De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 17. Brieven 2357-2515
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2412 Aan Hieronymus Froben
| |
[pagina 131]
| |
heeft alweer een tweede boek van Pantalabus uitgebracht.Ga naar voetnoot4. Wanneer mij tijd wordt gegeven zal ik het werk herstellen, waarbij ik de alfabetische volgorde achterwege laat.Ga naar voetnoot5. Niet alleen de Laconica, maar ook talloze andere werken zijn tot nu toe niet uitgegeven. Als je het werk drukt met het formaat waarmee je De liberali institutione hebt gedrukt, zullen het meer dan veertig katernen zijn.Ga naar voetnoot6. Je hebt niet steeds tijd en je hebt niet altijd papier gereed. Er blijft nog over wat Glareanus voorbereidt en er resteren nog maar twee maanden. Op de vrije dagen rond Kerstmis zal ik een deel van het werk sturen zodat je kunt beginnen. Als het mogelijk is zou ik het graag met grote letters hebben. Want of ik vergis mij volledig, of het werk zal goed te verkopen zijn. Als jouw drukkerij van mij afhankelijk is, hangt zij aan een verrot touw.Ga naar voetnoot7. Als hier een oorlog uitbreekt moet ik vluchten. Ook al breekt zij niet uit - mijn leeftijd verlangt naar rust. Jij moet een ander zoeken. In mijn hart zal ik je beslist niet in de steek laten. Toch zou het niet vriendelijk zijn als het mij vanwege jou niet is toegestaan voor iemand anders vriendelijk te zijn, vooral als dit zonder enig nadeel voor jou gebeurt. Je wilde niet dat de Griekse brieven aan BebelGa naar voetnoot8. werden toevertrouwd, maar je Griekse letters worden al tien jaar gereedgemaakt.Ga naar voetnoot9. Ik zal toestaan dat je mij meer dan als vriend gebruikt, als het maar niet als slaaf is. Goclenius heeft geen spijt van Erasmius, want hij schrijft dat hij omwille van mij bereid is alles te doen. Graag ben ik hem verplicht, omdat hij een verwaarloosd kind bij zich heeft opgenomen. Daar heeft hij duidelijk laten zien dat hij echt een vriend is. Ik weet niet wat men van zijn vorming moet verwachten.Ga naar voetnoot10. Toch denk ik dat het beter is dat op deze manier moeite en kosten tevergeefs worden besteed dan dat hij bij een smerige handelaar in dienst is.Ga naar voetnoot11. En hij zal in Leuven kunnen leven, ook al woont hij niet bij Goclenius. | |
[pagina 132]
| |
Goclenius heeft trouwens tot nog toe helemaal niet over hem geklaagd. Als hij naar een zittend beroep moest worden geleid, zou ik liever willen dat hij klerk werd. Het is een nette functie die thuis wordt vervuld. Zij laat nooit toe dat een leerling vrije tijd heeft en het beroep heeft overal aanzien. Bij handelaren is het bederf van jongeren het grootst, totdat zij de Franse schurftGa naar voetnoot12. oplopen. In april stuur ik mijn QuirinusGa naar voetnoot13. naar Holland en wellicht zal hij niet terugkeren. Als je wilt dat Erasmius deze zomer bij mij verblijft totdat een beslissing wordt genomen, zal hij bij mij minder uitgeven en evenveel als mijn dienaren leren. Toch denk ik dat het verstandiger is dat hij in Leuven blijft. Hij is niet de slechtste dienaar, ook al is hij een erg lastige leerling. Grynaeus stuurde mij een jongeman ClaudeGa naar voetnoot14. en voegde eraan toe dat hij van jou had gehoord, dat ik graag een dienaar wilde hebben. Maar ik vermoed dat hij een evangelische zwerver is. Want tegen Quirinus heeft hij toegegeven dat hij op weg was naar Wittenberg en dat hij hier niet is gekomen om dienaar te zijn, maar om reisgeld te krijgen. Ik heb hem meer dan twee goudguldens gegeven. Aan Grynaeus schreef ikGa naar voetnoot15. dat hij hem drie maanden in Bazel moest laten verblijven, en ik beloofde hem voor elke maand een kroon. Als hij dat niet wilde, kon hij twee guldens als reisgeld toevoegen. Maar zoals ik begrijp, is de evangelische zwerver rechtstreeks naar Straatsburg en daarna naar Wittenberg gegaan. Ik ben niet boos op Grynaeus, want ik denk dat ook hij door hem is bedrogen. Moge een boze geest die evangelischen wegvoeren. Toch ben ik blij dat ik van hem bevrijd ben. Ik wens je het beste samen met onze gemeenschappelijke vrienden, en groet Bonifacius. Freiburg, 15 december 1530 Antwoord zo snel mogelijk. Je oprechte vriend Erasmus Aan Hieronymus Froben. Te Bazel |
|