2320 Aan Bonifacius Amerbach
[Freiburg], 20 mei [1530]
Een groet. Mijn maag herstelt zich min of meer, de vermoeidheid neemt af, maar de verdikkingen onder de navel blijven en ook de voortdurende steken, soms zachter, soms feller. Ik vrees dat de ziekte zal aanhouden. De arts is een zeer vriendelijk en niet onbekwaam iemand, maar dit broze lichaam is een apart geval en de ziekte is onbekend. Als er daar bij jullie een kundiger arts is, die zalf, pleisters of kompressen kan maken als middel om de abcessen te verdrijven, stuur dan een bode die je op mijn kosten huurt, als er niet toevallig een betrouwbaar iemand in de buurt is. Ik zal zorgen dat de arts en de apotheker betaald krijgen. Vannacht zal ik een purgeermiddel nemen, maar ik ben ontzettend bang dat mijn maag weer ontregeld raakt. Ik zou dit broze lichaam graag hiervandaan weggevoerd hebben. Zodra Zasius terug is van de thermen, zal ik over een testament praten.
ClaudiusGa naar voetnoot1. schrijft je, die zich nu serieus heeft toegelegd op het Grieks. Ik wens jou, samen met je dierbaren, een goede gezondheid. Hier fonkelt op enkele plaatsen de pest en sommigen zijn getroffen door de zweetziekte. Niets gemener dan de wind die er in april stond tijdens de namiddagen. Het