2251 Aan [Juan de] Valdés
Freiburg, 13 januari 1530
Erasmus van Rotterdam groet Valdés
Er is niets wat ik je broer niet verschuldigd ben, allerdierbaarste Valdés; zijn genegenheid, zorgzaamheid en hulpvaardigheid kennen geen grenzen. Aangezien hij er niet is,Ga naar voetnoot1. is het niet meer dan billijk dat jij daar voor mij zijn plaats inneemt. Ik hoop hem de komende lente hier te zullen zien. Ik vergeef het je graag dat je mijn brief niet beantwoordt, als je maar mijn genegenheid beantwoordt; dat doe je ongetwijfeld, tenzij ik me op alle punten vergis. Ik zal je niet met een langer verhaal belasten; de rest zul je van Frans van der Dilft horen, die Spanje niet meer kan verlaten sinds hij er eenmaal verliefd op geworden is. Het ga je goed.
Freiburg im Breisgau, 13 januari 1530