De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 17. Brieven 2357-2515
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2397 Aan Léonard de Gruyères
| |
[pagina 97]
| |
Mijn maag verdraagt geen Duitse wijn. Homerus schrijft dat sterven van de honger de onaangenamste vorm van de dood is.Ga naar voetnoot1. Maar ik denk dat sterven van dorst onaangenamer is; ik ben nu heel dicht bij dat gevaar. Een paar maanden geleden had ik een jonge Poolse edelmanGa naar voetnoot2. naar u toe gestuurd; omdat hij u daar niet heeft aangetroffen is hij met lege handen teruggekeerd. Nu stuur ik u de steunpilaar van mijn armzalige huishouding.Ga naar voetnoot3. Ik zou u niet met enige kosten willen belasten; zo vaak heb ik al uw vrijgevigheid ondervonden; ik heb hem genoeg geld gegeven. Ik moet ervoor zorgen wijn te krijgen die voor mij geschikt is, wat door uw dienaar kan worden geregeld. In Montbéliard heb ik niemand die ik ook maar een beetje ken; anders zou ik uw stad niet lastig vallen. Op 1 september was ik gereed om naar Brabant terug te keren, maar door de hovelingen van de keizer werd mij opgedragen tot aan de afloop van de Rijksdag te blijven.Ga naar voetnoot4. Van mijn gehoorzaamheid heb ik niet voor de eerste keer spijt gekregen. Nu is de winter ophanden en het is niet veilig uit het nest weg te vliegen. Daarom vraag ik u om nu alleen Erasmus te redden. Ik zal u niet verder ophouden. Over het laatste nieuws heb ik de thesaurier FrançoisGa naar voetnoot5. geschreven. Ik wens u het beste, mijn onvergelijkelijke beschermheer. Freiburg, daags voor het feest van Lucas, 1530 |
|