De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 16. Brieven 2204-2356
(2018)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2344 Aan Simon Pistoris
| |
[pagina 286]
| |
Ik peins er niet over mezelf tot een Aristarchus van die onontwarbare tragedie te maken, om vervolgens van beide zijden stank voor dank te krijgen. Dat het God mag behagen een Aristarchus te zijn! Hij kan als enige een einde maken aan deze noodlottige tragedie. Als de keizer mij gebiedt naar Augsburg te komen, moet hij zich eerst tot die ziekte van mij richten! Ik weet niet wat er met zo'n ThrasoGa naar voetnoot3. te bespreken valt. Je kent de hele geschiedenis. Houd ongemerkt in de gaten wat hij in zijn schild voert en als hij de hertog leugens voorzet, zorg dat hij de waarheid te weten komt. De hertog heb ik kort geleden geschreven via een kanunnik genaamd Reinach.Ga naar voetnoot4. Het ga je goed, uitzonderlijke beschermheer. Freiburg, 7 juli 1530 |
|