De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 17. Brieven 2357-2515
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2394 Van Andrea Alciati
| |
[pagina 90]
| |
Maar vooruit, mijn meest oprechte Erasmus, laten we onderzoeken hoe ook u deze RhamnusiaGa naar voetnoot4. hoe dan ook als meer welwillend kunt ervaren of althans negeren. Want ik zie dat u door haar vaak wordt getroffen, zelfs zo dat van de brieven die u de afgelopen vier jaar hebt gepubliceerd, er nauwelijks een is waaruit duidelijke bewijzen van deze bezorgdheid niet tevoorschijn komen. Maar waarom zou ik uw brieven noemen, terwijl u al zoveel verweerschriften gereed hebt gemaakt en uitgegeven, met zo'n overvloedige oogst, dat u een tweede Alcinous lijkt te zijn in wiens tuinen dergelijke appels op appels groeien.Ga naar voetnoot5. Maar, vraag ik u, wat voor voordeel hebt u daarmee behaald? Zijn daarom uw concurrenten tegengehouden? Niets minder dan dat, zoals horzels wanneer ze worden opgejaagd.Ga naar voetnoot6. Waarom leert u dan niet door ervaring dat u een zwaarder afschrikmiddel moet vinden of dat zelfs dit hen niet laat ophouden? Maar een zwaarder middel kunt u niet vinden, omdat ook beroemde oude schrijvers als Tertullianus, Cyprianus, Hieronymus en Augustinus het niet konden. Waarom houdt u dan niet op met dit overbodige werk en laat u niet iedereen die graag met één tand op een andere bijt,Ga naar voetnoot7. uw middelvinger zien?Ga naar voetnoot8. U hebt iedereen het grootste bewijs van uw eerlijkheid geleverd, namelijk dat u niemand als eerste met uw pen hebt aangevallen, dat u zich tot nu toe slechts tegen een aanval van degenen die u beledigen, hebt beveiligd en voor niemand lastig bent geweest, behalve voor degene die, zoals men zegt,Ga naar voetnoot9. de maan naar zich toe heeft gehaald. Waarom is het nodig, als nieuwe vijanden verschijnen, nieuwe verdedigingen op te stellen en uw critici het recht te geven dat zij naar believen u de ene inspanning na de andere bezorgen? Hoe voortreffelijk zei P. Scipio het, toen hij zijn aanklagers achter zich had gelaten: ‘Vandaag heb ik over mijn vijanden gezegevierd; daarom is het gerechtvaardigd van ruzies en beledigingen af te zien.’Ga naar voetnoot10. Iedere dag behaalt u een overwinning op uw vijanden, omdat u zoveel voortreffelijke delen hebt gepubliceerd - zoals de Adagia waarmee u hebt geleerd hoe barbaren die komen om het Grieks en Latijn te aan te vallen verdreven kunnen worden; zoals het Novum Testamentum en de Paraphrases waarmee u de ware fundamenten van de theologie tegen die slechte theologen hebt gelegd; zoals de commentaren op Hieronymus waarmee u de ogen | |
[pagina 91]
| |
van enkele kraaien die een monnikskap dragen, hebt uitgestokenGa naar voetnoot11. - en u hebt aangetoond dat degenen die zich bij het volk als zeer scherpzinnig aandienden, zuivere Phineusen waren.Ga naar voetnoot12. Waarom daalt u na het behalen van zo'n grote overwinning naar de arena af? Met instemming van alle geleerden hebt u al lang geleden uw ontslag verdiend. Als u uw leeftijd niet als verontschuldiging wilt gebruiken, hoeveel beter is dan een ander argument dat u kunt aanvoeren? Er zal geen gebrek aan iets zijn waarmee u zich tot groter algemeen nut kunt bezighouden dan met deze verweerschriften, waarvan de belangrijkste wens is, zoals de dichter zegt,Ga naar voetnoot13. die paljas Pantolabus met een hekeldicht te beledigen. Want wat moet ik over het pamflet waarvan u klaagt dat het tegen u als proeve van een leerling is verschenen,Ga naar voetnoot14. anders zeggen dan dat het niet veel met u te maken heeft? Het blijkt eerder tegen Luther te zijn geschreven met wie u een dubbel octaafGa naar voetnoot15. van mening verschilt. Want wat hij uit uw geschriften verzamelt om aan te tonen dat daarmee ketters een kans is