De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 16. Brieven 2204-2356
(2018)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2313 Van Caspar Ursinus Velius
| |
[pagina 239]
| |
ontving de rol van vrijer, iets wat alle andere interesses overheerst en uitbant. Later, toen ik zou trouwen, werden we overvallen door de oorlog en zat de vijand ons op de nek, die Oostenrijk binnenstormde nog voordat men geloofde dat hij zou komen.Ga naar voetnoot3. Zo gebeurde het dat die nacht in plaats van luitmuziek en wat er verder voor vrolijks bij een bruiloft past, het gekletter van Turkse wapens tot mijn oren doordrong, dat vlakbij de muren van die roemrijke, prachtige stad weerklonk. Bij de viering van ons huwelijk was niets te bespeuren van die dingen die u krachtig en naar mijn idee terecht veroordeelt in uw boekje voor de Britse koningin.Ga naar voetnoot4. Ik had er ook niet zo'n behoefte aan, ik verfoeide juist wat louter verleiding is en een middel om een slechte, lage begeerte op te wekken. Maar na één nacht echtgenoot te zijn geweest moest ik - en dat viel mij bijzonder zwaar - mijn vrouw meteen toen het licht werd met haar familie wegsturen. Toen ik haar na drie dagen achterna reisde, ontsnapte ik ternauwernood aan de wapens van de verschrikkelijke vijand, die achter mij reeds alles te vuur en te zwaard verwoestte. Nadat het beleg was opgeheven en de vijand weg was, merkte ik bij terugkeer in Wenen dat er weinig over was van de bezittingen van mijn vrouw en van mij, het gevolg van zowel de wandaden van de vijand buiten de stad als het criminele gedrag van de verdedigers daarbinnen. Ik weet niet wat meer schade heeft veroorzaakt, de wreedheid van de ene groep op het platteland of de hebzucht, de onbeschaamdheid en de ongehoorde ruwheid van de andere groep binnen de muren. Onder hun eigen mensen waren ze rusteloos en agressief, tegenover de vijand waren ze weinig doortastend en geneigd tot vluchten. Bijna allemaal lieten ze zich verleiden door de overvloed aan stadse rijkdom en vooral de wijn; ze haalden alles wat van God en mensen was op schandalige wijze overhoop. Van hen verdiende een zeer kleine groep Spanjaarden, zeker gezien hun aantal, meer waarachtige lof dan die voortreffelijke troepen die uit alle uithoeken van Duitsland naar Wenen waren gestuurd. Hierover kan ik uiteraard nu niet al te openhartig en breedvoerig aan u schrijven, omdat ik bang ben dat mijn brief gepubliceerd wordt of op een andere manier bekend wordt. Ook biedt een brief geen ruimte om dingen te vertellen die nauwelijks in tien boeken beschreven kunnen worden. Maar ik vroeg eerder ook al of u niets van mijn brieven zou willen uitgeven, omdat ik vaak iets schrijf wat ongepast zou kunnen lijken of van dien aard is dat het de auteur zou schaden als het bekend werd. Bovendien let ik meestal meer op het onderwerp waarover ik schrijf, dan dat ik me bekommer om een goede | |
[pagina 240]
| |
stijl en retorische versiering. Daarom sta ik in mijn recht wanneer ik u nadrukkelijk verzoek alles wat ik u tot nu toe aan brieven heb gestuurd en in de toekomst nog zal sturen, niet openbaar te maken. Maar ik zal u uitgebreider schrijven zodra ik samen met de koning in Augsburg ben aangekomen.Ga naar voetnoot5. Gisteren was ik voor het eerst hier terug uit Wenen, waar ik drie maanden veel moeite en tijd heb besteed aan een beschrijving van het beleg van die ooit zo vermaarde, prachtige stad, nu evenwel mismaakt door brandstichting en plundering, zowel door de vijand als ons eigen leger.Ga naar voetnoot6. Ik geniet buitengewoon van de prettige omgang met Henckel, een heel aardig iemand.Ga naar voetnoot7. Door zijn preken word ik altijd weer op een wonderbaarlijke manier aangevuurd en verkwikt. Hij slaat niet de beschuldigende, geërgerde toon aan die de meeste Duitsers in hun preken gebruiken, maar zijn verkondiging is juist, zijn vermaning is kort en zijn berisping is gematigd en spaarzaam. Omdat vroegere ondeugden niet gecorrigeerd kunnen worden, legt hij zich er zorgvuldig op toe de huidige te verbeteren en toekomstige niet in de hoofden van de mensen te laten opkomen. Waren er maar tien van zulke raadgevers!Ga naar voetnoot8. Dan zouden de burcht en de stad van de goddelozen gauw ingenomen worden en zou zich niet zo vaak zo grote onrust onder de christenen voordoen. Brassicanus liet me enkele epigrammen uit Frankrijk zien die u aanvallen en Budé verdedigen, ook van Lascaris. U gaf er, aangezien u een bijzonder verstandig man bent, met een moedig en verheven karakter, vast en zeker geen zier om. U maakte zich er er vast niet erg druk over wat kraaiende hanenGa naar voetnoot9. door de zang van de nachtegaal heen roepen, of wat Grieken een Duitser voor de voeten werpen. Als ze begrijpen met welke bedoeling u uw Ciceroniaan schreef, is het misdadig en beledigend dat ze u tot doelwit maken van hun scheldwoorden of onbenullige versjes. Het ga u goed, voortreffelijke en zeer geleerde Erasmus. U moet onze vriend Bonifacius,Ga naar voetnoot10. een groot weldoener, namens mij de groeten doen, en ook BeatusGa naar voetnoot11. en de andere vrienden. Linz in Opper-Oostenrijk, 20 april 1530 |
|