De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 17. Brieven 2357-2515
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 149]
| |
2422 Aan Germain de Brie
| |
[pagina 150]
| |
jou voltooide werk naar eigen goeddunken daar bij jou wilt uitgevenGa naar voetnoot7. of wilt toestaan dat Froben het hele werk, dat door anderen is vertaald, op een voor hem geschikt tijdstip drukt. Want hij heeft besloten dat het voor de eerstkomende herfstmarkt zal zijn. Ik bericht dit slechts als het ware voor het tribunaal van je wijsheid. Want zelf kan ik zonder de meningen van jullie beiden niets met zekerheid melden. Maar als je hoe dan ook een besluit neemt dat naar jouw mening met jouw belang en waardigheid overeenstemt, moet je weten dat je dit zult doen zonder dat onze vriendschap schade lijdt. Over Chrysostomus zal ik alleen dit zeggen, waarbij ik voorbijga aan de gemeenplaatsen waarin jij veel andere zaken heel welsprekend verzamelt en vooral aan de redenen die je hebben gestimuleerd om opgewerkt met dit werk te beginnen - dat niet alleen de toestemming, maar ook de goedgunstigheid van de koning jou hiertoe hebben uitgenodigd, dat deze commentaren onbetwistbaar authentiek zijn, dat zij tot nu toe door Latijnse vertalers onberoerd zijn gelaten - had dit alles bij jou maar zoveel gewicht dat je andere minder belangrijke bezigheden achterwege liet, je volledig hiermee bezighield en het zo snel mogelijk afmaakte. Ik verschil met jou zelfs niet van mening in wat je en passant bespreekt, namelijk dat zij die wat door anderen verkeerd is vertaald, opnieuw zo vertalen dat zij de fouten van hun voorgangers signaleren en de bedoeling van de schrijver met meer betrouwbaarheid weergeven, allesbehalve nutteloos werk doen. Ik zie dat dit de mening was van Thomas Linacre, die de Sphaera van Proclus die door een onbekende zo goed en zo kwaad als het ging was vertaald, nauwkeuriger heeft vertaald.Ga naar voetnoot8. Daarna de boeken van Galenus over de gezondheid.Ga naar voetnoot9. Ten slotte de Meteorologica van Aristoteles, die volgens mij nog niet zijn uitgekomen.Ga naar voetnoot10. Ik vermoed dat Budé hetzelfde idee heeft gehad; hij vertaalde na anderen het boek van de heilige Basilius De studiis, de Placita philosophorumGa naar voetnoot11. wat door Giorgio Valla niet succesvol was vertaald, en ten slotte het boek De mundo dat aan Aristoteles wordt toegeschreven.Ga naar voetnoot12. Wie zou niet van het vertalen | |
[pagina 151]
| |
worden afgeschrikt als hij zo'n opvolger had? Maar als iemand aan dit werk genoegen beleeft, lieve hemel, hoe groot is dan het terrein dat bij Aristoteles, Plato, Herodotus, Thucydides en bij de Vitae en Moralia van Plutarchus openligt? Geleerden zouden een rijkere opbrengst krijgen als, wat jij met Babylas hebt gedaan, de fouten van eerdere vertalers werden vermeld.Ga naar voetnoot13. Want hoe weinig mensen zijn er nu die zoveel tijd hebben of zo ijverig zijn, dat zij beide vertalingen vergelijken? Maar er is een nadeel aan deze voordelen verbonden. Wie datgene waarmee anderen zich hebben beziggehouden behandelt, komt bij velen als jaloers en weinig eerlijk over. Hij hoort daarbij mensen zeggen dat het geen grote prestatie is om bij wat anderen hebben bedacht, iets aan te naaien en in andermans werk jacht te maken op wat je kunt bekritiseren. Als degene die verbeteringen aanbrengt zelf een fout maakt, wat ook hem kan overkomen, is er geen plaats voor vergeving. Raffaele Regio vertaalde bijvoorbeeld na Filelfo de Apophthegmata en onthulde enkele fouten van zijn voorganger, maar maakte zelf intussen op enkele plaatsen opvallende vergissingen.Ga naar voetnoot14. Toch heeft men naar mijn mening meer te danken aan Filelfo, die als eerste dit werk op eigen kracht aanpakte. Voor Thomas Linacre liep het