De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 17. Brieven 2357-2515
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2417 Van Frans Titelmans
| |
[pagina 140]
| |
te gaan op de meest heilige Apocalyps van de heilige Johannes, apostel en evangelist. Omdat mijn medebroeders en vrienden mij om diverse redenen hiertoe adviseerden en al lange tijd vurig naar een commentaar op dit boek verlangden, besloot ik om juist bij het begin van het voorwoord het gezag van dit boek en de auteur zelf te behandelen, voordat ik naar het commentaar overging. Dit leek mij in dit boek des te meer noodzakelijk, omdat men ziet dat in deze tijd enkele schaamteloze vagebonden - die het oordeel van de heilige kerk naast zich neerleggen, zeggen wat hen zelf goed dunkt en met hun verdorven geest wat ze niet hebben begrepen als godslastering verkondigen - op veel manieren aan dit boek afbreuk doen en het alle geloofwaardigheid ontzeggen. Zij waren ook niet bang om in boeken die zij hebben uitgegeven te beweren, dat dit boek niet van een apostel en niet profetisch is en dat het zelfs een apostel en de Heilige Geest niet waard lijkt. Met hun geblaf en schaamteloze aantijgingen zijn zij zeker zover gegaan, dat er bij veel mensen twijfel aan de auteur en het gezag van dit boek is ontstaan, vooral omdat vanwege de verhevenheid van zeer hoogstaande zaken die in het boek liggen opgesloten aan zeer weinig mensen toegang tot het begrijpen ervan wordt verleend. En zo (zoals mensen meestal niet gunstig worden getroffen door wat ze niet begrijpen) begonnen velen het gezag van de meest heilige Schrift bijna te verwaarlozen en te verachten en het boek van de eer die het toekomt te beroven. Omdat ik (voor zover ik daartoe in staat was) het gezag van dit kerkelijk en waarlijk canonieke geschrift enigszins tegen hun dwaasheid wilde versterken, heb ik voordat ik met het commentaar begon, de meningen van oude schrijvers hierover nauwkeurig geraadpleegd. En wat ieder van oude schrijvers over dit boek en de auteur dacht, nam ik nauwkeurig en aandachtig door. Welnu, toen ik door alles zorgvuldig te lezen de meningen en oordelen van oude en meer recente auteurs één voor één nauwkeurig onderzocht, kwam ik ten slotte (om niets dat van belang was over te slaan) bij het boek van uw Annotationes terecht.Ga naar voetnoot3. Toen ik dit zorgvuldig had doorgenomen, trof ik aan het einde van het werk een uitvoerige annotatie aan.Ga naar voetnoot4. Ik vond daarin, voor zover het zowel het gezag van het werk als de auteur betreft, veel materiaal bijeengebracht dat sterk tegen het gezag van dit boek en de auteur lijkt in te gaan. Op die plaats zag ik als het ware opeengehoopt al wat ooit aan bezwaren was aangevoerd of leek aangevoerd te kunnen worden. Een voor een leken deze bezwaren, ook die welke op grond van de mening van anderen werden aangevoerd, met opvallend heftige woorden en zwaarwichtige opvattingen overdreven en wonderbaarlijk opgetuigd. Zodoende kon iedereen die | |
[pagina 141]
| |
deze annotatie nauwgezet had gelezen, niet anders dan ernstig twijfelen aan het gezag van dit boek en aan de auteur. Ik zag dat bijna al deze bewijzen, die met zo veel mogelijk pracht en praal en overvloed aan citaten werden aangevoerd, door u onweerlegd zijn gebleven en dat niets tegen de bezwaren werd ingebracht. Ik stond versteld toen ik dat voor het eerst las, en bij de eerste aanblik als aan de grond genageld wist ik bijna niet wat ik moest doen. Er was zo'n opeenstapeling van argumenten en bewijzen uit de Oudheid, dat ik nauwelijks verwachtte mij daaraan te kunnen ontworstelen. De versiering met woorden was zo groot en de breedsprakigheid bij elk punt zo schitterend, dat het nauwelijks mogelijk leek datgene waartoe zij opriepen niet op te volgen - dat wil zeggen om een onjuiste opvatting over de auteur of het gezag van dit heiligste boek te hebben. Maar toen ik die annotatie herhaaldelijk en zorgvuldiger doorlas, de zaken stuk voor stuk afwoog en alles grondiger onderzocht, ontdekte ik dat alles heel anders was dan op het eerste gezicht had geleken. Want toen ik een vergelijking had gemaakt met de meningen van de oudste kerkvaders, merkte ik dat bij u enkele zaken te berde waren gebracht die heel duidelijk hun meningen volledig tegenspraken. Ik ontdekte dat enkele passages die u op grond van het gezag van oude schrijvers had geciteerd, nadat ik de oorspronkelijke plaatsen had bekeken en zorgvuldig beoordeeld, duidelijk onjuist waren, en dat de passages bij hen niet zo waren zoals u ze in tegengestelde betekenis schaamteloos had geciteerd. Bepaalde passages waren met dubbelzinnige woorden zo ingekleed dat men niet volledig kon begrijpen wat de bedoeling of de betekenis was, en dat ze simpele mensen toch een eenvoudige reden tot twijfel en slechte mensen een gelegenheid voor kwaadwilligheid boden. Na een grondiger onderzoek en een