De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 16. Brieven 2204-2356
(2018)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2252 Aan [Alfonso de] Valdés
| |
[pagina 99]
| |
Dilft als bode beschik. Hij kan je van alles wat hier gebeurt op de hoogte stellen, beter dan ikzelf. Hij is immers welbespraakt en heeft bewezen betrouwbaar te zijn, hij is een vriend en vertrouweling van me bij uitstek en geen onbekende van je. Want hij raakt tegenover mij niet uitgepraat over de voorkomendheid en vriendelijkheid waarmee je hem behandelde. Ik heb hem alle informatie ontfutseld over de gezondheid, positie, natuur en levenswijze van jou en je broers. Hij beschreef mij alle bijzonderheden zo, dat ik jullie even goed ken als wanneer ik een jaar in jullie gezelschap had doorgebracht. Waarom een lang verhaal? Hij kreeg het voor elkaar dat jullie, die mij zeer dierbaar waren, nog dierbaarder werden, ook omdat ik alles wat jullie voor hem deden, beschouw als iets wat mij aangaat. Daarom verliep zijn eerste Spaanse reis, ook al was die niet helemaal succesvol, voor mij niettemin tamelijk gunstig. ‘Volgende keer beter’, zeggen ze, als het spreekwoord niet liegt.Ga naar voetnoot2. Mijn welbevinden zal met een flinke portie geluk toenemen, nu ik Dilft daar zal hebben, aan wie ik rustig iets kan toevertrouwen, ja, die uit zichzelf zorgvuldig maatregelen zal nemen, als er iets is wat wellicht mijn belang dient of goed voor mijn reputatie is. Ik heb hem dus alles wat ik over de situatie in Spanje wilde weten ontfutseld; evenzo kun jij op jouw beurt alles wat je wilt horen over de situatie in deze landen van hem proberen los te krijgen. Het ga je goed. 13 januari 1530. Freiburg im Breisgau |
|