De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 17. Brieven 2357-2515
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 118]
| |
2406 Aan Johann Koler
| |
[pagina 119]
| |
produceert dan een spin zijn draad. Ik ben verbaasd dat hij niet tot u is doorgedrongen, omdat hij overal is binnengekropen; hij is zo bedreven in leugens dat zijn woorden behalve bij ondeskundigen nergens geloof vinden. De man die geen cent waard is, denkt dat hij beroemd is als men zegt dat hij een geschil met Erasmus heeft. Hij heeft om een onderhoud met hertog Georg gevraagd. De hertog antwoordde dat hij erover zou denken. Een paar dagen later kwam hij terug en zong hij hetzelfde liedje. De hertog liet de man niet toe, waarbij hij zei dat hij de man die zijn vader niet erkende, niet wilde erkennen (want hij beroemde zich erop een edelman te zijn, hoewel hij een burgerman is).Ga naar voetnoot5. Maar hij droeg de taak hem aan te horen over aan Simon Pistoris, aan wie ik over de hele zaak uitvoerig had geschreven. Toen zei Thraso:Ga naar voetnoot6. ‘Ik heb met Pistoris niets te maken. Ik wil mij bij de hertog zelf van schuld vrij pleiten.’ En zo vertrok hij hevig ontstemd; hij hield zich rustig totdat Pistoris met Carlowitz naar zijn vaderland terugkeerde. Ten slotte kreeg hij, brutaal als hij is, gedaan dat de hertog de zaak aan Julius Pflug overdroeg. Onze Eppendorf had diens oren met talloze leugens gevuld, wat voor hem gunstig en eenvoudig was omdat Julius Eppendorf niet kende en van de zaak niet op de hoogte was. Daarom schreef de hertog mij dat ik de brief van Julius moest vertrouwen.Ga naar voetnoot7. Julius schreef mij uitvoerig op een heel vriendelijke en geleerde manier, waarvan het belangrijkste punt was, dat ik aan het voorwoord een werk dat aan Eppendorf was opgedragen moest toevoegen, zogenaamd op grond van de overeenkomst, hoewel hij op veel manieren de overeenkomst had geschonden voordat hij uit Bazel vertrok. Daarna was hij niet opgehouden vijandig over mij te schrijven en te spreken; herhaaldelijk las hij het boek voor, dat hij tegen mij had geschreven en dat een en al woede was.Ga naar voetnoot8. Hij wilde het boek om geen andere reden dan om zich erop te beroemen tot welke voorwaarden hij Erasmus had gedwongen. Hij hoopte bij de beslissing van de scheidsrechters enige buit te behalen; omdat hij hierin werd teleurgesteld werd hij van een vijand een nog grotere vijand. En hoewel iedereen wist dat hij alles tegen de afspraken in had gedaan, probeerde hij toch verhaal te halen alsof hij alles had gedaan, en hij schaamt zich nergens voor. Ik had besloten liever alles te doorstaan dan mijn papier met de naam van deze onbeduidende man te bevuilen, maar omdat hij met zijn leugens niet ophield, heb ik door een boekje te publicerenGa naar voetnoot9. de hele zaak in het | |
[pagina 120]
| |
kort behandeld om mijn secretarissen niet zo vaak lastig te hoeven vallen. Mijn stijl heb ik gematigd om Eppendorf niet te beledigen en toch ervoor te zorgen dat degenen die de man hadden gehoord, beseffen wat een schaamteloze leugenaar hij is. Hij zorgde ervoor dat de brieven van de hertog en Julius mij op een tijdstip bereikten dat er geen tijd was voor een antwoord. Ik heb geantwoord via de prefect van Breisach, aan wie ik ook brieven aan anderen had toevertrouwdGa naar voetnoot10. waarop ik geen enkel antwoord heb ontvangen. Ik vrees dat die oplichter ze heeft onderschept. Over Eck pleegt hij altijd heel negatief te spreken; toch wilde hij van zijn naam misbruik maken. Hoe veel onheilspellende gebeurtenissen in Duitsland! Voor de buitengewoon vriendelijk aangeboden gastvrijheid dank ik u en de heer Anton.Ga naar voetnoot11. Maar hoe valt het te rijmen dat u mij naar Augsburg uitnodigt, omdat u vreest en het heel waarschijnlijk is dat er daar na het vertrek van de keizer ernstige onlusten zullen ontstaan? Niemand is zachtmoediger en godsdienstiger dan de keizer, maar ik vrees dat bepaalde doortrapte lieden zijn goedheid misbruiken. Ik zie dat onbelangrijke zaken serieus en belangrijke zaken niet serieus worden behandeld. Bij de pauselijke ceremoniën heeft men niets overgeslagen, en nu spreekt men over de titel van rooms koning.Ga naar voetnoot12. Laten zij maar berekenen hoe groot de opbrengst is die deze schitterende titels hun jaarlijks bezorgen. Maar ik houd op omdat klagen in deze tijd niet veilig is. Dank de heer Anton namens mij en vraag hem ervoor te zorgen dat de brief aan BrassicanusGa naar voetnoot13. naar Wenen wordt gebracht en, als de Rijksdag is ontbonden, PolyphemusGa naar voetnoot14. of Johann Henckel hem ontvangen. Het ga u goed, mijn dierbare vriend in de Heer. Freiburg, daags na Sint Maarten 1530 Verspreid de zaken die ik u heb toevertrouwd niet. U herkent de hand van uw Erasmus van Rotterdam |
|