De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 17. Brieven 2357-2515
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2384 Van Johann Koler
| |
[pagina 73]
| |
teruggave van ontnomen goederenGa naar voetnoot6. maar eens zouden worden. Want van dit belangrijke punt lijkt mij alles af te hangen, hoezeer men ook de canon van de mis als voorwendsel gebruikt. Ik ben er volledig van overtuigd dat uw vrienden hier over het doen en laten van de hele Rijksdag schrijven. Maar om u te laten weten wat mijn mening hierover is, zeg ik het volgende: alle vorsten wensen hier niets minder dan vrede en onder hen vooral koning Ferdinand van Hongarije. Hij zal zijn beoogde doel in geen geval kunnen bereiken, tenzij de situatie in Duitsland volledig is geregeld en gekalmeerd. Beide partijen lijken maar één doel voor ogen te hebben, namelijk de kwestie voor lange tijd tot een toekomstig concilie of een andere Rijksdag te rekken, zodat intussen iedereen beter voor zijn eigen zaken kan zorgen. Ferdinand heeft één ding op het oog, namelijk dat hem hulp wordt toegekend in zijn strijd tegen de Turken en dat hij bij de eerstkomende Rijksdag tot rooms koning wordt gekozen. Hoe lastig dat is, beseft hij ten volle en hij ziet duidelijk dat hem dat niet kan lukken, tenzij in Duitsland vrede heerst en de meningsverschillen over het geloof zijn opgelost. Daarom zet men zich met alle ijver en middelen ervoor in dat een of andere overeenkomst met wat voor kunstgreep ook in elkaar wordt gezet, of dat de hele zaak tot de volgende Rijksdag of een concilie dat nooit zal plaatsvinden wordt uitgesteld, totdat intussen Ferdinands wens in vervulling is gegaanGa naar voetnoot7. en hij een ander plan maakt. Het gerucht deed de ronde dat de keizer een andere Rijksdag op 1 maart te Keulen zou aankondigen. Ook heeft zich het gerucht (maar minder duidelijk) verspreid dat Johan de WoiwodeGa naar voetnoot8. (zo noemen ze hem) onlangs alle troepen van Ferdinand in Pannonië heeft gedood en het grensgebied van Oostenrijk binnendringt. Wat absoluut zeker is, is dat overal in onze contreien soldaten worden gerekruteerd om als versterking naar Oostenrijk en vandaar indien mogelijk naar de Pannoniërs te worden gestuurd. Alles is een en al onrust. Sommigen voorspellen dat na het vertrek van de keizer alles chaotischer, lastiger en gevaarlijker zal worden. Ik ben daar ook het meest bang voor. Maar over staatszaken is dit meer dan genoeg. Ik heb besloten voor meer voorspoed te bidden en al wat gaat gebeuren rustig te ondergaan. | |
[pagina 74]
| |
Overigens heeft onze vriend AntonGa naar voetnoot9. het aan mij overgelaten u mee te delen dat u hem geen groter genoegen kunt doen dan u eens hierheen te begeven; daarbij stelt hij niet alleen zijn vermogen ter beschikking, maar ook zijn eigen gereedstaande woning. Bij de laatste ontmoeting die ik met onze zeer eerwaarde bisschop van Augsburg had, beloofde hij u hetzelfde, en dat hebt u ook uit zijn talrijke brieven kunnen afleiden.Ga naar voetnoot10. Voor zover ik kan, garandeer en beloof ik u dat u nergens in de hele wereld gelukkiger kunt leven en gerieflijker oud kunt worden dan hier met ons in Augsburg, in een stad die zo lieflijk is met alles in overvloed aanwezig. Aan een schitterende woning, tuinen, plaatsen om u zo nodig terug te trekken en aan welwillende en ontwikkelde vrienden zal het u niet ontbreken. Bij iedereen zult u welkom zijn als u maar hierheen komt. U zult nooit spijt hebben van deze daad, want hoe gebeurtenissen ook zullen verlopen, in heel Duitsland zult u nergens veiliger zijn dan hier. Want ik kan me niet voorstellen waarom u naar Frankrijk of Brabant zou gaan; u weet immers heel goed hoe vroeger de gezindheid van de mensen van die gebieden jegens u was. Of denkt u dat zij een andere houding hebben aangenomen? Ik denk echter dat u met al uw wijsheid alles op een juiste manier zult beoordelen en zult besluiten wat, rekening houdend met de tijden, het beste is om te doen. Hier zult u ons steeds als uw meest behulpzame en toegewijde vrienden hebben. Als u een besluit neemt verzoek ik u ons hiervan tijdig op de hoogte te stellen. Wat de nectar van de goden betreft: Anton zal zodra hiertoe gelegenheid is iets sturen. Van oude wijnen houden wij niet; binnen een maand zal er nieuwe wijn uit Italië komen. Wij zullen u een proefmonster sturen en als u het hebt geproefd en goedgekeurd, kunt u over de hoeveelheid beslissen, want onze vriend Anton wil niets liever dan u in ieder opzicht ter wille zijn. Bij mijn laatste brief heb ik een brief van Anton aan een of andere zakenman in Antwerpen ingesloten.Ga naar voetnoot11. Daarin schreef hij dat hij op verzoek van u of van uw mensen uw Engelse jaargeld veilig zou beheren. Als hij u verder met iets kan helpen, dient u te laten weten wat u gedaan wenst te hebben, en kunt u aannemen dat het zal gebeuren. Ik heb onze vriend Anton uitvoerig bericht over de opstelling van die manGa naar voetnoot12. tegenover u; met een paar woorden antwoordde hij mij dat hij wist | |
[pagina 75]
| |
dat die man een nietsnut was en dat hij het erg wispelturige karakter van de erg wispelturige man al lang geleden door en door had leren kennen; het leek hem niet verwonderlijk als hij iets verkeerds deed etc. U hebt dus een zeer eerlijke en nauwkeurige getuigenis over hem. Uw instelling heeft mijn goedkeuring, omdat hij naar uw mening als niet geboren moet worden beschouwd. Gisteren heeft hij mij geschreven over een affaire van hem met de gezant,Ga naar voetnoot13. waarbij hij zijn vijandigheid volledig verborgen hield. Ik kon me niet genoeg verbazen over zijn onstandvastigheid. Maar laat het hem vergaan zoals hij verdient; voor mij is hij wel een bekende, maar niet langer mijn vriend. Eck lacht om uw protest, laat dit aan iedereen in het openbaar zien en beroemt er zich op iets uitmuntends te hebben gedaan.Ga naar voetnoot14. Maar u kent zelf het karakter van de man, want hij pleegt te lachen naarmate een gevaar groter is. Anton Fugger droeg mij op u de groeten over te brengen. Ik wens dat het u in Christus zeer goed gaat. Augsburg, 10 september 1530 Uw vriend Johann Koler |
|