De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 16. Brieven 2204-2356
(2018)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2209 Aan Karel Uutenhove
| |
[pagina 31]
| |
je heelhuids met al je bagage naar het zo begeerde Italië heeft gebracht. Verder omdat je er de universiteit van Padua aantrof, die floreert met illustere hoogleraren en allerlei soorten studie. Ten slotte omdat je niet alleen het geluk had twee belangrijke leidsterren van onze tijd, Battista Egnazio en Pietro Bembo,Ga naar voetnoot1. te zien, te herkennen en aan te spreken, maar je ook door hen in hun kring van betere vrienden bent opgenomen en tot het allerheiligste van een intiemere vriendschap bent toegelaten. De brief van Bembo,Ga naar voetnoot2. vol welwillendheid en vriendelijke woorden, liet immers zien wat een hoge dunk hij van je heeft; want de manier waarop hij in die brief over je praat, wekt de indruk dat hij het niet eens is met mijn nogal behoedzame en overdreven bescheiden aanbeveling. Ik verklaar daarom openlijk dat ik de onvergelijkelijke man enorm veel verschuldigd ben, maar niet in de laatste plaats ook jou: terwijl jij het met mijn weinig zorgvuldige aanbeveling moest doen, heb je met jouw tact en wijsheid degene die je had aanbevolen op een veel gelukkiger manier aanbevolen bij degene bij wie ik evenzeer aanbevolen wilde zijn als jij! Soms is het een risico als je iemand aanbeveelt, soms een verplichting, soms betekent het enorme winst. Daarom wens ik niet alleen jou, maar ook mezelf geluk, omdat mij via jou iets ten deel is gevallen wat altijd een grote wens van me was. Daarom is er, mijn beste Karel, geen enkele reden om mij te bedanken; als er op dit punt al sprake was van een dienstbewijs, heb je me met flinke rente terugbetaald. Ja, je bent me zelfs nog dierbaarder geworden, nu je de goedkeuring van zulke belangrijke mannen hebt verworven, die volgens mij een veel scherpere blik hebben dan ikzelf. Daarom heb ik goede hoop dat je er nooit spijt van zult hebben dat je naar Italië bent gegaan; dat land zal ervoor zorgen dat je onderlegd in alle soorten wetenschap bij ons terugkeert. Je schrijft dat het daar een rustige plek is om te studeren. Het is te hopen dat dit zo blijft! Maar ik ben bang dat het einde van de Franse oorlogGa naar voetnoot3. de nadering van een andere betekent. Ik weet niet of je het serieus of als grap bedoelt wanneer je mij uitnodigt daarnaartoe te komen. Ik zou, verzwakt door ouderdom, beslist nergens liever willen neerstrijken dan daar, vooral omdat ik gemerkt heb dat het klimaat daar beslist niet slecht voor mij was. Maar om je iets over onze situatie te vertellen, ik ben van een RauraakGa naar voetnoot4. een Breisgauer geworden. Omdat de voortdurende veranderingen ons beang- | |
[pagina 32]
| |
stigden zijn we naar Freiburg verhuisd, een stad die onder Ferdinands gezag valt, een dagreis verwijderd van Bazel. Er is een niet onbefaamde universiteit, waaraan die geweldige Zasius, evenzeer bekend om zijn wijze welsprekendheid als om zijn juridisch inzicht, glans verleent; velen komen onder zijn hoede tot wasdom en zullen eens het evenbeeld van hun leermeester zijn. Koning Ferdinand, die toen in Speyer was,Ga naar voetnoot5. probeerde me opnieuw met een fantastisch jaargeld naar Wenen te halen.Ga naar voetnoot6. Maar ik vertrouwde dit broze lichaam niet; het was ook met grote bezorgdheid dat ik het nest verliet waar ik al die jaren aan gewend was geraakt, maar het gevaar bleef uit. Want mijn gezondheid begint hier flink vooruit te gaan. Wie verspreidde daar in in hemelsnaam een dramatisch verhaal over mijn tegenslagen en een vreselijke ziekte?Ga naar voetnoot7. Dezelfde lieden, denk ik, die mij geregeld ten grave dragen.Ga naar voetnoot8. Vanwaar toch die verdorvenheid bij mensen die volmaakte vroomheid belijden? Toen ik in Bazel woonde, riepen ze dat ik een sekte steunde die zij meer dan ketters noemen. Als mij van die kant iets ergs was overkomen, moesten ze het wel als een soort martelaarschap beschouwen. Maar nu laten ze vrij duidelijk zien hoe ze zullen applaudisseren, nu ze, zodra het hun aan stof ontbreekt, afgrijselijke geruchten verzinnen om bij te applaudisseren. Als God dergelijke mensen een