2317 Van Ferdinand aan het stadsbestuur van FreiburgGa naar voetnoot1.
Innsbruck, 18 mei 1530
Ferdinand, bij de gratie Gods koning van Hongarije en Bohemen enz., infant van Spanje, aartshertog van Oostenrijk, enz.
Edelachtbare, wijze, bijzonder geliefde en getrouwe here6n
De eerwaardige en geleerde heer, onze geliefde en vrome Erasmus van Rotterdam heeft ons te kennen gegeven en bericht dat hij, met het oog op zijn leeftijd en ook voortdurende ziekte, heeft overwogen en besloten dat hij een testament wil opstellen van zijn laatste wil, en hoe er met zijn boeken en ook zijn andere bezit gehandeld moet worden; en dat hij daarom zijn executeurs daartoe wil aanstellen en kiezen. Hij vreest echter dat hij daarbij door u tegengewerkt zou kunnen worden op grond van een privilege of het recht en gebruik van de stad.
Omdat hij dan als gast naar u toe gekomen is en, wegens zijn bezittingen, graag zijn laatste wil naar zijn goeddunken en welgevallen wil bepalen, en wij hem bovendien met bijzondere genade gunstig gezind zijn en een dergelijk voornemen van hem ook goed en christelijk achten, is het vervolgens onze wens dat u ons en ook, om bovenvermelde redenen, genoemde Erasmus van Rotterdam wilt gunnen en toestaan wat wij willen; en dat u hem ook een verklaring met betrekking hiertoe wilt geven, zodat hij een testament kan opstellen en voor de voltrekking ervan enkele executeurs die hem aanstaan kan laten benoemen. Daarmee doet u wat ons behaagt en wat onze bedoeling is.
Opgesteld in onze stad Innsbruck op 18 mei, in het jaar enz. 30, het vierde van onze regeringGa naar voetnoot2.
Ferdinand
Gezien door Bernhard, kardinaal van TrenteGa naar voetnoot3.
Volgens de persoonlijke opdracht van de koning, R. Wising
Aan de edelachtbare, wijze, onze bijzonder geliefde en trouwe burgemeester en raad van onze stad Freiburg im Breisgau