De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 16. Brieven 2204-2356
(2018)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 14]
| |
2205 Aan Johann von Botzheim
| |
[pagina 15]
| |
tijdt, niet om ons ongelukkig te maken, maar om ons beter te maken. Maar als we gelaten een pak slaag van onze aardse ouders verdragen, zelfs als ze een keer zonder reden tekeergaan, met hoeveel meer gelatenheid moeten we de hand van de almachtige verdragen, die niet alleen de vader van ons lichaam, maar ook van onze geest is! Hoe ver zijn we nog steeds verwijderd van de stelregel van de heilige Job!Ga naar voetnoot4. De Israëlieten moesten een zeventigjarige ballingschap ondergaan en kregen hun tempel terug zodra het de Heer behaagde.Ga naar voetnoot5. Tussen alle middelen die retoren plegen te bedenken om verdriet tegen te gaan, vind ik er geen een die effectiever is dan wanneer we denken: ‘Hij is de Heer, laat hij doen wat goed is in zijn ogen.’Ga naar voetnoot6. We hebben ergere dingen verdiend; hij is niet minder genadig wanneer hij leed berokkent dan wanneer hij het verzacht. Hij alleen weet wat goed voor ons is. Laat hij zelfs doden, als hij dat wil; hij kan immers alleen willen wat het beste is. Vaak redt hij door te doden en doodt hij door te redden. Als we zoveel goede dingen uit de handen van de meest vrijgevige vader hebben ontvangen, waarom vinden we de door hem gezonden kwellingen zwaar, wanneer we het verdienen zwaardere dingen te verduren? Hij is toegeeflijk, hij koestert geen onverzoenlijke haat, hij zendt ons geen kwellingen die we niet aankunnen, maar denkt zelfs onder het kastijden aan zijn barmhartigheid en voegt er naargelang de bitterheid de troost van de Geest bij.Ga naar voetnoot7. Als die troost er is, worden vrome harten noch door de dood, noch door martelingen erger dan de dood ontmoedigd; als die er niet is, worden we zelfs door de minste tegenspoed onderuitgehaald. Daar komt bij dat hij op aarde de tijdelijke kwellingen ruimschoots met de troost van de Geest vergoedt en in het hiernamaals met de eeuwige zaligheid beloont. Bovendien hangt het van onszelf af of we die tegenspoed, zoals we die verzachten, ook korter maken: als we zouden overdenken hoe slecht we onze voorspoed hebben gebruikt en de rechtvaardigheid van God zouden erkennen; als we met geheel ons hart onze onrechtvaardigheid zouden belijden en hem om ontferming zouden vragen; en als we er niet naar zouden streven anderen te straffen voordat we onszelf gestraft hebben. Als we eerst onszelf straffen, zal hij van een aanklager een verdediger worden en van een die doodt een arts worden. Laten we tot de Heer roepen, niet tot deze of gene vorst, niet tot gewapende cohorten; laten we, zeg ik, tot de Heer roepen en hij zal de slechte tijd verkorten.Ga naar voetnoot8. | |
[pagina 16]
| |
Maar de christelijke moraal is - hoe droevig! - zover achteruitgegaan, dat niemand meer ten volle begrijpt wat het is tot de Heer te roepen, terwijl dat bijna het belangrijkste is van het hele christelijke geloof. De een kijkt naar de macht van kardinalen en bisschoppen, de ander naar de legermachten van vorsten, weer een ander naar de samenzwerende falanxen van theologen en monniken. Vertel me, wat anders zijn dit dan menselijke overwegingen? Wat verwachten we daar wel niet van? Toch zeker niet dat de christelijke vroomheid weer opbloeit, maar dat we naar de vroegere rijkdom en genoegens, dat we naar de vroegere tirannie teruggaan. Maar juist daarom zond de Heer die brutale en hardvochtige lieden die ons kastijden, om ons wakker te schudden tot we weer nuchter zijn, omdat we dronken van genot waren en indommelden bij alle aardse rijkdom. Hij wilde dat we verachten wat we al die tijd ten onrechte liefhadden en onze aandacht op betere dingen zouden richten. Bepaalde lieden zorgden dat de huidige onrust over een fantastisch aanknopingspunt beschikte; ze spanden het touwtje bovenmatig strak en wilden het liever laten