De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 17. Brieven 2357-2515
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2400 Aan Bonifacius Amerbach
| |
[pagina 101]
| |
moest hechten. Julius zelf stuurde een geleerde en vriendelijke brief,Ga naar voetnoot5. die bewees dat hij van Eppendorf niets dan pure leugens had gehoord. Tegelijk stuurde hij mij een kopie van het voorwoord dat ik had beloofd,Ga naar voetnoot6. en voegde eraan toe dat, als ik het herkende, het de hertog verstandig leek dat ik door het boek aan Eppendorf op te dragen mijn rust terug kreeg. De hertog vroeg mij zo snel mogelijk te antwoorden omdat hij zelf al zijn vertrek voorbereidde. Want Cochlaeus zei dat ik niet naar hem in Augsburg moest schrijven, omdat hij dacht dat de vorst drie dagen later zou vertrekken. Ik heb via de prefect van BreisachGa naar voetnoot7. geantwoord, maar ik heb nog geen antwoord ontvangen. Deze oplichter heeft met opzet ervoor gezorgd dat er geen tijd was om voor het vertrek van de vorsten te antwoorden. Hij mengde zich in het gezelschap van enkele vrienden van mij om te achterhalen of hij van hen iets over zichzelf te weten kon komen. Hij zag de brief die ik Johann Fabri had geschreven. Hij zag die aan Henckel,Ga naar voetnoot8. hoewel hierin niets over Eppendorf stond. Ik twijfel er niet aan dat hij bij veel anderen hetzelfde heeft gedaan. Direct na Eppendorfs aankomst had zich het gerucht verspreid dat ik door het boek van de StraatsburgersGa naar voetnoot9. zo beledigd was, dat ik tot waanzin was vervallen en daardoor was omgekomen.Ga naar voetnoot10. Ik twijfel er niet aan dat het door zijn manipulaties is verspreid. Daarna beweerde hij bij veel mensen dat ik hem in Bazel ten overstaan van het stadsbestuur op mijn knieën vergiffenis had gevraagd. Daarom heb ik dit werkje laten drukken waarin Eppendorf toch met geen enkel woord wordt beledigd.Ga naar voetnoot11. Maar nu zij de waarheid hebben vernomen, zullen degenen die hem hebben gehoord of zijn brieven hebben gelezen, beseffen hoe groot de leugenachtigheid van die man is. Het ga je goed. Freiburg, daags voor het feest van Simon en Judas Aan de hooggeachte heer Bonifacius Amerbach. Te Bazel |
|