De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 16. Brieven 2204-2356
(2018)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2305 Aan Johannes Alexander Brassicanus
| |
[pagina 217]
| |
trouwbare vertaling van het Grieks, niet zonder allure, en er is niets in je hele manier van uitdrukken wat storend is bij het lezen. Je verontschuldiging in het voorwoord, omdat je na mij spreekwoorden behandelde, was in mijn ogen bijna verspilde moeite. Wie was er ooit zo onredelijk dat hij iemand verbood een onderwerp te kiezen dat al door een ander was behandeld? Hoeveel onredelijker zou dit verbod dan bij dit onderwerp zijn, dat van zichzelf onbegrensd is! Vooral omdat er dagelijks schrijvers in beide talen opduiken die tot nu toe in vergetelheid waren geraakt. Je zegt verder dat ik spreekwoorden optekende nadat anderen dat hadden gedaan. Als je het over de Grieken hebt, zal ik dat niet ontkennen. Van de Latijnse auteurs is er evenwel niemand die zich vóór mij met dit onderwerp heeft beziggehouden. En was het maar waar dat er nog geschriften van de Grieken voorhanden zijn die over de studie van spreekwoorden handelen! Toen ik er voor het eerst aan begon, was er geen enkel hulpmiddel van de kant van de Grieken behalve een handschrift met commentaren van Diogenianus, maar incompleet en ongelofelijk corrupt. Later kreeg ik de verzameling van Zenobius te pakken in een versie die niet veel beter was. Verder is de bewering van Polidoro dat hij als de eerste geldt, evident een grapje van hem, omdat ik hem heb uitgelegdGa naar voetnoot4. dat mijn eerste uitgave drie maanden eerder was dan de eerste van hem, en geen van ons beiden op dat moment de ander kende. Nu, ik zou willen, mijn allerdierbaarste Brassicanus, dat je mijn Chiliaden zelfs overtreft en Erasmus' naam in de schaduw stelt. Je geeft er evenwel een aantal alsof ze nieuw zijn, die in mijn verzameling staan.Ga naar voetnoot5. ‘Als jij het niet vervelend vindt, vind ik het ook plezierig’ heeft bijvoorbeeld bij mij een plaats gekregen bij duizendtal 2, honderdtal 1, spreekwoord 33. Evenzo is ‘Een barende zee-egel’ duizendtal 2, honderdtal 4, spreekwoord 82. ‘Dan zullen de zwanen zingen’ enzovoorts is te vinden bij duizendtal 3, honderdtal 3, spreekwoord 97. Er zijn ook nog andere, die terloops in mijn Chiliaden worden geciteerd. Ik vertel dit niet om je van deze prachtige koers af te houden - vrienden delen alles met elkaar;Ga naar voetnoot6. mijn bedoeling is alleen dat je aan kritiek van anderen ontkomt. Ik schrijf Velius niet, omdat ik me niet fit voel. Groet hem namens mij met liefde en respect en ook alle anderen die mij niet kwaadgezind zijn. Freiburg im Breisgau, 4 april 1530 na de geboorte van Christus |
|