knappenGa naar voetnoot9. dan heel houden door de spanning te verminderen. De paus, als leider van de gehele kerk, heeft het meeste gezag en daarom is men hem ook de meeste eer verschuldigd. Maar degenen die zijn macht tot in het oneindige verheerlijkten, lieten dit touwtje zo niet breken, dan toch in elk geval rafelen. Vroeger werden de pauselijke aflaten, zolang ze binnen de perken bleven, eerbiedig door het volk aanvaard. Maar zodra pachtersGa naar voetnoot10. en monniken ze om eigen gewin met een enorme optocht kwamen brengen, op een buitensporige manier kwijtschelding verkondigden en die met grote inhaligheid verleenden, toen alle kerken tot in het oneindige gevuld waren met het rood van het kruis en de geldkist, toen er aan elk van de pilaren het pauselijk vaandel met de drievoudige kroon hing,Ga naar voetnoot11. toen ze sommigen zelfs dwongen aflaten te kopen (wat volgens zeggen in Spanje praktisch het geval is), braken ze haast ook dit touwtje. Zo werd bijna ook een ander touwtje gebroken, toen ze het aanroepen en vereren van heiligen ombogen in de richting van bijgeloof, of er buitensporig veel nadruk op legden. De inrichting met portretten en beelden ter versiering of ter nagedachtenis van hen, door wier voorbeeld we aangevuurd konden worden tot een vrome levenswijze, getuigde van smaak. Maar toen | |
[pagina 17]
| |
de kerken aan alle kanten volgehangen werden met ongepaste schilderijen, toen we bijna afgleden naar verafgoding van die bijgelovigheden, gaven we ook dit touwtje de kans om te breken. Het is ook een oud gebruik en een vrome taak God te loven met hymnen en liederen die de Geest ingeeft.Ga naar voetnoot12. Maar toen men in de kerk muziek hoorde die beter bij feestmalen en bruiloften paste dan bij de eredienst, toen heilige woorden door overdreven gebrul werden overstemd, ja, men zelfs af en toe nietszeggende onzin van mensen zong in plaats van wat door God was ingegeven, toen men ten slotte in de kerk niets anders deed dan zingen, begon ook dit touwtje gevaar te lopen. Wat kan er heiliger zijn dan de mis? Maar toen minderwaardige, ongeschoolde priesters een stuk of drie missen met geen andere bedoeling leerden en niet anders in praktijk brachten dan een schoenmaker het schoenlappersvak,Ga naar voetnoot13. toen mensen die geregeld de tafel van de Heer naderden er openlijk een goddeloze levenswijze op na hielden, toen dit mysterie niet met het godsdienstige gevoel voltrokken werd waarmee dat hoorde te gebeuren, toen ze van zoiets heiligs ordinair gesjacher maakten, scheelde het niet veel of ze braken ook dit touwtje. Wat is er verder heilzamer dan de biecht? Toen ze ook die al te strak aansnoerden en al te precies maakten, toen ze onder die dekmantel simpele mensen het geld uit de zakken klopten, toen ze de kuisheid van meisjes belaagden en andere schanddaden begingen die ik niet zal noemen, toen ze iets wat bedacht was als geneesmiddel voor de ziel in hun eigen tirannie veranderden, gaven ze het touwtje toen niet een prachtige kans om te breken? Zolang er dus geen grens zit of eind komt aan door mensen bedachte bepalingen, zolang ze die vaak met het oog op gewin en tirannie instellen of, als ze reeds waren ingesteld, verdraaien, komt ook dit touwtje in gevaar. Zo kon het misschien ook gebeuren dat priesters, doordat ze niet hun best deden om een respectabel leven te leiden, maar wel enorm respect eisten, zich de minachting van velen op de hals haalden. Evenzo ging het met de monniken. Ze streefden er niet naar zich door de zuiverheid van hun levenswandel en van hun karakter bij de mensen geliefd te maken, maar vertrouwend op hun macht, talrijkheid, samenzweringen en andere dubieuze praktijken, probeerden ze met geweld degenen te onderdrukken die ze niet met bedrog om de tuin konden leiden. Ze hechtten zoveel waarde aan hun habijt, dat ze ziekten konden verdrijven, families rijk konden maken en tegen boze geesten konden beschermen. Wat bereikten ze daarmee behalve dat zij die eerst als goden beschouwd werden, nu amper voor fatsoenlijke mensen doorgaan? Ik vertel dit niet, mijn beste Botzheim, om mensen te verdedigen die din- | |