helder verstand geeft, zal ik dat als een groter wonder beschouwen dan wanneer hij een slang in een mens verandert. Ze bereiken er evenwel niets mee behalve dat ze in de hele wereld steeds beruchter worden om hun streken. Zo is het wonderbaarlijke bestuur van de eeuwige godheid. Anderhalve maand lang maakte ik geen geheim van mijn voornemen Bazel te verlaten en ondertussen werd ik door koningen, vorsten, bisschoppen en grote geleerden uitgenodigd om naar de meest uiteenlopende gebieden te komen, op zeer eervolle voorwaarden. Sommigen stuurden reisgeld, enkelen zelfs geschenken als waarborg voor hun blijvende genegenheid. Ik ben op klaarlichte dag weggegaan en zelfs mensen met wier dogma's ik het hartgrondig oneens ben betreurden mijn vertrek. Als ik terug zou willen, zal ik welkom zijn, zo niet bij iedereen, dan toch zeker bij de meest weldenkenden. Hier doen het stadsbestuur en de universiteit allebei hun best om op alle mogelijke manieren vriendelijk tegenover mij te zijn. Nu word ik ook door je vrienden Ammonius en Omaar met welsprekende brieven en gulle | |
[pagina 33]
| |
beloften uitgenodigd om naar je geboortestreek Vlaanderen te komen.Ga naar voetnoot9. Karel Sucket, familie van je, is weg uit Dole en heeft zich naar Bourges begeven, aangetrokken door de roem van Andrea Alciati, die daar rechtsgeleerdheid doceert, wat hem weliswaar een ruim salaris, maar nog meer aanzien oplevert. De zoete geur van Alciati's naam lokte verschillende voortreffelijke jonge mensen daarheen. Maar als de geruchten waar zijn, ben ik bang dat ze niet lang van de omgang met die grote man kunnen profiteren, want ze zeggen dat daar een vreselijke pestepidemie heerst. Ik heb altijd tegen vrienden gezegd dat Alciati's omstandigheden geen gelijke pas hielden met zijn uitzonderlijke kwaliteiten. Dat is in mijn ogen evenwel geen tegenslag, maar een nauwkeurige afweging van het lot, dat wilde bereiken dat vele harten zouden ontvlammen in liefde voor de eervolste soorten studie en vele universiteiten grotere bekendheid zouden krijgen, door deze ene persoon. Een voortijdige dood heeft ons en de wetenschap Jacobus Ceratinus ontnomen.Ga naar voetnoot10. Hij had al in beide talen een even grote vaardigheid ontwikkeld. Daar kwam een positie bij waar hij tevreden mee was. Adolf, heer van Veere, had hem gevraagd huisleraar van zijn jongste zoonGa naar voetnoot11. te worden, tegen een zo ruime beloning, dat er zelfs mensen jaloers op hem waren. Maar, zoals Paulus zegt,Ga naar voetnoot12. Ceratinus was slechts een aarden pot voor deze schat, zoals vaak het geval is bij hen die voor de wetenschap geboren zijn. Zijn tere gestel kon niet tegen het ruwe Zeeuwse klimaat. Zo is Dorp nog niet zo lang geleden uit het leven weggerukt, toen hij juist na die toneelmatige discussies van toen bezig was een waarachtig theoloog te worden.Ga naar voetnoot13. Veel mensen betreuren in zo'n geval dat er vergeefs zoveel nachtelijke uren gespendeerd zijn. In mijn ogen praten ze even dom als die vrouw,Ga naar voetnoot14. die klaagde dat haar man onschuldig stierf. Zij kreeg het treffende antwoord dat het beter is onschuldig te sterven dan als een schuldig mens, en zo kun je ook tegen die lieden met recht zeggen dat het beter is geleerd te sterven dan dom, dat wil zeggen: beter als een mens dan als een stuk vee. Kon er een eervollere bezigheid zijn dan die van hem? Lijken mensen die hun leven in weelde en met slapen en nietsdoen doorbrengen soms gelukkig? Voor hen geldt die jammerklacht | |
[pagina 34]
| |
dat er zoveel werk en nachtelijke uren verloren zijn gegaan, in elk geval niet! Want zij deden hun hele leven niets, maar juist omdat ze niets deden, is hun hele leven verloren gegaan. Volgens mij moet je niet treuren over de dood van hen die al gestorven zijn voordat ze gestorven zullen zijn. Je moet eerder over hun leven treuren, dat in niets van de dood verschilde. Ik vind het verschrikkelijk dat Megaera,Ga naar voetnoot15. die tot nog toe de politieke verhoudingen en de godsdienst hopeloos in de war stuurde, haar slangen nu ook op de studie afstuurt en, tegen de natuurlijke gang van zaken in, de Gratiën van de Muzen scheidt.Ga naar voetnoot16. Ik moet helaas vaststellen dat openheid