De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 16. Brieven 2204-2356
(2018)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2339 Van Nicolaus Olahus
| |
[pagina 279]
| |
alles wat u hem had opgedragen, zowel in aanwezigheid van de koningin als in aanwezigheid van anderen die u zijn toegedaan. U kent mij niet van gezicht. Maar omdat ik geregeld uw boeken lees, die ik alle uren van de dag in mijn handen heb, bent u mij zo dierbaar en ken ik u zo goed, dat ik op dit ene punt zelfs voor degenen die dagelijks in uw nabijheid verkeren en het genoegen van uw gezelschap smaken, geenszins onderdoe. De beste getuigen van de genegenheid en belangstelling die ik voor u heb, zijn Ursinus Velius, Henckel, dezelfde Polyphemus die u deze brief overhandigde, en zeer veel andere goede bekenden van u en mij. Ik hoop dat de grote en almachtige God u behouden en wel hierheen zal brengen, of dat ik een andere gelegenheid zal krijgen om u te ontmoeten. Dan zult u dit zelf ervaren en van nabij mijn achting voor u leren kenen, waarmee ik u al lange tijd wegens uw goddelijke talent en uitnemende kwaliteiten ben toegedaan. Ik vraag u nadrukkelijk die gevoelens van achting te aanvaarden en mij op de lijst van uw vrienden te zetten. Het ga u goed; sta toe dat ik mij bij u aanbeveel als iemand die u van harte genegen is. Augsburg, 1 juli 1530 |
|