2358 Aan Philipp Melanchthon
Freiburg, 2 augustus 1530
Een brief van Erasmus van Rotterdam aan Philipp Melanchthon
Gegroet. Ik heb de jonge man uit PortugalGa naar voetnoot1. royaal met eigen geld betaald. Jouw brief en StiebarGa naar voetnoot2. waren nergens te bekennen.
Dat ik aan de keizer heb geschreven, is verkeerd overgebracht.Ga naar voetnoot3. Tijdens deze Rijksdag heb ik hem geen woord geschreven. Ik schreef alleen een brief aan kardinaal Campeggi,Ga naar voetnoot4. waarin ik met uiterste inspanning hem dringend verzocht niet met een oorlog over geloofswaarheden te beslissen. Soortgelijke woorden schreef ik aan de bisschop van AugsburgGa naar voetnoot5. en enkele andere vrienden; en jij vraagt me daarmee niet op te houden! Waarom vraag je die lieden niet liever dat ze ophouden om met hun koppigheid en geschreeuw de gemoederen van de vorsten tot oorlog op te hitsen? Ik heb niet alleen nu, maar voortdurend de woede van de theologen naar beste kunnen gekalmeerd en de gemoederen van de vorsten voor geweld laten terugschrikken. Je ziet hoe dankbaar zij mij zijn.
Een dronkaard, een zekere Gerard uit NijmegenGa naar voetnoot6. die ik in mijn Epistola fatsoenshalve Vulturius Neocomus noem, is naar Straatsburg verhuisd. Vroeger was hij bijzonder op mij gesteld, maar nu gaat hij tegen mij tekeer alsof ik zijn moeder, vader, grootvader en beide grootmoeders met een zwaard had gedood.Ga naar voetnoot7. Onder zijn eigen naam heeft hij al vier werkjes gepubliceerd; het