bij sommige Fransen ver te zoeken is. Ze laten versjesmakers van een lager allooi het werk doen;Ga naar voetnoot17. ze zijn zelf natuurlijk te belangrijk om zich over Erasmus boos te maken. Ook ontbreekt het niet aan mensen die dezelfde truc gebruiken om onze vriend Alciati last te bezorgen.Ga naar voetnoot18. Ik zou er geen moeite mee hebben wanneer Frankrijk met Italië en Duitsland wedijvert om de eerste plaats op het gebied van geleerdheid, mits het geen bittere bijsmaak heeft: ‘deze vorm van wedijver is goed voor de mensheid’.Ga naar voetnoot19. Na alle beroering in de wereld, na oorlogen, bloedvergieten, onenigheid, na zoveel epidemieën, duurte en schaarste op allerlei gebied, brak er een nieuwe, fatale ziekte uit, die al zo'n veertig jaar in Engeland voorkomt.Ga naar voetnoot20. Toen die nog onbekende ziekte daar voor het eerst slachtoffers begon te maken en de artsenij geen hulp bood, is daar zo'n enorme massa mensen weggevaagd, dat je amper zou geloven dat dat eiland zoveel inwoners had. Eenmaal opgekomen is de ziekte geen moment weg geweest; wat voor strenge winter het ook is, ook al neemt ze van tijd tot tijd af en sluimert ze alleen nog, telkens opnieuw keert de epidemie in alle hevigheid terug en wordt niemand gespaard. Er is nog geen naam voor die vreselijke ziekte bedacht en voor zover ik weet heeft de medische wetenschap nog steeds geen succesvol middel ertegen gevonden. Tot nu toe bleef de ziekte vrijwel beperkt tot het eigen eiland, waar ze liever de inheemse bevolking dan buitenlanders trof. Nu heeft ze zich stroomopwaarts langs de Rijn naar Duitsland begeven; met ongelofelijke snelheid heeft ze in een paar dagen de afstand tussen Keulen | |
[pagina 35]
| |
en Straatsburg afgelegd. Niet zonder reden is iedereen bang dat ze zich verder zal verbreiden. Er bestaat geen afschuwelijker ziekte, en ook niet met grotere kans op besmetting. Als ze een huis is binnengedrongen, laat ze nauwelijks iemand onaangetast, ongeacht sekse of leeftijd, terwijl andere besmettelijke ziektes meestal een bepaalde groep als doelwit kiezen:Ga naar voetnoot21. sommige sparen jonge kinderen en ouderen, en er zijn er ook die aan vrouwen voorbijgaan. Ze heeft evenwel als goede kant dat ze een mens niet langdurig met vreselijke pijnen martelt: binnen twaalf uur, soms nog minder, neemt ze iemand weg of geeft ze hem goede hoop te zullen overleven. Bovendien is het een vreedzame dood, volgens zeggen zoals op een slangenbeet volgt. Een niet zo prettige eigenschap is dat ze telkens weer terugkomt bij degene die ze in leven laat. John Colet kreeg drie keer in korte tijd een aanval en drie keer kwam hij er bovenop; maar omdat de ziekte zijn ingewanden had aangetast, kreeg hij daarna waterzucht, die de man, die een beter leven verdiende, naar de hemel voerde. In het begin (zo gaat dat) zorgden juist de remedies die men probeerde voor een fatale afloop. Het is zweet, maar als vuur en met een walgelijke stank; je zou zeggen dat het uit de rivier de PhlegethonGa naar voetnoot22. kwam. De nagels doen het meeste pijn, de bovenarmen worden zo tegen het lichaam getrokken, dat je, ook als je zou willen, ze niet kunt optillen - dat is heel aardig van de ziekte, want ze opzij doen is dodelijk. Welnu, degenen die niet tegen de gloed konden, lieten meer frisse lucht binnen; zij overleden vrijwel onmiddellijk. Anderen, die merkten dat dit op meerdere mensen een slechte uitwerking had, probeerden het tegenovergestelde, evenwel met dezelfde fatale afloop. Want doordat ieder kiertje afgesloten was en het vuur flink was opgestookt, en ze ook nog dekens over zich heen hadden om meer en zonder gevaar te zweten, zijn ze door de hitte verstikt. Toch leidt koude lucht die wordt binnengelaten tot een acutere dood. Uiteindelijk heeft men een middenweg gevonden en werd het aantal dat van de ziekte genas veel groter dan het aantal dat eraan overleed. De behandeling houdt bij de Engelsen vooral in dat ze, terwijl de patiënt op bed ligt, de lakens die vuil van het zweet zijn stukje voor stukje weghalen, zodat de dekens en spreien niet verschuiven en de zieke geen tocht over zich heen krijgt, en meteen andere, schone, goed bij de haard gedroogde lakens met dezelfde behoedzaamheid neerleggen. Want het is nodig dat dit verschillende keren wordt herhaald. Sommigen roepen dat er onlangs een effectief middel tegen deze kwaal is gevonden; ik kon er nog niet met zekerheid achterkomen wat voor soort, in elk geval heeft een ziekte die zo snel toeslaat maling aan de middeltjes die | |
