De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 17. Brieven 2357-2515
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2383 Aan Bernhard von Cles
| |
[pagina 71]
| |
wel een geest die vertrouwd is geraakt met de beste grondbeginselen, hoogstaand is en boven alle menselijke zaken verheven.Ga naar voetnoot2. Verreweg het grootste deel van deze filosofie is christelijke vroomheid. Een bewonderenswaardige voorliefde hiervoor zien wij bij keizer Karel en koning Ferdinand. Dit geeft mij niet weinig hoop dat door hun tussenkomst God deze storm aan gebeurtenissen tot bedaren brengt. Ook Caspar Ursinus beschouw ik om veel redenen als een gelukkig iemand. Naast zijn buitengewone gaven van intelligentie, geleerdheid en welsprekendheid heeft hij het geluk gehad in de bloei van zijn jonge jaren, met een uitstekende gezondheid en een aanbeveling van zijn hoge functie met de belangrijkste vorsten contact te hebben.Ga naar voetnoot3. En terwijl hij van hen zeer veel eerbewijzen ontvangt, is hij van zijn kant in staat degenen die hem hebben geëerd, met huldeblijken te overladen. Want tenzij ik mij vergis, zal hij eens de belangrijkste zijn van degenen die om hun geleerdheid, welsprekendheid en hun boeken bekend staan. Wat een snelheid van geest, wat een foutloos taalgebruik, zelfs als hij voor de vuist weg spreekt! Je zou denken dat hij een geschreven tekst voordraagt. Wat een gelukkige stijl, wat een veelzijdige kennis van zaken. Wat een voorkomendheid die bij uitstek een hoveling siert! Als ik u, hoogeerwaarde, een dergelijke huisvriend kon bezorgen, zou ik mij natuurlijk spontaan naar zo'n vriendelijke beschermheer spoeden, die veel meer aangezien geniet door zijn deugdzaamheid dan door zijn hoge positie. Nu wil ik tenminste anderen gelukwensen. Ik verkeer al in de laatste akte van het toneelstuk en mij past het vooral ervoor te zorgen dat ik zeg: ‘Vaarwel en applaudisseer’.Ga naar voetnoot4. Met een gerust hart zal ik van het toneel weggaan als - wat ik hoop - de vroomheid van de keizer, uw onbaatzuchtigheid en eendracht onder de vorsten deze golven van de kerk tot bedaren hebben gebracht en dat zonder zwaar bloedverlies hebben gedaan. Door wapens zijn de slechtste mensen vaak het sterkst, en doden getuigt niet van een grote intelligentie; maar de meest woelige storm met verstandige plannen tot bedaren brengen is uiteindelijk een daad die bij een uitmuntende vorst past. Wij wanhopen niet. Onder de christelijke keizers Arcadius en Theodosius werd de wereld door zwaardere meningsverschillen geteisterd, toen alles door Arianen, aanhangers van Origenes, Manicheeërs, Donatisten en Circumcellionen was verontreinigd en het heidendom nog op veel plaatsen leefde. Toch zijn door de besluiten van die vorsten zulke grote onlusten geleidelijk aan tot rust gebracht, en dat zonder een zware slachting onder de mensen. | |
[pagina 72]
| |
Langzamerhand herstel ik van mijn ziekte,Ga naar voetnoot5. en intussen word ik door smaadschriften van de evangelischen gestenigd. Zes zijn er al naar mij geworpenGa naar voetnoot6. en er zal geen eind aan komen. Ik verblijf hier nog tegen mijn zin, maar mijn vrienden willen het zo.Ga naar voetnoot7. Ik hoop dat hun advies gunstig voor mij is! Ik zou nauwelijks in leven kunnen blijven als het gezag van vorsten mij niet steunde. Moge de Heer u, eminentie, in alles voorspoed bezorgen. Freiburg, daags voor Maria Geboorte, 1530 |
|