2254 Aan Francisco de Vergara
Freiburg, 13 januari [1530]
Erasmus van Rotterdam groet Francisco de Vergara
Dat je mijn vriend Dilft, die je deze brief zal geven, met zoveel voorkomendheid verwelkomde, hoewel hij toch een vreemdeling en een onbekende was, heb ik zeer gewaardeerd, mijn beste Francisco; ik was verrukt over je hartelijkheid. Die was mij daarvoor al niet onbekend, maar het was bijzonder prettig dat de herinnering daaraan bij deze gelegenheid weer terugkwam. Die voortreffelijke geest van jou verdiende een zeer gezegende woning, maar zo gaat het in dit leven: niets verschaft vreugde van lange duur of is in alle opzichten geslaagd.Ga naar voetnoot1. We horen evenwel dat mannen die uitblonken door uitzonderlijke geestelijke gaven, vaak een zwakke gezondheid hadden. Maar na regen komt zonneschijn en zo niet, dan verdwijnt het leed voor een groot deel als het met moed en gelatenheid tegemoet wordt getreden. Niettemin hoop ik dat we binnenkort blijder nieuws over jou zullen ontvangen.
Een nieuw soort pest, die vroeger alleen in Engeland voorkwam, heeft zich plotseling over alle landen verspreid. In het begin joeg ze iedereen zoveel schrik aan, dat velen ziek werden als gevolg van angst en inbeelding. De ziekte was namelijk acuut en gruwelijk; iemand die haar opgelopen had, stierf binnen 24 uur en vaak in een kleiner aantal uren. Ze trof zeer veel mensen, maar bracht er minder om dan die maar al te bekende epidemie. Al gauw stierf er bijna niemand meer, behalve als gevolg van onkunde van de artsen of slechte verzorging van de patiënt. Als deze pest Spanje niet heeft aangetast, mag ik het land ten zeerste gelukwensen. Moge de Heer je behouden en wel aan ons teruggeven, mijn allerdierbaarste Vergara!
Freiburg im Breisgau, 13 januari 1531