispt te worden, soms ook ten koste van zijn reputatie. Zij hadden beslist alles in goede en juiste zin moeten opvatten en, wat het ook was, steeds in de gunstigste betekenis moeten uitleggen en niet eerst mijn onderneming moeten bespotten; en zij hadden het geheel van de zaak nauwkeurig moeten afwegen, niet tevoren zo onverbiddelijk nieuwe geruchten moeten verzinnen en de uiteindelijke afloop moeten voorspellen. Toch bid ik intussen voor hen en de kleine kraaienGa naar voetnoot12. die op hen lijken, om een gezonde geest en het terugkrijgen van hun verstand. Laten zij vroomheid op een andere manier bedrijven. En hoewel zij mijn onderneming dag na dag zo bespotten, mij bij mijn afwezigheid zo hekelden, alles met hun aantijgingen vulden, niets met hun gif onaangeroerd lieten, ontbrak het intussen in Parijs, als mijn geloof niet onjuist is, warempel toch niet aan wer- | |
[pagina 158]
| |
kelijk oprechte mensen zoals Ruel, Toussain, Bérault en Danès, met wie ik al lang geleden vriendschap had gesloten, zelfs ook Budé, eerlijke en nauwkeurige weegschalen bij hun oordeel over zaken die de letteren betreffen, die u allen door en door kent en die daarentegen met mijn onderneming rekening hielden, haar prezen, bewonderden en tegen haar opkeken. Bovendien sloten zich naar men zei niet weinigen van onze orde en ons theologische gezelschap, zelfs van de eerste rang, bij hun meningen aan. Nooit heb ik gedacht dat het aan mensen ontbrak die (zoals zij plegen te doen), zelfs voordat ik aan mijn reis begon, vol afkeuring riepen dat het alleen om de naam van Erasmus een schandalige actie was. Hoe de zaak ook is verlopen, er is geen enkele reden dat ik nu spijt heb van mijn bezoek aan Erasmus. Ik prijs mij integendeel bijzonder gelukkig dat ik Erasmus, oprecht als de man is - naar het oordeel van geleerden is hij ongeevenaard in talent en al lang om zijn naam en buitengewone geleerdheid uitermate bekend -, uiteindelijk niet alleen van gezicht maar ook in een diepgaand en meer dan vriendelijk gesprek en als gast aan zijn tafel heb leren kennen en met een nauwe band van genegenheid voor altijd aan mij heb gebonden. Maar als ik wellicht door mijn ontmoeting met u bij velen afgunst op mijn naam lijk te hebben opgewekt, doet het mij toch genoegen dat ik naar de mening van velen bovendien alleen al door de gelegenheid u te ontmoeten, hoe zij ook was, geen geringe roem heb verworven door het lot steeds met het tegendeel af te wegen.Ga naar voetnoot13. Zo moeilijk is het nu zich aan de wensen van de mensen aan te passen, omdat het heel duidelijk is dat zelfs Jupiter nooit iedereen tevreden heeft gesteld. Want hoe vaak heb ik met eigen ogen buitenshuis en in huis, wanneer in privégesprekken over u zoals dat vaak gebeurt werd gesproken - wat doorgaans voor iedereen heel aangenaam is - en herhaaldelijk ook mijn reis ter sprake kwam, gezien dat sommigen die even beroemd waren vanwege hun adellijke afkomst als om hun voortreffelijke kwaliteiten, door een groot verlangen werden gekweld om Erasmus te zien. Hoe vaak heb ik mensen ontmoet die herhaaldelijk met hun ogen ten hemel geheven en ook met een diepe zucht zeiden, dat zij in hun leven een groot deel van hun geluk zouden hebben bereikt, als zij de kans hadden gekregen Erasmus een keer te zien of een poos van een gesprek met hem te genieten. Hoe vaak heb ik anderen van harte om een groot verlies aan bezittingen en gezondheid horen smeken, als zij Erasmus zelfs alleen maar op de drempel hadden kunnen begroeten. Hoe vaak hebben ten slotte sommigen hun eigen laksheid veroordeeld, omdat zij hun hele leven in ledigheid hadden doorgebracht, ook al waren zij door de zoetheid van de letteren verleid en, terwijl zij zich min of meer in hun nest als de doden in hun graf schuil- | |
