2349 Aan Alfonso de Valdés
Freiburg, 9 juli 1530
Erasmus van Rotterdam groet Alfonso de Valdés
Ik kan niet anders dan diep bedroefd zijn over je lot, mijn allerdierbaarste Valdés, omdat je tegelijk je voortreffelijke vader verloor en Mercurino Gattinari, een beschermheer die als een vader liefhad. Maar de geest moet bestand zijn tegen alles wat een mens kan overkomen.
Het heeft de Heer behaagd ook mij te treffen. Ik krabbel langzaamaan weer op, maar de chirurgijn heeft door bijtende kompressen bij een hard abces te gebruiken een zweer veroorzaakt die wel genezen is, maar zo dat de hardheid blijft; daarom ben ik bang dat de kwaal terugkomt. Tijdens mijn ziekte werd de enige dienaar die ik hadGa naar voetnoot1. (want de anderGa naar voetnoot2. was naar zijn geboortestreek teruggeroepen) getroffen door de zweetziekte. Hij was voortdurend bij me geweest, in mijn slaapkamer en bij het eten. Maar ‘hij is de Heer, laat hij doen wat goed is in zijn ogen’.Ga naar voetnoot3.
Het ga je goed, mijn allerdierbaarste Valdés. Na deze stormachtige tijd mag je rustig weer verwachten. Het is nog steeds niets nieuws wat je overkwam. Je hebt je vader verloren: dat gebeurt dagelijks. Gattinari had niet lang te leven, je leunde tegen een wankele muur.Ga naar voetnoot4. Weet dat iemand hier, zoveel als hij waard is, de jouwe is. Nogmaals, het ga je goed.
Freiburg, 9 juli 1530