heel slecht af, omdat hij zijn nieuwe vertaling van Proclus aan de vader van de huidige koning had opgedragen. Een zekere André uit Toulouse,Ga naar voetnoot15. leermeester van prins ArthurGa naar voetnoot16. (die zijn vader als koning zou opvolgen als de dood hem niet voor was geweest), een blinde vleier en niet alleen een vleier maar ook een heel gemene verklikker, attendeerde de koning erop dat dit werk al een tijd geleden door iemand was vertaald; dat was ook zo, maar de vertaling was erbarmelijk. Om deze reden heeft de koning geweigerd een geschenk te geven en tegen Linacre alsof hij een bedrieger was een onverzoenlijke haat opgevat. Maar dit terzijde. Wat verder het bekende vers van Homerus betreft dat jij laat klinken - Laat, laat in vervulling gaan waarvan de roem niet zal vergaan -Ga naar voetnoot17. hoewel ik het helemaal met dit oordeel eens ben, verschil ik sterk van mening over het lot. Ik kan niets voortbrengen, alles is een miskraam. Dit gebrek van mijn geest lijkt mij niet met enig middel te genezen. Ik zie wat het beste is, ik volg wat slechter is.Ga naar voetnoot18. Ik heb Toussain teruggeschrevenGa naar voetnoot19. en het is niet nodig dat iemand zich zorgen maakt over onze wederzijdse goede wil en trouw. Wat jij over Budé | |
[pagina 152]
| |
schrijft is mij heel aangenaam en ik ben je daar dankbaar voor. Hier zijn er enkele brengers van slecht nieuws, die voortdurend roepen dat Erasmus door Budé met naam en toenaam in boeken die hij heeft uitgegeven is gestenigd, naar ik aanneem in zijn brieven. Maar jij verbiedt me aan dergelijke geruchten enig vertrouwen te hechten, en dat doe ik niet. Toch verwondert het mij dat zijn Opus epistolarum hier niet verkrijgbaar is. Wat Trivulzio betreft zie ik dat je even uitbundig verheugd bent als Chaerea in Terentius' Eunuchus, wanneer hij een jonge vrouw heeft bemachtigd.Ga naar voetnoot20 Ik weet niet of hij degene is geweest die ik in Padua heb gezien, een bijzondere en verbazingwekkend begaafde jongeman. Maar wanneer jij me aanspoort hem in mijn brief als een grote vorst aan te spreken, moet je, mijn beste Brie, altijd weer zien waartoe je me aanzet. Want zelf ben ik van jouw wil zo afhankelijk dat, als je mij opdraagt midden op de markt een dans te leiden, ik daaraan zonder meer gevolg zal geven. Met welke vermomming zal ik mij bij hem aandienen? Of wat lever je als onderwerp? Wat is de reden dat je ook een luisterrijke brief verlangt, die natuurlijk in mijn onmetelijke vrije tijd zorgvuldig is opgesteld? Waar is bij jou het vermoeden van die vrije tijd vandaan gekomen? Leidt Erasmus gewoonlijk een lui leven? Een groot deel van de zomer had ik met een gruwelijk abces te maken en je kunt je moeilijk voorstellen hoe langzaam mijn gezondheid, die op zoveel manieren was aangetast, haar bescheiden krachten terugkreeg.Ga naar voetnoot21. Enkele maanden kon ik door voortdurende kwellingen niet slapen en voedsel tot mij nemen. Daarna had mijn geest zo'n afkeer van mijn studies, dat ik gedwongen was het werk De ratione concionandiGa naar voetnoot22. ondanks herhaalde pogingen vaak neer te leggen. Ten slotte begon mijn geest in elk geval voor een ander onderwerpGa naar voetnoot23. weer warm te lopen, dat nu tegelijk door mij wordt vervaardigd en bij drukkers op de pers ligt. Je herkent mijn gewoonten. Maar dit is onder mijn handen zo gegroeid, dat ik word gedwongen volledig daarmee bezig te zijn. Daarom heb ik nog niet besloten of het raadzaam is deze plicht tot een andere tijd uit te stellen.Ga naar voetnoot24. Ik ben ten slotte zeer verheugd dat Brie, die zo vaak over mijn laconisme pleegt te klagen, mij AziatischGa naar voetnoot25. noemt. Zorg dat Bernhard BletzGa naar voetnoot26. mij een brief van jou brengt. Het ga je goed. Freiburg, 30 januari 1531 |
|