[pagina 159]
| |
hielden, hun geboortegrond niet hadden verlaten om onderwijs te volgen. Ik ken anderen - de hemel sta mij bij - die een kenmerkende afbeelding van uw arme lichaam, op papier kundig weergegeven, alsof het echt is, voor zich zetten en alleen al bij het zien ervan terstond door een heftig verlangen worden aangewakkerd en aangevuurd zich op de studie van de letteren toe te leggen. Zij zijn als degenen die op een vindingrijke manier jacht maken op oude gouden, zilveren en ook bronzen munten van keizers, omdat ze denken dat die van veel nut zijn en zelfs zeer veel aan kennis van de historische waarheid bijdragen vanwege de cirkelvormige inscriptie die ze tonen en waarmee ze direct laten zien van wie ze zijn. Zij beweren ook dat er vroeger veel mensen zijn geweest die door de afbeeldingen van hun voorouders tot deugd zijn aangespoord. Ik voorspel dat het voor het nageslacht beslist ook zo zal zijn met de afbeelding van uw gezicht, die kunstig in brons is gegoten,Ga naar voetnoot14. waar men aan de andere kant een afbeelding van Terminus zelf gegraveerd ziet met deze Latijnse spreuk: ‘Ik, Terminus, wijk voor niemand’. Het is beslist een echt symbool van het menselijk leven, waarmee u doorgaans brieven die naar vrienden moeten worden verzonden verzegelt, als u wilt dat zij ooit meer bewijzen van en zekerheid over uw vriendschap hebben. Kort geleden heeft een of andere schoolfrik, een geslepen iemand,Ga naar voetnoot15. zomaar de gelegenheid aangegrepen u daarmee in een kwaad daglicht te stellen, een duidelijk bewijs van zijn vergissing, omdat hij daarmee, zoals hij fraai verwoordde, naar de arrogantie van Erasmus verwees. Ik herinner mij dat ik een of twee voorbeelden bij een andere gelegenheid zag. De bekende Glareanus, uitermate bedreven in Grieks en Latijn en een voortdurende bewonderaar van u, bood mij de mogelijkheid dit in Freiburg te zien. Ik zou niet willen dat deze woorden tevergeefs zijn gezegd, in de hoop dat die onzin verkopende lasteraars eindelijk ophouden om met hun dwaasheden, hatelijkheden en geheime lasterpraat juist de goede mensen te bestoken, met hun bedriegerijen en onzin de oren van geleerden lastig te vallen en schaamteloos tot hen te schreeuwen en te blaffen; zij zijn alleen maar vindingrijk om fatsoenlijke mensen te kwellen, voor niemand nuttig te zijn en iedereen schade toe te brengen. Laten zij ophouden, zeg ik, verbaasd te zijn dat ik Erasmus - een man die op alle manieren beslist bewondering verdient, in alle opzichten absoluut volmaakt is en met alle onderscheidingen | |
[pagina 160]
| |
moet worden geëerd - eenmaal ook met gevaar voor eigen leven nog niet zo lang geleden een bezoek heb gebracht. Terwijl zij zelf nooit iets doen wat lof verdient, verscheuren zij met hun tanden naam en faam van geleerden en beschimpen hen meestal zonder reden; met zo'n slechte genius zijn zij geboren. Dit heeft er in ieder geval voor gezorgd, mijn dierbaarste Erasmus, dat ik tot nu toe, en later wellicht dan u zou willen, het schrijven van deze ene brief aan u heb uitgesteld om mij van een valse beschuldiging te zuiveren en mij van schuld vrij te pleiten. Want ik moest deze zo overduidelijke aantijging snel weerleggen of het verlies van mijn goede naam geheel en al naast mij neerleggen. ‘Maar waartoe zulke mooie woorden, Maillard?’ zult u zeggen. ‘Waar komt de grote haat tegen Erasmus vandaan?’ Naast veel andere redenen, denk ik, omdat de Muze van Erasmus altijd Atheens zingt.Ga naar voetnoot16. Want die lieden die met hun mond beledigen en alle kunstzinnigheid missen,Ga naar voetnoot17. haten de helder klinkende Muzen, en degenen die hen met verve vereren zijn, vooral als zij in het Grieks hun gezang laten horen, even weinig afkerig van de Gratiën en de Muzen als een varken van de majoraan.Ga naar voetnoot18. Het enige verlangen dat zij boven alles hebben, is de verfijnde en heilige Muzen te storen, hen steeds te overschreeuwen, jaloers op hen te zijn en des te meer naarmate de Muzen met hun harmonieuze stemmen prachtiger klinken. Alleen hierom lijken zij van Erasmus en van degenen die naar de Griekse Muzen verlangen een afkeer te hebben, terwijl iedereen naar eigen goeddunken ongestraft tegen wie ook maar tekeergaat, zozeer dat het beroemde Griekse spreekwoord ‘De mens is voor de mens een wolf’Ga naar voetnoot19. terecht de ronde doet. Daarentegen is ‘De mens kan voor de mens een god zijn’,Ga naar voetnoot20. een niet minder waar dan schitterend gezegde, bekrachtigd door het heilige orakel van Christus. Het zou uitermate lastig zijn dergelijke lasterende duistere figuren en dat soort praatjesmakers te muilkorven, tenzij een of andere Hercules deze pest snel laat verdwijnen en uitroeit, of zij binnenkort hun leven beteren. Ik ken enkele mensen die zo met zichzelf zijn ingenomen - ik schaam mij het te zeggen - dat zij, toen ik al had besloten eens op de deur van de Griekse Muzen te kloppen en nog niet de drempel was overgegaan, maar toch probeerde hem te bereiken, mij zo van mijn plan afschrikten, zo tegenhielden en zo ontmoedigden dat het weinig scheelde of ik had mij juist aan de drempel lelijk gestoten.Ga naar voetnoot21. Intussen | |
[pagina 161]
| |
ontbrak het niet aan mensen die op een heel vervelende manier het mij moeilijk maakten, mij mijn plannen ontraadden en zwaar hinderden zodat ik bijna de moed verloor.Ga naar voetnoot22. Zo zijn warempel de mensen van dat slag,Ga naar voetnoot23. als het ten minste mensen zijn, die heel vernuftig, om niet te zeggen streng, met grote arrogantie die betrouwbare wijzen en meertaligen vervolgen, alleen vanwege het feit dat zij de taal van kinderen met toewijding verfijnen of hen welsprekender maken; ze zijn vooral ervan overtuigd dat vaardigheid in meer talen de vroomheid en het goede gedrag van kinderen in sterke mate hindert. Die opvatting is zo verkeerd, omdat juist hierom (niet om een andere reden) door de beroemde Homerus, die bron voor talenten, alleen mensen meropesGa naar voetnoot24. worden genoemd vanwege hun variëteit aan talen en verscheidenheid aan kennis. Wat een ramp voor de studies zou binnenkort de hele republiek der letteren overvallen, als zij hun toehoorders datgene zouden opdringen waarvan zij hen met riemen en zeilenGa naar voetnoot25. proberen te overtuigen. Niemand zou dat werkelijk toelaten, zelfs niet de meest ongeletterde. Zo sterk bespeuren zij bij het geluid van dit woord iets slechts. Als men zelfs een beetje Grieks heeft laten klinken, laten zij onmiddellijk hun oren zakken, zoals een ezel bij