De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 17. Brieven 2357-2515
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2408 Van Adriaan Wiele
| |
[pagina 123]
| |
Daarnaast weet ik dat, telkens als u over het jaargeld dat zijne majesteit de keizer u al lang was verschuldigd, schreef, u vergeefse moeite hebt gedaan.Ga naar voetnoot8. Het gevaar bestaat dat u ook de rest van het verschuldigde bedrag verliest, tenzij u ervoor zorgt dat er via een bevriend iemand op aan wordt gedrongen. Wanneer u mij de opdracht geeft, garandeer ik u in deze kwestie mijn eerlijkheid en beloof ik mijn medewerking die voor alle rechtschapen en geleerde mensen beschikbaar is. Hier is geen nieuws behalve dat deze Rijksdag in barensnood ons uiteindelijk onlusten en onuitblusbare oorlogsbranden heeft voortgebracht, als men eenmaal (wat God verhoede) tot wapengeweld is gekomen. Ik wens u het beste toe. In haast uit Augsburg, 16 november 1530 Als u mij iets wilt opdragen moet u een brief naar Antwerpen sturen naar het huis van ons beider vriend Pieter Gillis. De biechtvaderGa naar voetnoot9. van koningin Maria, een vriend van mij beveelt zich bij u aan. Van uw bekende Vidua maak ik een Franse vertaling om deze uiteindelijk aan hare majesteit aan te bieden.Ga naar voetnoot10. Uw meest toegenegen Adriaan Wiele uit Brussel, secretaris van zijne majesteit de keizer bij de Raad van Brabant, al geruime tijd weduwnaar en met acht kinderen opgescheept (wat een last!), met name vier huwbare dochters die binnenkort uitgehuwelijkt moeten worden. Aan de uitmuntende en zeer geleerde heer Erasmus van Rotterdam, mijn zeer gerespecteerde meester |
|