De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 17. Brieven 2357-2515
(2019)–Desiderius Erasmus2360 Van Johann von Vlatten
| |
[p. 22] | |
vrees dat de Babylonische hoer4. met haar beker een flinke portie voor de vorsten bereidt. Het hart van de vorsten is in de hand van God.5. Hij zal het wenden waarheen hij wil. Ik hoop dat de almachtige God met ons lot medelijden wil hebben en via hen door hun harten te verlichten als door openbare bewijsmiddelen zijn vrede aan ons wil overbrengen. Maar ik ben erg bang dat sommigen de uitmuntende pogingen van hen verstoren en naar de verkeerde kant slepen. De meest onoverwinnelijke keizer Karel is van mening dat men aan de concilies, de besluiten van de vaderen en aan de ceremoniën die tot nu toe door de kerk worden gehanteerd, geen afbreuk mag doen. Hoeveel geloof de Lutheraanse vorsten en degenen die door een verdrag met hen zijn verbonden, hechten aan besluiten, concilies en ceremoniën, is meer dan voldoende bekend. Ik adviseer u niet over een verhuizing6. na te denken voordat u een haven hebt die voor uw zaken geschikt is en vrij van onlusten. Daarom vraag ik u opnieuw mij te berichten of er naar uw mening een plaats in het gebied van mijn vorst is die aan uw voorwaarden voldoet. Uit uw brieven is voor mij duidelijk dat Aken te veel ouderwetse boersheid en dwaas bijgeloof bezit,7. dat in Keulen de monniken heersen,8. dat het niet goed uitkomt in de buurt van de kardinaal van Luik te wonen,9. dat u bang bent voor burchten10. en vorstenhoven schuwt. Hermann, graaf van Neuenahr, is ernstig ziek, maar ik hoop dat de Heer hem in zijn waardigheid kracht zal geven en voor ons zo lang mogelijk zal laten leven.11. U met uw grote verdiensten voor mij wens ik het beste toe; wees mij toegenegen zoals u doet. Augsburg, 9 augustus 1530. In haast geschreven Uw Johann von Vlatten etc. Aan de zeer geleerde heer Erasmus van Rotterdam, mijn achtenswaardige vriend |