het geluid van een lier.Ga naar voetnoot26. Van wat hun gehemelte niet bevalt, walgen zij met een onverdraaglijke verontwaardiging; met een buitengewone afkeer wijzen zij al wat in hun oren slecht klinkt af. Ik weet niet wat zij dan zouden doen, als ze merken dat er in het Hebreeuws wordt gespuugd - misschien zullen ze ook woedend zijn. Daarom zou ik hen beter Muzengeselaars en Muzenhaters kunnen noemen dan vrienden van de Muzen. Omdat zij niets ondernemen dat roem bezorgt, zijn ze jaloers op succesvolle inspanningen van anderen, zich wellicht bewust van hun onwetendheid. Omdat zij tot niets in staat zijn om daarmee voor zichzelf roem op te eisen en deze te vereeuwigen, steunen ze armzalig op de roem van anderen, terwijl ze met verwerpelijke kunstgrepen hierin zijn geoefend, en wat zij niet kunnen bereiken veroordelen zij onmiddellijk. Anderen geven zij braaf advies, maar ze brengen nooit iets naar voren dat aan de schone letteren of een vrome geleerdheid bijdraagt, ja zelfs geen iota; ze betogen niets met meer geleerdheid over de letteren dan blinden over kleuren, | |
[pagina 162]
| |
zo noodlottig zijn de eieren waaruit ze zijn voortgekomen. Wij zien nu dat sommigen bijna tot zo'n waanzin zijn vervallen, dat zij zonder enig onderscheid uit de literatuur over de werken van anderen bijzonder aanmatigend oordelen en wat hun niet aanstaat, met de pennenstreek van de censor doorhalen. Zij zingen mooi voor zichzelf, met de lier omgekeerd zoals die beroemde citerspeler.Ga naar voetnoot27. Zij oordelen met een kromme meetlat over anderen zoals ze zijn gehandicapt, niet anders dan degenen die door verschillend gekleurd glas kijken, met een scherpe blik naar de buitenkant, maar naar binnen toe buitengewoon zwak, werkelijk echte vampieren.Ga naar voetnoot28. Ten slotte zijn zij zo volledig doordrenkt van hun eigenliefde, dat zij de vermogens van anderen naar hun eigen standaard afmeten. Met dit speekselGa naar voetnoot29. doordrenkt denken zij met groot vertrouwen alles af te moeten keuren, wat ze niet hebben geleerd of misschien nooit hebben kunnen volgen. Door alles naar hun maatstaf af te wegen onderzoeken zij anderen streng. Nooit zijn zij meer ondankbaar dan tegenover hen, die met een onvergelijkelijke inspanning en bovendien een onbeperkte toename van hun waardering de heilige tempel van Pallas voortdurend onderhouden en die, bedolven onder bijna Herculesachtige inspanningen en onuitputtelijke nachtelijke werkzaamheden, hun hele leven zich hebben afgebeuld om de Pandora van de letteren met hun wapenrusting te versieren. Ik ben hogelijk verbaasd en ik kan mij niet genoeg in verbazing afvragen, welk homerisch noodlot hen zo hiertoe heeft gebracht en zo gek gemaakt, en hoe het kon gebeuren dat zij zo van het rechte schietlood van de waarheid zijn afgedwaald. Maar laat hen nu maar roepen, schreeuwen en daarmee de hemel treffen, omdat ik wellicht Erasmus zelfs gunstiger gezind lijk te zijn dan gepast is. Met het volste recht protesteer ik tegen hen, omdat zij meer dan gerechtvaardigd is zo tegen Erasmus uitvaren, soms zelfs vanaf de preekstoel zo tegen hem tekeergaan en zelfs zo buiten zinnen zijn zonder een juist oordeel over de man te hebben. Ik steun Erasmus graag. En ik steun hem toch zo in die zaken die Christus en de naam Christus allerminst onwaardig gelden, die al lang geleden door zoveel besluiten van de orthodoxe kerk zijn vastgesteld, die met grote eenstemmigheid van de heilige vaderen en met de vastgestelde beoefening van de godsdienst zijn bekrachtigd en van de voorvaderen van de kerk tot ons zijn gekomen, om te voorkomen dat intussen iets van mijn vroomheid verdwijnt. Indien iemand iets verkondigt dat het tegenovergestelde daarvan is, zelfs al is het Hieronymus, Augustinus, Ambrosius, Erasmus of zelfs de engel van het licht,Ga naar voetnoot30. zal ik daar beslist | |