nauwkeurigere beoordeling heb ik vastgesteld dat de rest zeer onwaarschijnlijk was, of dat wat op het eerste gezicht erg waarschijnlijk leek met heel weinig moeite redelijkerwijs kon worden weerlegd. Maar omdat dit boek van uw Annotationes overal in handen was van studerenden, was het noodzakelijk (als ik mijn voorgenomen plan geheel en al wenste uit te voeren en verlangde dat het gezag van het boek volledig werd verdedigd) uw annotatie nog uitvoeriger te onderzoeken en de bewijzen tegen het gezag van het boek die daarin stonden, met een redelijk antwoord te weerleggen. Wij hebben dat een aantal dagen gedaan door de afzonderlijke delen van de annotatie een voor een te onderzoeken, de bewijzen te ontzenuwen en de conjecturen en vermoedens met getuigenissen van de oudste en meest gerespecteerde kerkvaders te weerleggen, voor zover ons door Gods genade de mogelijkheid werd geboden. Ik meende er goed aan te doen dezelfde punten die ik aan de toen aanwezige toehoorders mondeling heb | |
[pagina 142]
| |
uiteengezet, ook schriftelijk als waarschuwing aan degenen die niet aanwezig waren mee te delen. Zoals ik bij mijn toehoorders had geprobeerd mondeling het verzwakte gezag van de canonieke Schrift te versterken, probeerde ik zonder aanwezig te zijn dit te bereiken bij degenen die tot een schadelijk twijfelen of een onterecht oordeel, dat was gebaseerd op een verkeerde opvatting, hadden kunnen vervallen, omdat uw geschriften sinds lange tijd wereldwijd zijn uitgegeven en wijd en zijd zijn verspreid. En omdat deze zaak meer in het bijzonder op u betrekking had, wilde ik u dit werk toesturen en aan u (voor wie de kwestie vooral van belang is) opdragen. Tegelijk ook om te voorkomen dat u (wat u soms pleegt te doen) zich erover beklaagt, dat wij in het geheim aan uw reputatie afbreuk doen of samenzweringen tegen u vormen. Daarom hebben wij de afzonderlijke delen van deze annotatie nog nauwkeuriger onderzocht, zodat u zelfs op grond van deze ene passage beseft hoe groot het gevaar is datgene in twijfel te trekken, wat het hele gelovige volk en de kerk van God als vaststaand en zeker beschouwen en wat de basis, de zuil en het fundament van de waarheidGa naar voetnoot5. is (ook op andere plaatsen hebben wij laten zien dat u meer dan voldoende hiertoe geneigd bent). Ik heb deze taak ook op mij genomen in de hoop dat u voor uzelf afweegt hoe groot de vijl is die het hele werk van uw Annotationes nodig heeft (hoewel het al voor de vierde keer is gedrukt), nadat u hebt ontdekt dat in één annotatie zoveel staat dat zwak is, sommige passages ook apert onwaar zijn, bepaalde delen zelfs volledig verkeerd zijn begrepen of een tegengestelde betekenis hebben. Het leek mij goed de hele voortgang van ons onderzoek in twee boeken te verdelen. In het eerste boek zullen wij proberen de waarheid van het behandelde onderwerp op grond van getuigenissen van de oudste kerkvaders nauwkeurig te onderzoeken en als we haar hebben gevonden, te verstevigen, zodat iedere vrome gelovige van de kerk kan weten wat hij over dit boek van de Apocalyps moet denken en geloven en elke onzekere twijfel uit de harten van gelovige mensen (die zich aan de rede en het gezag hebben willen onderwerpen) kan worden verwijderd. In het tweede boek zullen wij, met de genade van God en vertrouwend op goedgunstige hulp van de Heilige Geest, proberen met passende argumenten de redeneringen die daartegen zijn ingebracht of kunnen worden ingebracht, en de conjecturen, vermoedens en gezaghebbende uitspraken, die zich op enigerlei wijze tegen de waarheid leken te verzetten, te weerleggen. En wel zo dat wij niets dat met het behandelde onderwerp verband houdt, bewust achterwege zullen laten, maar dit naar voren zullen brengen om volmaakte zekerheid over de waarheid duidelijk vast te stellen. En om de afzonderlijke punten duidelijker en hel- | |
[pagina 143]
| |
derder zichtbaar te maken heb ik besloten de boeken in hoofdstukken te verdelen. Maar omdat tegengestelde punten doorgaans helderder overkomen wanneer zij naast elkaar zijn geplaatst, leek het ons de moeite waard direct al aan het begin vóór alles uw volledige eerdergenoemde annotatie, geheel en onaangetast (zoals wij haar in de vierde en tot nog toe laatste editie hebben gevonden) aan de lezers voor te leggen, zodat zij die met een vrome geest en een eerlijke mening tot een nauwkeurig lezen van mijn werk zijn gekomen, in het vervolg van mijn behandeling de methode en de volgorde gemakkelijker begrijpen. Maar wanneer u, zeer geleerde Erasmus, dit hebt gelezen en zorgvuldig hebt overwogen, zult u, nu de waarheid u bekend en duidelijk is, doen wat een goed iemand die met de kerk en kerkelijke zaken het beste voorheeft, betaamt en zult u wat u ten onrechte hebt betwijfeld met een oprechte verklaring opnieuw bevestigen. Maar laten we nu allereerst de tekst van uw annotatie aanbieden. |
|