De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 16. Brieven 2204-2356
(2018)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 45]
| |
Erasmus groet de zeer geleerde heer Pierre Du Chastel zeer hartelijkTerwijl jij een verhaal tegen me afsteekt over mijn veranderde houding tegenover jou, zeer geleerde Du Chastel, erken ik je gedienstigheid tegenover mij en bewonder ik oprecht je kennis en je ijver. Waarom zou het in mij opkomen me van jou te distantiëren? Ik kan je evenwel vertellen dat er van de brieven die je noemt mij er geen een is overhandigd. Ik denk niet dat AntonGa naar voetnoot2. bij je broerGa naar voetnoot3. is geweest, hoewel hij al in Parijs blut was en afstand deed van zijn bezit, zoals ze dat uitdrukken,Ga naar voetnoot4. alleen ruim voorzien van rampspoed. Toen ik hem bij zijn vertrek naar Parijs mijn laatste brieven overhandigde, gaf ik hem een gouden kroon ten geschenke. Hij lachte, zonder te zeggen dat hij daar niet meer zou terugkeren. Ik gaf hem ook vier kronen als geschenk voor iemand anders; hij heeft via anderen te goeder trouw voor alles zorg gedragen. Ik weet niet wat ik bij de koningin van NavarraGa naar voetnoot5. gedaan zou kunnen krijgen; ik heb immers geen enkel contact met haar, behalve dat ik haar op aandringen van een aantal mensen een of twee keer met een brief heb lastiggevallen.Ga naar voetnoot6. Ze stuurde niets terug behalve een groet. Was het maar zo dat ik veel voor je kon doen, mijn beste Pierre! Niemand zou ik liever ter wille zijn. Je aanleg en kwaliteiten verdienen dat. Ik sta graag bij de prelaat van BourgesGa naar voetnoot7. in het krijt, en er zijn er meer met zijn karakter; maar Béda en de zijnen gaan als gekken tekeer. Als je brief, gebracht door Hieronymus Froben, er vier dagen eerder was geweest, was er een betrouwbare bode geweest, die ik ook heb gebruikt om aan Karel Sucket te schrijven; hij wilde door mij bij Alciati aanbevolen worden. Dan had je mijn brief via diezelfde persoon gekregen. | |
[pagina 46]
| |
Nu weet ik niet wanneer deze bij je zal aankomen. Ik herinner me niet dat ik je van het schrijven heb willen afhouden. Wat zou je immers niet kunnen, waar dat gelukkige talent van je zich ook op richt? Het ga je goed. Freiburg im Breisgau, de dag voor Maria-Geboorte, 1529 Je herkent het slechte handschrift van Erasmus |
|