De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 16. Brieven 2204-2356
(2018)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2321 Aan Augustinus Marius
| |
[pagina 248]
| |
werp bedacht worden dat meer geëigend is voor publicatie. Ik vraag u zeer nadrukkelijk mij bij die grote vorst te blijven aanbevelen. Zou u die theoloog van wie u mij liever de naam niet wilde noemen (tenzij het toevallig UsingenGa naar voetnoot6. is) namens mij hartelijk en nadrukkelijk willen groeten? Vulturius liet stiekem in Straatsburg mijn Epistola uitgeven met aantekeningen erbij, dat wil zeggen, met grove beledigingen.Ga naar voetnoot7. Dat heb ik per brief laten weten aan het stadsbestuur van Straatsburg.Ga naar voetnoot8. Emmeus zegt dat de drukker bij zijn terugkeer van de beurs in de gevangenis werd geworpen. Nu is er een breedvoerig stuk vol nonsens verschenen,Ga naar voetnoot9. met de naam van de drukker, maar zonder vermelding van de naam van de stad; daarvan heb ik, behalve de koppen, niets gelezen en ik ga het ook niet lezen. HijGa naar voetnoot10. beweert dat alles in Bazel zonder enig tumult en in alle rust verlopen is. Over de beelden zegt hij ter verontschuldiging dat iemand per ongeluk met een lans tegen een standbeeld aan stootte en dat het vervolgens in stukken viel. Toen nog een paar anderen hetzelfde met een stok probeerden, vielen al die beelden bij aanraking in stukken. Omdat ze in dit wonder de duidelijke wil van God meenden te zien, hebben ze toen ook de overige beelden vernield. Bijna alles kenmerkt zich door een zo schaamteloze leugenachtigheid. Ze voegden op de titelpagina ‘door dienaren van het Woord’ toe - omdat het het werk is van twee schoolmeesters, van wie Scopegius,Ga naar voetnoot11. naar ze zeggen, er een is. Ik vermoed dat het werk buiten de stad gedrukt is, om een boete te ontlopen. Fantastisch, die evangelische eerlijkheid! Ik zou graag langer met u praten, als mijn gezondheid het toeliet. Op Witte Donderdag voegde Oecolampadius het volgende toe aan de argumenten die hij aanvoerde (ik vertel wat ik hoorde): ‘Hierop zullen Luther, Erasmus en de hele wereld geen antwoord hebben.’Ga naar voetnoot12. Met grote felheid pleitte hij ervoor dat degenen die niet naar zijn tafel wilden komen, uit de stad verdreven werden. Een groot aantal ontving de eucharistie in de omliggende dorpen, van wie enkelen een boete van drie pond kregen. Achthonderd onthielden zich in het geheel van de communie. Deze voortekenen staan Oecolam- | |
[pagina 249]
| |
padius niet aan. Toch namen sommigen uit vrees, tegen de stem van hun geweten in, deel aan zijn avondmaalsviering. Het ga u goed. Freiburg im Breisgau, 22 mei 1530 |
|