De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 17. Brieven 2357-2515
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2419 Aan Wolfgang Rem
| |
[pagina 145]
| |
van mijn geschriften terecht kan zeggen ‘eikels hebben hun tijd gehad.’Ga naar voetnoot3. Mij kon niets wenselijkers overkomen dan dat mijn graan door het verschijnen van een rijkere oogst waardeloos wordt. Het was mij alleen met het grootste gevaar voor mijn leven mogelijk geweest daarheenGa naar voetnoot4. te vertrekken; daarom wilde ik liever leven. Ik had verder voorzien dat ik, als ik was gekomen, ik eerder een nieuwe tragedie over mijzelf zou afroepen dan de oude meningsverschillen zou verzachten. Ik kende de mening van degenenGa naar voetnoot5. op wie de keizer steunde, en het ontging mij niet wat voor theologen er aanwezig waren; voor hen is degene die voor de zaak van de vroomheid zijn mond open durfde te doen, onmiddellijk erger dan een Lutheraan. Ik kan van nature geen schijnheiligheid verdragen en spreek nogal openhartig. Als ik mij aan de gevoelens van bepaalde mensen had aangepast, had ik veel tegen mijn eigen geweten moeten zeggen. Daarom ben ik mijn gezondheid, hoe slecht zij ook is,Ga naar voetnoot6. bijna dankbaar, omdat het door haar mogelijk was daar afwezig te zijn. De Heer zal niet toelaten dat zijn scheepje door golven wordt overspoeld,Ga naar voetnoot7. hoezeer de zee ook tekeergaat. Het is niet erg belangrijk waar mijn arme lichaam wordt begraven. Augsburg is mij overvloedig aanbevolen. Ik vrees slechts dat, als daar een storm is ontstaan, het niet even gemakkelijk is daarvandaan te vluchten als van hieruit, omdat Frankrijk dichtbij is, en een terugkeer naar Brabant eenvoudig omdat men het voordeel van de Rijn heeft. Bij deze stand van zaken is het moeilijk een definitief besluit te nemen. Omdat alles onzeker is dien ik als een gladiator in de arena plotseling iets te besluiten. Wij zullen intussen, dierbare Wolfgang, van een briefwisseling tussen ons beiden genieten. Ik verzoek u namens mij uw zeer illustere vader hartelijk te groeten. Als u PolyphemusGa naar voetnoot8. uitnodigt iets te drinken, is het juist als het paard naar de vlakte brengen.Ga naar voetnoot9. Als u probeert hem met wijn te vullen, zult u beslist hetzelfde doen als de Danaïden in de onderwereld. Dit was alles wat ik nu kon schrijven. Het ga u goed, Freiburg, daags na 1 januari 1531 |
|