[pagina 36]
| |
artsen gewoonlijk voorschrijven. De Engelsen stellen hun hoop op redding voornamelijk in de behoedzaamheid waar ik het zojuist over had. Dit alles heb ik gehoord van mensen die meer dan eens met deze ziekte te kampen hebben gehad, want ik ben zelf nooit bij patiënten geweest - wat ik evenwel gezegd wil hebben tot lof van Christus, onze Heiland, en met een dove Nemesis.Ga naar voetnoot23. Voor zover ik weet heeft niemand tot nu toe ons duidelijk uitgelegd wat de oorsprong en bron van deze ziekte is. Het is vrij waarschijnlijk dat ze ontstaat uit een overvloed aan kwade sappen; daarom denkt men dat mensen die zich overgeven aan slemppartijen, meer risico lopen. Daarop vertrouwend maakte Andrea Ammonio, een Italiaan die meer dan Italiaanse soberheid toonde, zich volstrekt geen zorgen over besmetting. Maar zijn zelfvertrouwen misleidde hem; hij kreeg een aanval en stierf, een man die een heel lang leven verdiende.Ga naar voetnoot24. Ikzelf denk dat Engeland minder van die ziekte te lijden zou hebben, als ze de vloer van hun huizen liever met planken dan met biezen wilden bedekken en ook meer ramen hadden, die ze open konden zetten als het gezond weer was en dichtdoen bij mistig en stormachtig weer. Maar omdat een groot deel van de wanden van glas is en ze amper een raampje hebben waar ze hun hoofd uit kunnen steken om naar buiten te kijken, kun je het huis bijna niet laten doorwaaien om de schimmel te verjagen die op de rottende biezen ontstaat. In moerassig gebied en langs de oevers van rivieren woedt zij heviger, zodat het zonder meer duidelijk is dat nevelige lucht de oorzaak en voedingsbodem van deze ziekte is. PliniusGa naar voetnoot25. wijst op een vergelijkbare soort ziekte die vroeger vaak ontstond door vergiftigde honing, die vooral uit Heraclea in Pontus afkomstig was. Hij zegt dat er een wil kruid is dat om die reden de naam aegolethron (geitenvloek) draagt. Uit de bloem daarvan krijgen de bijen een schadelijk gif binnen, niet onder willekeurige omstandigheden, maar telkens als het een druilerige lente is met bovenmatig veel vocht; anders is de honing onschadelijk. Mensen die ervan gegeten hebben, werpen zich op de grond om af te koelen, omdat ze het niet alleen heel warm hebben, maar ook last hebben van het zweet. In hetzelfde gedeelte van Pontus komt een andere soort honing voor, die gekte veroorzaakt en daarom maenomenon (dollehoning) heet. Die ontleent zijn gif aan de bloem van | |
[pagina 37]
| |
de rhododendron. Plinius laat zien dat er allerlei soorten remedies tegen dit onheil zijn. Al heel wat jaren is de wereld in de greep van een nog steeds naamloze soort schurft,Ga naar voetnoot26. waarvan de behandeling tot groot nadeel van iedereen wordt verwaarloosd. Met al die plagen, die telkens weer anders zijn, spoort God ons aan om ons leven een andere richting te geven en toch worden we geen haar beter. De Egyptenaren werden lang geleden niet door zoveel rampen getroffen.Ga naar voetnoot27. Frygiërs worden volgens het Griekse spreekwoord met zweepslagen gecorrigeerd;Ga naar voetnoot28. wij, hardleerser dan alle Frygiërs bij elkaar, laten ons door zoveel kwellingen, die zo langdurig, zo opmerkelijk, zo ongekend zijn, niet vermurwen tot boetedoening, maar alsof we door de aangewende geneesmiddelen ongevoelig voor pijn zijn geworden, nemen we zelfs een nog koppiger houding aan tegenover God als heelmeester. Als iemand mij om een remedie zou vragen, weet ik geen betere dan dat ieder zijn leven zo inricht alsof hij dezelfde dag nog zal sterven. Als er niets gebeurt, was het goed dat je op je hoede was; als er wel iets gebeurt, zul je niet onvoorbereid zijn. Als je voor niets op je hoede was, zal de winst zijn dat je nu als volledig mens gezond bent; in het andere geval heb je er terecht voor gezorgd dat het betere deel van onsGa naar voetnoot29. geen gevaar loopt. Het ga je goed. Freiburg, 1 september 1529. |
|