De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 16. Brieven 2204-2356
(2018)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 153]
| |
2274 Aan Andreas en Christoph von Könneritz
| |
Desiderius Erasmus van Rotterdam groet de zeer geachte broers Andreas en Christoph von KönneritzIk heb, zeer illustere jongelui, bijna in één adem, maar toch zeer aandachtig, de dialoog van Georgius over de metallurgie gelezen. Ik kan niet echt zeggen of ik dat met groter genoegen of met groter profijt deed. Zo'n nieuw onderwerp boeide me enorm, de beschaafde grappen die en passant werden uitgestrooid vrolijkten me op, en ook de eenvoud van de stijl, die iets Attisch had, was niet onprettig. Maar wat vooral mijn aandacht vasthield was de levensechtheid van wat er voor mijn ogen werd uitgestald. Ik meende niet over die dalen, heuvels, mijnen en machines te lezen, maar ze te zien. Het scheelde niet veel of ik was door al die zilver- en goudaders besmet geraakt met een zekere begeerte naar dat soort dingen. Was het maar zo dat we met onze harten even enthousiast op de hemel afkoersen als we de aarde doorzoeken! Niet dat ik dergelijk werk afkeur - alles wat de aarde voortbrengt, brengt ze immers voor ons voort. Maar het is wel zo dat deze aderen, hoeveel ze ook opleveren, een mens niet gelukkig kunnen maken; niet weinigen kregen zelfs spijt van de moeite en de kosten: alleen de ader van de gewijde literatuur maakt een mens werkelijk rijk. Onze vriend Georgius heeft een veelbelovende start gemaakt; we verwachten van een dergelijk talent iets bovengemiddelds. Ik zie dat een aantal jonge mensen aanstalten maakt om de medische wetenschap in ere te herstellen.Ga naar voetnoot1. Onder hen bevindt zich Simon Riquinus, bij wie buitengewone geleerdheid samengaat met de grootste vlotheid in de omgang en vlugheid van begrip, en Joachim Martens uit Gent, wiens talent iets lijkt te beloven wat afgewogen en nauwkeurig onderzocht is. Even veelbelovend zijn deze vooroefeningen van Georgius. Daarom heb ik geen spijt van de moeite die ik heb gedaan en twijfel ik er niet aan dat Hieronymus Froben het graag zal drukken, om zowel jullie als de wetenschap een plezier te doen. Het ga jullie goed. Freiburg, 18 februari 1529Ga naar voetnoot2. |
|