[pagina 18]
| |
gen die op zich goed zijn, in een kwaad daglicht plaatsen vanwege het misbruik dat ervan wordt gemaakt, en wat terecht werd ingesteld liever aanvallen dan herstellen. Ik vertel het deels zodat we ook om die reden gematigder reageren op dingen waartoe we zelf aanleiding gaven, en deels om aan te geven op welke manier deze stormen tot bedaren gebracht kunnen worden. Want gezien de huidige partijvorming onder de mensen ben ik bang dat zij die van harte Christus' glorie en de waardigheid van zijn huis liefhebben, niet beter af zijn, hoe de dobbelsteen ook rolt. Zij die zichzelf aanprijzen onder de vlag van het evangelie, gaan gewoonlijk zo te werk, dat het lijkt alsof ze uit zijn op liederlijkheid of rijkdom of anarchie en onbeperkte vrijheid om te doen wat men maar wil. In elk geval wordt niemand een beter mens en worden de meesten alleen maar slechter. Omgekeerd zijn er bij de andere partij, die als algemeen christelijk beschouwd wil worden, mensen die geen enkele aantasting van de vaste gebruiken dulden; ze voegen er integendeel nog flink wat bijgeloof en farizeïsme aan toe. Tegenover hen staan mensen die weliswaar zeggen dat ze Luther vervloeken, maar die toch op veel punten zijn dogma's in praktijk brengen, zo hij dit al ooit onderwezen heeft. Ze verwaarlozen de getijden en bidden überhaupt niet; ze onderhouden de door de kerkelijke wetten voorgeschreven vasten niet en eten op die dagen zelfs uitgebreider dan anders. Ze storen zich volstrekt niet aan de pauselijke constituties over de immuniteit van kerkelijke functionarissen, over het mijden van simonie, over het met rust laten van geestelijken en zeer veel andere, zodat misschien niemand de pauselijke decreten meer doet wankelen dan zij die zich uitgeven voor geweldige beschermers van de kerk. Er gaat een gerucht, te hardnekkig om als volstrekt onwaar afgedaan te kunnen worden, dat de keizer en de koning van Frankrijk weer vrede hebben gesloten (op welke voorwaarden is nog niet duidelijk),Ga naar voetnoot14. en dat het rekruteren van soldaten en innen van belasting dat onlangs plaatsvond niet voor de oorlog was, maar voor de plechtigheid rond de kroning tot keizer door de paus.Ga naar voetnoot15. De keizer, die ontzettend vroom is, lijkt namelijk alle gerechtigheid te willen vervullen.Ga naar voetnoot16. Of het waar is, weet ik niet. Want daar staan geruchten | |
[pagina 19]
| |
over een vreselijke oorlog tegenover; overigens heb ik ook dit liever dan oorlog. Mij komt het in elk geval bekend voor dat men de vreselijkste oorlogsdreiging verzint, dat er soldaten gerekruteerd worden, wachtposten uitgezet worden, belasting opgelegd wordt, juist wanneer er heimelijk overeenstemming tussen de vorsten wordt bereikt. Als het evenwel geen ijdel gerucht is en het goed gaat tussen de keizer, de paus, de koning van Frankrijk, de koning van Engeland en de overige vorsten, moeten we bovenal bidden dat ze hun krachten bundelen om de evangelische vroomheid te doen opleven. Want er is geen twijfel over mogelijk dat deze eensgezindheid zal uitnodigen tot ingrijpende plannen voor verandering. Maar alleen bidden dat de vorsten er zo over denken is niet genoeg; we moeten ernaar streven dat we het ook verdienen. Want vaak doen zij dwaze dingen door onze schuld. Voor het geval je nieuws over mijn situatie wilt horen: nooit heeft Béda met zijn handlangers zo getriomfeerd. Ze hebben gezorgd dat Louis Berquin op de brandstapel belandde.Ga naar voetnoot17. Ik ken hem niet van gezicht en ben evenmin bekend met zijn zaak. Ik weet alleen dat hij niet in staat was zijn misplaatste optimisme te laten varen en naar waarschuwingen van vrienden te luisteren; op die manier bezorgde hij mij veel vijanden en bewerkte hij zijn eigen ondergang, althans wat lijfsbehoud betreft, tot