[pagina 163]
| |
niet naar luisteren. Toch denk ik intussen niet dat een leer in ieder opzicht volmaakt en vrij van beperkingen is zonder kennis van de talen, maar zelfs vaker onvolledig wordt en verminkt raakt door gebrek hieraan en onwetendheid hiervan. Zij leveren niet alleen de overige vakken, maar vooral de Heilige Schrift en degenen die de christelijke filosofie onderwijzen, ook naar de opvattingen van onze voorouders, niet geringe hulp. Er is geen sprake van dat zij zich tegen de vroomheid en de goede zeden verzetten. Geleerdheid is zeker belangrijk en schitterend, vroomheid is belangrijker, maar het grootst als geleerdheid met vroomheid en goede zeden door een gemeenschappelijke band is verbonden. Het nageslacht zal beslist erkennen dat het u zeer veel verschuldigd is, en de schare geleerden van deze tijd zal dit eerlijk toegeven; ten dele omdat de schone letteren, die voorheen zich in duisternis schuilhielden en bijna waren begraven, onder leiding van de Gallische of liever Bataafse Hercules, dat wil zeggen Erasmus, opnieuw worden geboren en steeds verfijnder tevoorschijn komen; voorts ten dele omdat de kennis van beide talen, al lange tijd voor weinig mensen toegankelijk, meer en meer tot groot verdriet van bepaalde lieden die er maar op los praten, weer tot bloei komt en weer groeit, onder groot applaus van de wereld, zozeer dat al degenen die zich op de Griekse en Latijnse taal toeleggen, buitengewoon eensgezind zeggen dat dit volledig aan u alleen te danken is. Want omdat vroeger barbaren het bekende PalladiumGa naar voetnoot31. van de Muzen brutaal met een grote dwingelandij waren binnengedrongen en met zoveel geweld hadden bezet dat het, bijna ingestort, een ruïne dreigde te worden en de Muzen daarom moesten vrezen dat de schone letteren weer ten onder zouden gaan, hebt u het eervol uit hun handen bevrijd doordat u deze hommels, een uitermate improductieve zwerm,Ga naar voetnoot32. ijverig van de heilige korf van de bijen afweerde. Waarachtig een mooie overwinning, een schermutseling in de letteren die men niet moet afkeuren. Terwijl in andere gevechten alleen aan de overwinnaar de zegepalm wordt toegekend, krijgt degene die deze literaire strijd verliest, van de overwinnaar een niet te versmaden trofee.Ga naar voetnoot33. Laten daarom die lastige en verwaande lieden zich uit de voeten maken, laten zij dat doen, zeg ik, en laten zij nu als krokodillen geen geluid maken,Ga naar voetnoot34. laten zij eerbiedig zwijgen en ophouden met hun tong oorlog te voe- | |
[pagina 164]
| |
