2322 Aan Daniel Stiebar
Freiburg, 23 mei 1530
Erasmus van Rotterdam groet Daniel Stiebar
Nadat jij ons had verlaten, allerdierbaarste Stiebar, lieten al mijn zegeningen mij in de steek. Ik was nog niet helemaal op krachten gekomen na de ziekte waarmee maart me begroette. De dag na Pasen nam een zeer gemene wind, die hier bijna de hele maand april heeft gewaaid, maar pas na het middageten (het leken passaatwinden, want voor het middageten stond er een wind uit het noorden of oosten), bezit van mijn ingewanden onder de navel, met de meest gruwelijke krampen als gevolg. Toen de kwaal aanhield, liet ik een arts komen, een vriendelijk en niet onbekwaam iemand, maar aangezien hij onbekend is met dit broze lichaam en de aard van de ziekte, kon hij tot nu toe niet helpen, ja, wat hij gaf had bijna een averechts effect. Ik verkeer nu meer dan een maand in die toestand en vestig mijn hoop uitsluitend op de barmhartigheid van de Heer. Veel mensen lijden hier aan de pest en de zweetziekte, heel wat aan darmkrampen.
Als je omstandigheden naar wens zijn, ben ik daar ontzettend blij mee. Wat nieuwtjes betreft, denk ik dat jullie van alles beter op de hoogte zijn. Het ga je goed, allerdierbaarste Stiebar.
Freiburg, 23 mei 1530
Die doctor HieronymusGa naar voetnoot1. is overleden, die ons, terwijl jij te paard toekeek, uitnodigde voor de plechtigheid, toen ook jullie, die eruitzagen als sprinkhanen, helemaal groen, aan kwamen rijden. Ook Ludwig Baer was ziek, maar herstelde min of meer. Doe heer HuttenGa naar voetnoot2. namens mij de hartelijke groeten.