grote droefheid van alle voorstanders van een betere soort studie. Mensen die hem van naderbij kenden, beweren dat niemand onbaatzuchtiger was dan hij. De man is aan niets anders ten onder gegaan dan aan vrijmoedigheid, gevolg van een zuiver geweten, en zelfvertrouwen. Tot nu toe waren het dominicanen en karmelieten die in groten getale naar voren traden om mij vol overgave last te bezorgen. Nu heb ik geen ergere vijanden dan de afstammelingen van Franciscus, en wel uit de groep die om onduidelijke redenen bekend staat als observanten. In Friesland heb je een dominicaan, een zekere Laurentius Rufus,Ga naar voetnoot18. naar men zegt nu prior van Groningen, een krachtige persoonlijkheid, die graag aan het woord is. Toen hij in Leuven de theologische lauwerkrans probeerde te bemachtigen, is hij maandenlang in preken die hij voor het volk hield, tekeergegaan tegen de auteur van de Zotheid. Op die manier wilde hij bij zekere theologen in het gevlij komen. Zijn optreden deed ons aan de Oude Komedie denken; het was alsof hij ingesmeerd met most vanaf de wagen sprakGa naar voetnoot19. en niet vanaf de preek- | |
[pagina 20]
| |
stoel de evangelische leer verkondigde. Maar hierGa naar voetnoot20. gedroeg hij zich alleen binnen de muren van zijn klooster als een razende. Er kwam een ander die tot dezelfde gemeenschap hoort, een nog veel krachtiger figuur, die een uur lang in de Sint-PieterskerkGa naar voetnoot21. tegen Erasmus tekeerging, met zo'n vulgaire brutaliteit dat verschillende mensen de dienst lieten voor wat hij was en morrend naar huis gingen. Onder hen waren er ook die mij niet kenden. Verbaast het je dat hij dat durfde? In de eerste plaats was hij een dominicaan, verder was hij te gast en had hij amper behoorlijk gegeten voordat hij weer ergens anders heen ging. Ook ontbrak het daar niet aan theologen die hierbij maar al te graag een oogje dichtdeden. Na hen kwamen er vier uitverkoren voorvechters van de kerk,Ga naar voetnoot22. die samen in Antwerpen een boekje lieten drukken, tegen een algemene bepaling van de magistraat in. Mijn hemel, wat voor boekje! Het wemelde overal van de kromme zinnen, leugens, meer dan vulgaire scheldwoorden, domme en dwaze uitspraken. Een van hen was ‘onze magister’ Bucenta,Ga naar voetnoot23. een ander zou kort daarna zijn baccalaureaat halen. Johannes Faber, ooit prior van het klooster te Augsburg, had mij vroeger tijdens ontmoetingen geweldig naar de mond gepraat en zich onacceptabele scheldwoorden aan het adres van de paus en kardinaal Cajetanus laten ontvallen. Hij had zelfs enkele aanbevelingsbrieven van me losgekregen.Ga naar voetnoot24. Zodra hij echter in Rome was, begon hij, om bij zijn geestverwanten in de smaak te vallen, ongeremd tegen mij uit te varen. In Spanje heb je naast talloze anderen Pedro,Ga naar voetnoot25. predikant in Burgos, een uitzonderlijk krachtige persoonlijkheid, de leider van de hele tragedie rond mijn persoon.Ga naar voetnoot26. | |
[pagina 21]
| |
Toen het erop leek dat de dominicanen milder waren geworden, begonnen evenwel de franciscanen te razen; maar in het begin leverden ze alleen binnenskamers kritiek en verwijderden ze stiekem alles van Erasmus uit hun bibliotheken. Al gauw begonnen ze volgens plan mijn reputatie aan te vallen tijdens openbare voordrachten. Ze zetten niets op papier, omdat gesproken woorden makkelijk te ontkennen zijn en heel moeilijk te bewijzen. Hierbij legde Jean Gachi in Savoye grote ijver aan de dag, als het gerucht waar is. In Parijs heb je Petrus de Cornibus, van wie deze uitspraak is, die in franciscaanse kringen tot vervelens toe herhaald wordt: ‘leeuw en slang zul je vertrappen’,Ga naar voetnoot27. de leeuw Luther en de slang Erasmus. Alsof je niet met evenveel gemak dat hele vers op de vier bedelorden kunt betrekken: ‘je zult over adder en basilisk lopen’, dat wil zeggen over de slechte karmeliet en nog slechtere augustijn, en ‘leeuw en slang zul je vertrappen’, dat wil