renGa naar voetnoot35. omdat zij absoluut niet welbespraakt zijn. Ik smeek hen op te houden nog langer zo tegen het Grieks tekeer te gaan, zo te protesteren, te grommen, te blaffen en te knorren. Als zij tot hun nadeel niet in staat zijn het te leren, is er voor hen geen reden het Grieks en degenen die het beoefenen met zo'n hartgrondige haat aan te vallen. Laten zij alstublieft leren dat de Griekse literatuur niet alleen niet de godsdienstigheid schaadt, maar ook zeer veel aan de ware, eerlijke en zuivere kennis van de Heilig Schrift bijdraagt. Het is alsof de beroemde aanvoerders van de christelijke filosofie, vooral de heilige Paulus, Basilius, Chrysostomus, Gregorius van Nazianze, bijgenaamd de Theoloog, Gregorius van Nyssa, Athanasius, Cyrillus en ook Theophylactus ons in het Grieks een leer hebben onderwezen die anders is dan wat de verdedigers van ons geloof die aan hen gelijk zijn, Hieronymus, Augustinus, Ambrosius, Hilarius en Cyprianus, even welsprekend als breedvoerig in het Latijn hebben verkondigd. Daarom ben ik, door deze stimulansen krachtig aangemoedigd en door uw aansporing sterk gemotiveerd om Grieks grondig te leren, voortvarend (en naar ik hoop met succes) aan de studie van het Grieks begonnen; ik doe het nu al voor het zesde jaar, uitsluitend door stomme leraren geholpen. En hoewel ik in mijn hart al een poos naar kennis van die taal verlangde en wist dat pogingen van stervelingen vaak tevergeefs zijn, bedacht ik toch dat ik goed had gehandeld en een juist besluit genomen om mijn aandacht daarop te richten, waar een niet geringe roem voor mijn naam en een rijkere opbrengst van het zaaien voor de akkerbouwer het gevolg zouden zijn. Daarbij werd mijn vertrouwen in de eerste plaats vergroot door het feit dat ik zeker wist, dat er vanwege Griekse literatuur bij een goede geest helemaal niets verdwijnt, en dat daarmee zelfs eerder in sterk toenemende mate veel voordeel wordt bereikt, als dit met het lezen van de Heilige Schrift wordt gecombineerd. Vervolgens omdat uw voorbeeld en mijn navolging mij bij het rennen bovendien vanzelf een geweldige aansporing bezorgden,Ga naar voetnoot36. want ik zag dat u door zich met deze literatuur bezig te houden al lang een onsterfelijke naam bij het nageslacht hebt verdiend door daaruit nooit iets te laten zien, dat niet geleerd, niet verfijnd en ten slotte niet zonder fouten is. Maar terwijl uw getalenteerde bedrevenheid zich heel duidelijk heeft vertoond bij het vertalen van veel andere werken van zowel heidense als onze auteurs, leek u vooral bij de werken van Chrysostomus, die u onlangs met grote toewijding in het Latijn hebt vertaald,Ga naar voetnoot37. die waarlijk gouden mondGa naar voetnoot38. met uw gouden | |
[pagina 165]
| |
en sierlijke mond zo bekwaam weer te geven, er zo bedreven in te zijn een meesterlijke taalvorm uit te beelden, dat hij nu bij de Romeinen helemaal zo lijkt te spreken zoals hij vroeger vanaf de preekstoel tot zijn Griekse parochianen preekte. Want aan het tegelijk aangename en nuttige lezen van hem naast anderen beleef ik doorgaans veel genoegen, omdat hij een welsprekendheid bezit die steeds met vroomheid is verbonden, en een overvloedige rijkdom aan woorden die - om verder niets te zeggen - bij een christen past. Sterk door deze studies gestimuleerd besloot ik zelf een proeve van een vertaling van een paar werken van hem te maken en het eerste waagstuk van de arbeid op me te nemen. Het beviel mij zo dat al de eerste poging mij dagelijks meer en meer begon te bevallen, omdat het bij de afronding leek dat ik de uren niet slecht had besteed. Maar toen ik ontdekte dat een aanzienlijk deel daarvan al door anderen in het Latijn was vertaald, heb ik mijn plannen laten varen, en toch ben ik zo opgehouden dat er geen reden is om spijt van het werk te hebben. Heel graag wil ik van u weten of het werk, getiteld Vergelijking van de macht, rijkdom en