De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 16. Brieven 2204-2356
(2018)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2310 Van Johann von Botzheim
| |
[pagina 224]
| |
tegenover de literatuur staat. Toen hij je Uiteenzettingen terugstuurde, reageerde hij met deze brief, die ik aan jou stuur, zodat je kunt zien dat er bij ons mensen zijn die je de eer geven die je verdient. Hij vraagt mij dringend om een brief van Erasmus, zodat zijn verlangen naar die grote man enigszins draaglijk wordt. Omgekeerd zijn er onder hen ook mensen die de liefhebbers van de studie publiekelijk voor de verzamelde gemeente ontraden je vertaling bij het Nieuwe Testament te lezen. De laatste keer was dat naar aanleiding van het feest van Maria-Boodschap, aangezien de begroeting door de engel aan de gelovigen moest worden uitgelegd. Je zou amper willen geloven hoe rigoureus hij bij die gelegenheid je vertaling van dat ene woord afwees: ‘Ave gratiosa, Dominus tecum’ (Gegroet, begenadigde, de Heer is met je).Ga naar voetnoot3. Daarbij wees hij er telkens op dat men zich moet hoeden voor nieuwe vertalingen, die de complete Heilige Schrift verdraaien en bederven. Ik heb de aantekeningen van Nijmegen bij je Brief niet gezien.Ga naar voetnoot4. Lieven,Ga naar voetnoot5. die voor je werkt, had geschreven dat hij ze namens jou zou sturen; dat heeft hij niet gedaan. Ik vermoed dat er iets misgegaan is; hij zond je oorspronkelijke Brief, zoals die in Freiburg was gedrukt, zonder de aantekeningen. Die versie had ik al eerder van je gekregen. Je schreef in je laatste brief dat de Parijse theologen milder werden; nu schrijf je dat ze je ergens mee hebben aangevallen. Een jaloerse geest kent nooit rust. Er duiken Middelen om zoet te makenGa naar voetnoot6. op in Spanje en soortgelijke dingen in Frankrijk, nog ergere in Duitsland. Maar ik leef weer op bij de gedachte dat deugdzaamheid, naarmate ze lofwaardiger is, heviger door slechteriken wordt aangevallen, en dat het een onomstotelijk bewijs van ware deugd is als ze meer aan kritiek van vijanden is blootgesteld. Ook pleegt de deugd duidelijker te schitteren en te triomferen als ze tal van stormrammen heeft doorstaan. We kunnen elke dag Balthasar, onze gekozen en bevestigde bisschop, verwachten.Ga naar voetnoot7. Ze zeggen dat de keizer in Innsbruck is.Ga naar voetnoot8. We zijn allemaal van hem afhankelijk nu we wachten op de verlossing van Israël,Ga naar voetnoot9. hopelijk niet vergeefs! Ik heb besloten me van mijn tredmolen los te maken om je een bezoek te | |
[pagina 225]
| |
brengen, tenzij al mijn moeite vergeefs zou zijn. Het verbaast me dat Nachtgall anders is dan ik had gedacht. Ik wil graag een keer de oorzaken weten, als je daarvan een vermoeden hebt. Je tegenstanders aan het hof houden zich niet stil. Eck daagde alle aanhangers van Luther uit naar de vergadering van de vorsten in Augsburg te komen; hij zou daar de geloofsartikelen en de katholieke kerk verdedigen. De hertog van Saksen en de vorst van HesseGa naar voetnoot10. verschaften zich voor veel geld onderdak in Augsburg, naar ik hoor, omdat ze al hun geleerden meebrengen. Men zegt dat Michael,Ga naar voetnoot11. vaandeldrager van de predikanten van Augsburg, naar Zürich is gevlucht, uit angst voor de komst van de keizer. Volgens zeggen hebben de mensen uit Neurenberg en Ulm eindelijk toch met het keizerlijk decreet, dat enkele maanden geleden in Speyer was opgesteld, ingestemd en er hun zegel aan gehecht.Ga naar voetnoot12. Er doen hier allerlei verhalen in die trant de ronde; jij weet zelf wel of het verstandig is er geloof aan te hechten. De afloop zal het bewijs zijn.Ga naar voetnoot13. Verschillende vorsten en steden zullen huichelen en ontkennen totdat de keizer terugkeert naar Spanje, grotere gevaren achter zich latend dan er daarvoor waren. Moge God de keizer en de vorsten genadig zijn en wijsheid geven, zodat ze bij alles bedachtzaam te werk gaan, tot eer van God en tot heil van het christendom. Amen. Ik wens je het allerbeste, allerdierbaarste leermeester, en hoop dat Christus je zo lang mogelijk voor ons in gezondheid mag bewaren. Überlingen, 13 april 1530. In haast, in de kruidenwinkel, door de onredelijkheid van de vertrekkende bode Johann von Botzheim, van harte de jouwe Aan de onvergelijkbare voorvechter van de ware theologie en de edelste soort studie, de heer Erasmus van Rotterdam, zijn zeer geachte leermeester en beschermer. Freiburg im Breisgau |
|