geboden, zal degenen die de werken van u beiden hebben gelezen heel weinig overtuigends bieden. Ook al geven wij toe dat dit ooit misschien is gebeurd, welke schuld hebt u daar dan uiteindelijk aan? Juist de evangeliën bieden hun ongetwijfeld een veel betere gelegenheid, omdat geen enkele geloofsopvatting zo verkeerd is dat zij de Heilige Schrift niet valselijk naar voren brengt. Waarom gaat hij niet op dezelfde manier tegen de auteurs daarvan tekeer? Niets is zo heilig dat het door hen niet tot verkeerd gebruik kan worden aangewend, zoals een slechte redenaar de wetten minacht.Ga naar voetnoot16. Daarom had u dat pamflet zonder gevaar kunnen laten zwerven, zoals ook de meeste andere van dit soort, die de schrijvers ervan last en geen eer bezorgen. Want wie zou het handelen van welke bevelhebber dan ook goedkeuren, die tijdens een gevaarlijke buitenlandse oorlog op een ongelegen moment een burgeroorlog voert? Mij lijken de oude theologen de volgende regel in acht te hebben genomen: als bepaal- | |
[pagina 92]
| |
de werken tegen hen werden uitgegeven die het gezag en het aanzien van de orthodoxe wet verminderden, schreven zij daarop terug om te voorkomen dat eenvoudige mensen door kunstgrepen van aanklagers werden bedrogen. Als hun iets was verweten dat op persoonlijke belediging betrekking had, vonden zij het niet de moeite waard te antwoorden. Het is bekend dat de rivalen van Cyprianus door een letterverandering hem CoprianusGa naar voetnoot17. hebben genoemd. Toch bestaat er geen enkel verweerschrift van die heilige man tegen deze lieden. Palladius beschuldigde Hieronymus met naam en toenaam ervan, dat hij te vaak onder ongetrouwde vrouwen verkeerde; toch liet deze een dergelijke criticus onweersproken gaan, tevreden als hij was met alleen een zuiver geweten.Ga naar voetnoot18. Laten we daarom dergelijke AnticatonesGa naar voetnoot19. aan de heidenen overlaten; laten we dergelijke controversen met hun overtuigend karakter maar over aan redenaars die, als zij geen echte onderwerpen hebben, over een verzonnen onderwerp een voordracht houden. Laten wij het voorbeeld van onze Heer Christus navolgen en bidden voor degenen die ons vervolgen.Ga naar voetnoot20. Welke mening denkt u dat serieuze en geleerde mensen hebben, wanneer zij boeken in handen krijgen van lieden die u op deze manier beschuldigen - als zij ze tenminste ooit krijgen? Heeft iemand, zeggen zij, de echte Erasmus een zware slag toegebracht, omdat Erasmus over heilige zaken een verkeerd oordeel heeft? Absoluut niet, omdat zelfs afgunst dit de meest rechtzinnige man niet kan verwijten. Vaart iemand omdat hij eerder was beledigd, tegen hem uit? Integendeel, er bestaat geen enkel bijtend stuk van hem, tenzij hij was uitgedaagd. Daaruit volgt dat zij dit hebben geschreven, terwijl zij door een bepaalde vruchteloze en heidense ambitie werden gedreven, en dat zij zelf hun goddeloosheid verraden terwijl ze die van een ander proberen te onthullen. U vergist zich, Erasmus, als u over de verhevenheid van uw naam en de grote waardering van geleerden voor u zo'n verkeerde mening hebt, dat u denkt dat u door dergelijke aantijgingen uit de burcht der geleerdheid en rechtschapenheid, waar u zo lang hebt verbleven, verdreven kunt worden. Integendeel, hoe geleerder degenen zijn die tegen u hebben geschreven, des te meer zijn ze gebrandmerkt, omdat zij voor de gemeenschappelijke studies zo weinig eerbied hebben dat zij het kunnen opbrengen u ondanks uw buitengewone verdiensten daarvoor onrecht aan te doen. Wat moeten we denken dat simpele en ongeletterde mensen zeggen, wanneer ze zien dat dergelijke controversen tussen de coryfeeën van de | |
[pagina 93]
| |