zeggen de woeste dominicaan en de schijnheilige franciscaan. Ieder onnozel vrouwtje zou op die manier de Schrift kunnen misbruiken voor kwaadsprekerij. En toch kreeg zo'n kolderieke uitspraak veelvuldig applaus van honderden franciscanen, vooral als er gedronken werd. Ze vonden het zelfs de moeite waard - hoe bestaat het! - zo'n geestige gedachte in een prentGa naar voetnoot28. uit te beelden. In Leuven heb je een zekere jongeman,Ga naar voetnoot29. naar ik hoor amper volwassen, die oudjes onderwijst.Ga naar voetnoot30. Beschikte hij maar over zoveel talige bagage dat hij aan alle geleerden zijn ijver kon tonen! Had hij maar evenveel aanleg om de vroomheid te herstellen als hij kennelijk elan en zelfvertrouwen heeft! Antwerpen bracht ene MatthiasGa naar voetnoot31. voort, een praatgraag iemand, met een stem als een klok, vooral ten overstaan van het volk. Hij roert flink zijn tong tegen | |
[pagina 22]
| |
Erasmus en vuurt de pennen van strijdmakkers aan. In Engeland heb je Standish, nu bisschop, die minder scherp is als je hem met de anderen vergelijkt. Maar er is geen enkele streek waar je krachtiger figuren vindt dan in het Spaanse Salamanca. Onder hen is ene Carvajal, die zelfs een pamflet publiceerde (goede God, wat voor een!) dat een afstammeling van Franciscus waardig is. Direct na publicatie werd het aan de schandpaal genageld, zoals dat gaat met dingen die veroordeeld zijn.Ga naar voetnoot32. Datzelfde prachtige pamflet lieten ze, ondanks een officieel verbod, in Parijs drukken, maar met weglating van sommige passages waarin hij de keizer ongegeneerd had gevleid, maar de Fransen op hun ziel had getrapt. Ze beweerden namelijk dat het goddelijk recht inhoudt dat er één monarch van de hele wereld is, zoals er één zon is. Die publicatie droegen ze op aan hun kardinaal,Ga naar voetnoot33. opdat iedereen zou weten dat het nageslacht van die nederige Franciscus, die er nooit toe gedwongen kon worden ook maar het ambt van presbyter op zich te nemen, een kardinaal had. Hij heeft de mond vol van logica, fysica en metafysica, alsof hij de enige is die daar verstand van heeft. Dat is namelijk precies wat Franciscus onderwees! Hij geeft zo'n omschrijving van een monnik, dat Christus, de Heilige Maagd en de apostelen ook monniken worden. Verder zegt hij dat iedereen die niet volgens de regel van het evangelie leeft, geen monnik is. Het is evident dat hij mij daarmee vrijspreekt van ernstige laster. Omdat ik immers altijd goede monniken uitzonder en alleen slechte monniken aanval, die volgens hem geen monniken zijn, heeft geen enkele monnik reden om boos op mij te worden. In Hongarije en Polen heb je soortgelijke lieden, misschien ook in Italië; mijn vrienden vinden het niet de moeite waard hun namen op te schrijven. Waar blijven nu de mensen die bang zijn dat de kerk ten onder gaat, aangezien ze mensen heeft die op deze manier voor haar op de bres springen? Al hun hoop is gevestigd op de dwaasheid van het volk. Ze willen dolgraag bij iedereen bekend zijn, maar volgens mij zou het beter zijn als ze om andere redenen bekend waren. Als het gezag van vorsten tot nu toe niets, of in elk geval niet veel heeft kunnen uitrichten tegen de nieuwe partijen, hoeveel minder zal het ongegeneerde gedrag van bedelmonniken dat kunnen! Hier heb je, denk ik, een heuse brief, zodat je voortaan niet over mijn stilzwijgen kunt klagen en geen opmerkingen kunt maken in de trant van ‘Het verbaast me zeer dat je je vriend Botzheim vergeten kunt zijn’. Dat je altijd te midden van rampspoed aan Erasmus denkt, geloof ik natuurlijk graag, maar | |
[pagina 23]
| |
ik zou liever willen dat Erasmus je onder rustige omstandigheden voor de geest komt. Maar al is het minder prettig dan met goed weer, het is in elk geval zeker zo lovenswaardig in stormachtige tijden het roer recht te houden.Ga naar voetnoot34. Het ga je goed, mijn beste Botzheim, bij uitstek oprechte vriend. Freiburg im Breisgau, 13 augustus 1529 |
|