De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 16. Brieven 2204-2356
(2018)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2223 Aan Bonifacius Amerbach
| |
[pagina 58]
| |
twijfel er niet aan dat het door een handigheidje van Konrad kwam dat het nieuwe boek van Budé bij ons niet te koop was.Ga naar voetnoot3. Ik geloof graag dat Budé zijn pen niet tegen mij scherpt, maar ik wilde het zien om de geleerde inhoud. Nu zullen we door toedoen van Konrad tot Pasen moeten wachten. Aangezien Budé zich boven anderen verheven voelt, verwaardigt hij zich niet gewone mensen aan te vallen. Zoals hij stiekem verzenmakertjes, van wie Jacques Toussain er een is, de opdracht geeft mij aan te vallen, zo geeft hij ook allerlei juristen de opdracht Alciati aan te vallen, die hij ook niet mag. Een stukje van het verhaal vind je in de brief van Viglius, een jongeman van wie ik zeer hoge verwachtingen heb.Ga naar voetnoot4. Als de Engelse epidemie zich naar Duitsland verplaatst heeft, is er niets verschrikkelijker of besmettelijkerGa naar voetnoot5. dan deze ziekte. Ze ontstond ongeveer veertig jaar geleden in Engeland en is nooit opgehouden, al woedt ze af en toe feller. Je zou amper geloven dat er in Engeland zoveel mensen wonen als er zijn omgekomen, omdat het enorme effect van de ziekte nog onbekend was. Het zweet is als vuur; binnen acht uur, of iets meer, neemt het iemand weg of geeft het hem hoop te zullen overleven. Degenen die niet tegen de hitte kunnen en frisse lucht binnenlaten, worden ogenblikkelijk verstikt, maar ook degenen die alles dichtdoen en de kamer warm stoken met een groot vuur, worden verstikt. Als ze bij het weghalen van de lakens een beetje tocht over zich heen krijgen, is het met hen gedaan, vooral als ze de bovenarmen opzij doen, die de ziekte zelf zo dicht tegen hun lichaam aan drukt, dat ze die, al zouden ze het willen, niet opzij kunnen doen. Daarom worden de lakens die vuil van het zweet zijn stukje voor stukje weggehaald, zonder dat de deken verschuift, en worden er beetje bij beetje schone lakens aangebracht, waarbij tocht vermeden wordt. Door op deze manier maat te houden heeft men bereikt dat er daarna veel minder mensen stierven. Ze valt mensen zelfs keer op keer opnieuw aan met besmetting. Ze zeggen dat de artsen eindelijk een effectieve remedie hebben gevonden; wat voor soort, heb ik nog niet kunnen achterhalen. Ik denk dat deze ziekte in Engeland amper aan één op de dertig mensen is voorbijgegaan. Van het talrijke gezin van More bleef niemand onaangetast, behalve hijzelf en zijn vrouw; niemand is er evenwel aan gestorven, voor zover ik weet. Wat voor gesels gebruikt God om ons te vermanen! Maar toch beteren we ons leven niet. | |
[pagina 59]
| |
Als je een keer voor tien of veertien dagen ontspanning zoekt door verandering van omgeving, dan vind je bij ons een kamer en bed met redelijk comfort; je zult een zeer welkome gast voor me zijn. Ik heb op eigen kosten een redelijk comfortabel nestje voor mezelf gemaakt. Mits ik een voorraad fatsoenlijk hout kan krijgen, maakt het me niet uit hoe duur alles is. Je hoeft niet over de kosten na te denken. Naar mijn idee zal ik geweldige winst maken, als ik in jouw zeer geleerde gezelschap mag verkeren. Groet Basilius en je vrouwGa naar voetnoot6. namens mij. Ik wens jouzelf het allerbeste. Freiburg, 4 oktober 1529 Je herkent de hand van je vriend
Aan de zeer geachte heer Bonifacius Amerbach. Bazel |
|