verschillende leerstellingen zo heftig worden uitgevochten? ‘Heel goed,’ zeggen ze, ‘er is een goede reden dat wij ons met onze onwetendheid troosten, wanneer die wijzen zich zaken laten ontvallen waarover iedereen bij ons zou lachen.’ U ziet dus hoeveel beter het is hierover voor eens en voor altijd te beslissen en in de toekomst door te zwijgen op hen wraak te nemen; hoe zal deze zaak anders aflopen? Wraak heeft wraak voortgebracht, en schade veroorzaakte schade.Ga naar voetnoot21. U ziet hoe het kleinste pamflet zaad voor enorme boekdelen heeft, hoe uit één draak zoveel broers van CadmusGa naar voetnoot22. tevoorschijn komen, hoe één iemand een gedaanteverwisseling van alle kerkleiders voorspelt. Aan geleerden hebt u laten zien wat u kon, toen u meende dat u een dergelijk onderwerp moest behandelen. Laat nu zien wat de grootsheid van uw geest is, hoe groot uw onverschilligheid ten opzichte van beledigingen en hoe groot uw gelijkmoedigheid; u zult, neem dat van me aan, alle ZoïlussenGa naar voetnoot23. schaamte bezorgen. Ik schrijf u dit, meest vriendelijke Erasmus, niet omdat ik u een advies wil geven - dat wil zeggen Minerva onderwijzenGa naar voetnoot24. -, maar omdat ik u mijn mening, voor wat die waard is, wilde laten weten. Want het is mogelijk dat er andere redenen zijn die ik niet ken, waardoor u noodgedwongen aan de krijgstrompet gehoor geeft. Ik vraag u, als ik vrijmoediger met u heb gesproken dan mijn hoogachting voor u lijkt toe te staan, dit gunstig op te vatten. Mensen hebben mij ook uitgedaagd zoals u schrijft, maar de ondeskundigen heb ik in stilte voorbij laten gaan; de grootste geleerden heb ik met vriendelijkheid en respect aan mij verplicht zodat zij zich met mij verzoenden. Als LongueilGa naar voetnoot25. nog leefde en het lot ons die man niet voortijdig had ontnomen, twijfel ik er niet aan dat hij zich met die raadsels en allegorieën, voor zover zij onze goede naam konden schaden, zou matigen. Waarom was het nodig dat hij zich tot rechter tussen mij en Budé benoemde, terwijl wij elkaar uitstekend verstaan? Hij was trouwens niet de enige die aan onze wederzijdse welwillendheid een einde probeerde te maken, ook anderen deden dat. Maar toen ik hier kwam ontdekte ik dat alle beschuldigingen vals waren, en door onweerlegbare bewijzen ontdekte ik dat de gevoelens van Budé heel openhartig en eerlijk waren. Daardoor zou ik op mijn erewoord durven garanderen, dat er geen reden is te betwijfelen of hij u ook welgezind is. Ik vraag u | |
[pagina 94]
| |
daarom het niet zover te laten komen dat u de indruk wekt, dat u meer uw mensen hebt geloofd, wanneer zij u tegen hem opzetten, dan hij zijn eigen mensen gelooft. Het is niet te voorkomen dat er juist tussen de grootste geleerden enkele meningsverschillen ontstaan, maar het is in het algemeen belang dat deze niet in vijandigheden overgaan en niet te lang duren. Uw leerling Karel Sucket zal ik zo spoedig mogelijk het doctorale laureaat toekennen, wat op kosten van de gemeenschap zal gebeuren. Dit is immers door de stad Bourges aan zijn geleerdheid en aan mijn aanbeveling toegekend, wat tot nu toe zeer weinigen is overkomen. VigliusGa naar voetnoot26. zou liever in zijn Duitsland doceren. Had Zasius maar een dergelijke opvolger aangewezen. U prijst hem omdat hij zich zeer toegewijd op de studiën van de Muzen heeft toegelegd; ik prijs hem omdat hij zich met even grote ijver ook aan de rechten heeft gewijd, wat heel zeldzaam is. Daarom is het aan u tussen hem en Karel te kiezen; beiden zijn voorzichtig, beiden bekwaam en beiden welbespraakt. Geen wonder dat beiden geschikt zijn.Ga naar voetnoot27. Ik zou deze vlooien die er de oorzaak van zijn dat u niet kunt slapen, heel veel kwaad toewensen, als ik niet wist dat zij tegelijk met de KorintiërsGa naar voetnoot28. door het noordelijke klimaat waren gestraft, en dat tot verzadiging toe. Het ga u goed, wees op uw Alciati gesteld zoals u doet. Bourges, 7 oktober 1530 |
|