gezag van de koning met die van een monnik van Johannes ChrysostomusGa naar voetnoot39. tot nu toe alleen in het Grieks bestaat, omdat ik bij het vertalen hiervan het eerste voorbeeld, hoe het dan ook zal zijn, van mijn leertijd zal publiceren. Want als ik weet dat het al is vertaald, zal het ongetwijfeld met de Ajax van AugustusGa naar voetnoot40. onmiddellijk aan de spons worden toegewezen, zodat ik daardoor de indruk wek minder tijd te hebben verloren. Toch wilde ik liever met deze Griekse oefening mijn aanleg testen dan helemaal niets ondernemen. Want het is altijd beter bezig te zijn dan niets te doen, beter benijd te worden dan beklaagd. Maar u wekt bij allen die op u en uw werken zijn gesteld, een niet geringe verwachting, als wat hier over u wordt verteld tenminste waar is. Ik hoor dat u nu met veel zorg naar het voorbeeld van Augustinus een boek onder handen hebt, dat men Retractationes noemt, heroverwegingen van bepaalde passages die of door een vergissing van het geheugen - mensen als wij zijn - aan een te weinig oplettende geest ontsnapten, of onvoldoende duidelijk waren en daardoor bij de lezer ergernis wekten of wellicht uw stijl onwaardig leken.Ga naar voetnoot41. Ik prijs deze christelijke onderneming, die bij een christelijke | |
[pagina 166]
| |
man goed past, omdat hij van niets dan de vroomheid zelf en de oprechte eerlijkheid van het geloof geheel en al is vervuld. Want terwijl zo'n voortreffelijke onderneming voor geen omstandigheden en leeftijd van mensen ongepast is, past het vooral u juist op een leeftijd waarop vroeger de voortreffelijke bisschop van het christelijk geloof dit voor eigen nut en tot nut van iedereen deed, door uit eigen beweging alles te verwijderen of te verbeteren waarvan hij had ontdekt dat hij het moest controleren. Ook u adviseer ik vriendelijk hetzelfde te doen en ik spoor u door Jezus Christus met een dringend verzoek hiertoe nadrukkelijk aan. Ik twijfel er niet aan dat u dit binnenkort zult doen, als God u maar beschermt en altijd gelukkig laat leven. Dat u hierdoor boos op mij bent zou ik niet willen, zeer geliefde Erasmus. Want zoals mijn oprechte sympathie en genegenheid jegens u niet onwelgevallig kunnen zijn, zo kan deze vrome aansporing u niet onaangenaam zijn, omdat zij uit een hart vol genegenheid voortkomt. Zo nauw is de band van genegenheid die tussen ons is ontstaan. Daarom zult u zich ervoor inzetten, beste Erasmus, en u zult dat met toewijding doen, zodat ik hierna niets heb wat ik met recht van u kan eisen, zelfs als ik het zou willen. Dat zal zonder moeite gebeuren, wanneer u mijn brief, die een verdediging is van de Griekse Muzen, welwillend beantwoordt. Als u dit zoals ik hoop zult doen, dient u te weten dat u mij een buitengewone dienst zult bewijzen. Het ga u goed, denk aan uw vriend Maillard. Maar ik zal mijn pen niet neerleggen voordat ik aan de brief een eindversieringGa naar voetnoot42. heb toegevoegd met een distichon dat Maillard aan de eeuwige herinnering van Erasmus opdraagt.
In het Latijn: Moge Erasmus veilig tegen het geschreeuw van praatjesmakers worden beschermd,
Zodat een gelukkige ouderdom hem lange dagen bezorgt.
In het Grieks: Moge Nemesis Erasmus, de wreker van de Muzen, beschermen
Zoals zij hem welgezind een langdurige ouderdom bracht.
Opnieuw: het ga u goed en leef lang. Saint-Bel, 1 februari 1530Ga naar voetnoot43. Aan Erasmus, groot in ieder opzicht. Te Freiburg im Breisgau |
|