De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 16. Brieven 2204-2356
(2018)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2225 Aan Ludwig Baer
| |
[pagina 61]
| |
ziekte zorgt voor onrust in Brabant en Vlaanderen tot aan Straatsburg; zij jaagt iedereen daar schrik aan, maar neemt weinigen uit ons midden weg. Hier (het zij gezegd tot eer van Christus en met een dove Nemesis)Ga naar voetnoot1. horen we niets over deze ziekte. De Turken hebben het grootste deel van Hongarije in handen en sparen niemand. Ze merken hoever de macht van Karel en Ferdinand reikt; was het maar zo dat christelijke vorsten die niet ook hoefden te vrezen! Want wat door angst ontstaat, kan niet lang standhouden.Ga naar voetnoot2. Waar ik me het meest over verbaas, is dat niemand door zulke vreselijke rampen een beter mens wordt. Rome maakt zich meer aan misdaden schuldig dan vroeger. Is er onder de verdorven kanunniken iemand die met zijn liefje brak, die de wellust vaarwel zei en zich op de bestudering van de gewijde literatuur richtte? Maar ik schrijf niet verder, want ik wil niet dat deze moeite vergeefs is als mijn Dilft, die zo vriendelijk was deze reis ter wille van mij op zich te nemen, niet bij jou langs gaat. Een zekere aartsbisschop van RossanoGa naar voetnoot3. is de nieuwe legaat aan het hof van Ferdinand; hij gaf opdracht mij een document met verleende gunstenGa naar voetnoot4. te sturen; ze schrijven namelijk dat hij me zeer genegen is. Het ga je goed in de Heer, voortreffelijke leermeester en beschermheer. Ik doe een poging een start te maken met een werk over de methode van het preken,Ga naar voetnoot5. maar mijn gedachten, eenmaal ontsnapt aan hun boeien, veranderen als een soort Proteus in van alles om zich niet opnieuw te laten vangen. Maar ik zal ze overmeesteren. Ik vind het niet erg dat de pauselijke legaat in Frankrijk is.Ga naar voetnoot6. Hij zal het onbeheerste gedrag van Béda intomen. Die mensen hebben in de gaten dat de situatie door zulke leugens juist erger gemaakt wordt. Nogmaals, het ga je goed. Freiburg, 22 oktober 1529 Je herkent hand en hart van je dienaar Aan de uitnemende theoloog Ludwig Baer. Thann |
|