De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 16. Brieven 2204-2356
(2018)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2316 Van Johann von Botzheim
| |
[pagina 243]
| |
onze vriend Bonifacius;Ga naar voetnoot2. we hebben dat in een privégesprek over en weer bevestigd. De keizer, omringd door allerlei afgevaardigden van koningen en andere vorsten, heeft het druk in Innsbruck.Ga naar voetnoot3. Bourgondische ruiters, die door de bevolking van Kempten op een of andere manier vreselijk waren beledigd,Ga naar voetnoot4. verklaarden zich tot vijand van het stadje Kempten. Het stadsbestuur had alle omliggende steden om raad gevraagd, wat niets opleverde, en uiteindelijk gezanten naar de keizer gestuurd. Ze kregen een koel antwoord, waar ze gemakkelijk de latente verbolgenheid van de keizer uit konden opmaken. Tweehonderd ruiters hebben daar de omgeving bezet en het is voor niemand veilig Kempten te verlaten. Wat we van zo'n prelude moeten denken, weet ik niet. Onze onlangs bevestigde bisschop, Balthasar,Ga naar voetnoot5. schrijft me over niets anders dan de ondraaglijke storm van problemen die ons naar zijn zeggen te wachten staat, zo erg dat hij het er benauwd van krijgt, waarbij hij slechts een beetje hoop biedt. Ik voorzie weinig goeds, behalve een paar ijdele woorden en rook die vervliegt. Moge alles door Christus ten goede van ons heil komen! Van de bescherming van vorsten valt weinig te verwachten. Het ga je goed, allerdierbaarste leermeester. Überlingen, 18 mei 1530 Johann von Botzheim, de jouwe, zoveel als hij waard is Aan de zeer geleerde, waarachtige theoloog en zeer welsprekende redenaar, de heer Desiderius Erasmus van Rotterdam, zijn geachte leermeester. Freiburg |
|