De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 17. Brieven 2357-2515
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2371 Aan Willibald Pirckheimer
| |
[pagina 39]
| |
van de Spaanse monnikenGa naar voetnoot8. goed geholpen. Ook een andere man van Spaanse afkomst is aanwezig, van beroep hoogleraar aan de Sorbonne,Ga naar voetnoot9. een broer van de dominicaan die in Spanje de vaandeldrager tegen mij was.Ga naar voetnoot10. Verder is er een franciscaan, prediker van de keizer, die mij slecht gezind is.Ga naar voetnoot11. Eck rangschikt, wat ik niet had verwacht, enkele uitspraken van mij onder die van ketters, behalve dat hij in plaats van Erasmus ‘iemand’ noemt.Ga naar voetnoot12. Hij beledigt jou met name omdat hij zich zijn oude rancune herinnert.Ga naar voetnoot13. Veel mensen hebben mij per brief naar Augsburg uitgenodigd, maar nog niet namens de keizer.Ga naar voetnoot14. Ik had besloten bij de komende jaarmarkt naar Brabant te gaan. Maar Fabri en de bisschop van KonstanzGa naar voetnoot15. raden mij aanGa naar voetnoot16. geen voet te verzetten voordat het resultaat van de Rijksdag bekend is. Maar dan zal het wellicht voor mij te laat zijn een vlucht te beramen, wanneer er oorlog is uitgebroken en de winter dreigt. Een zekere Gerard uit Nijmegen, uit Brabant weggevlucht en van een dierbare vriend plotseling een aartsvijand geworden, heeft in Straatsburg een nieuwe tragedie ontketend; hij is een schurk en een geboren oproerkraaier. Hij is het met de verzonnen naam ‘Vulturius’.Ga naar voetnoot17. Mijn pamflettenGa naar voetnoot18. zullen je duidelijk maken waar het om gaat. Het boek dat op naam van de Straatsburgse dienaren van het woord is verschenen, is naar men zegt van de hand van Bucer,Ga naar voetnoot19. daarbij door de man uit Nijmegen geholpen. Ik heb nooit iets gelezen dat zo opruiend en vervalst is. Ook Alberto PioGa naar voetnoot20. heeft opnieuw | |
[pagina 40]
| |
via enkele mensen die hij heeft ingehuurd, een enorm werk tegen mij geschreven. Daarin zijn alle plaatsen uit de werken van Erasmus die zich lenen voor aantijgingen, verzameld. Aleandro verblijft in Venetië en leest naar men zegt al mijn werken heel nauwkeurig door, naar ik vermoed met het doel om zijn vriend Alberto van belastend materiaal te voorzien. Er heerst een grote eensgezindheid onder de slappelingen.Ga naar voetnoot21. Brabant heeft zijn Frans Titelmans, een jonge kletskous en een grote opschepper. In Spanje gaat Carvajal die tot hetzelfde gezelschap behoort,Ga naar voetnoot22. als een gladiator tekeer. Maar voor dergelijke praatjesmakers zal ik voortaan stom zijn. Ik erken mijn lompheid, hooggeachte Willibald, omdat ik zo vaak door je vrijgevigheid ben uitgedaagd en geen erkentelijkheid daarvoor betuig. Ik had de werken van AugustinusGa naar voetnoot23. naar je moeten sturen. Maar dat kwam toen niet bij me op. Nu heb ik opdracht gegeven jou ChrysostomusGa naar voetnoot24. te sturen. Als jij iets van hem hebt dat door jou is vertaald, zou ik graag hebben dat je het mij laat weten.Ga naar voetnoot25. Wij hebben zijn commentaar op de brief aan de Romeinen.Ga naar voetnoot26. Maar degenen aan wie wij de vertaalopdracht hadden gegeven, hebben ons misleid.Ga naar voetnoot27. Toch zullen wij ervoor zorgen dat het tegen PasenGa naar voetnoot28. eraan toegevoegd wordt. Giambattista Egnazio heeft ons ook enige hoop gegeven. Ik hoop dat je in goede gezondheid verkeert, jij die onsterfelijkheidGa naar voetnoot29. ten volle verdient. Freiburg, 29 augustus 1530 Je herkent de hand van jouw Erasmus. Aan de hooggeachte heer Willibald Pirckheimer, raadsheer van zijne majesteit de keizer |
|