De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 16. Brieven 2204-2356
(2018)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2212 Aan Margaret Roper
| |
[pagina 44]
| |
een groot deel mijn succes en roem verschuldigd (voor zover daar sprake van is) en er zijn geen andere mensen bij wie ik liever in het krijt sta. Die wens ging voor een niet gering deel in vervulling dankzij de talentvolle hand van de schilder. Ik herkende iedereen, maar niemand duidelijker dan jou. Het leek alsof ik door die wonderschone woning heen je nog veel mooiere geest zag oplichten. Ik wens jullie allemaal geluk dat het zo goed met jullie gaat, maar vooral je voortreffelijke vader. Om te zorgen dat je geen spijt hebt van al je studeren, stuur ik je een brief van een voortreffelijk man, die bij Maria, eens koningin van Hongarije, zuster van de keizer, als predikant in dienst is.Ga naar voetnoot2. Zij is degene aan wie ik De christelijke weduwe opdroeg,Ga naar voetnoot3. die je, denk ik, wel gelezen hebt. In de brief kun je lezen met hoeveel enthousiasme zo'n voorname vrouw de belangstelling voor de algemeen vormende studie toejuicht. Nu merkt ze dat het beslist waar is wat Marcus Tullius schrijft, dat belezenheid in gunstige tijden tot eer strekt, in tegenspoed tot troost;Ga naar voetnoot4. zij verdiende evenwel bij uitstek ononderbroken voorspoed. Maar aangezien de omstandigheden van de mensen net als de EuripusGa naar voetnoot5. tijden van eb en vloed kennen die elkaar afwisselen, dient de geest tegen elke gril van de fortuin uitgerust te worden met de afweermiddelen van de filosofie. Ik schrijf dit allemaal terwijl ik tot over mijn oren in het werk zit en ook nog te kampen heb met een wankele gezondheid. Daarom moet jij, handig als je bent, ervoor zorgen dat al je zustersGa naar voetnoot6. stellig geloven dat dit een heus epistel is en evenzeer aan ieder van hen als aan jou gericht is. Doe namens mij de hartelijke groeten aan de zeer geachte Dame Alice, je moeder, en beveel me liefdevol en nadrukkelijk bij haar aan. Aangezien het niet persoonlijk kon, kuste ik hartelijk haar portret. Ik wens je broer John More alle mogelijke voorspoed. Maar doe vooral de groeten aan je zeer geachte echtgenoot Roper,Ga naar voetnoot7. die jou terecht zeer dierbaar is. Moge de Heer jullie allemaal behoeden en bewaren en moge het Hem behagen alles wat jullie doen ten goede te keren door zijn almachtige goedgunstigheid. Freiburg im Breisgau, 6 september 1529 |
|