De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 15. Brieven 2082-2203
(2017)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 186]
| |
met zekerheid uit Duitsland te weten zijn gekomen.Ga naar voetnoot1. Toch ben ik niet van plan verder vertrouwen in hen te stellen aangezien zij dit al zo vaak ten onrechte hebben beweerd. Ik denk immers dat zij dit wensen omdat zij door afgunst hiertoe zijn aangezet, en doorgaans geloven mensen graag wat ze willen. Indien u uit het menselijke leven was vertrokken, zouden bij de christenheid, om niet te zeggen over de hele wereld, frequentere geruchten of zelfs jammerklachten klinken. Dus heb ik besloten u deze brief te sturen omdat ik een betrouwbare koerier heb, Vincenzo Maggi, beslist een man die allesbehalve bijgelovig is, maar de vrijheid en vroomheid van het evangelie belijdt. Ik twijfel er niet aan dat u deze brief in handen zult krijgen. Vier maanden geleden heb ik u al een brief geschrevenGa naar voetnoot2. waarin ik liet weten dat ik uw Enchiridion militis christiani, een gouden werk, zo nauwkeurig mogelijk in het Italiaans heb vertaaldGa naar voetnoot3. om degenen die geen Latijn kennen te helpen. Ik heb mij hierop, voor zover de tijd het toeliet,Ga naar voetnoot4. ooit toegelegd en op het ogenblik is het in Italië een groot succes, door de medewerking van vooral Pietro Bembo, die de regels voor die taal heeft uitgegeven.Ga naar voetnoot5. Maar nu heeft iedereen uw Kleine dolk in zijn handen.Ga naar voetnoot6. Vrienden, monniken, heel veel predikers en ook verscheidene vrouwen smeken mij het te laten drukken. Maar het leek mij niet goed dit te doen, tenzij ik u eerst hiervan op de hoogte had gesteld en van u had vernomen hoe u hierover dacht. In mijn vorige brief vroeg ik u vanwege uw christelijke naastenliefde zo vriendelijk te zijn zoveel tijd van uw drukke bezigheden te stelen om, als ik met mijn vertaling u een genoegen had gedaan, mij dit met een paar regels te laten weten. Ik doe nu hetzelfde verzoek, als dat zonder stoutmoedig te zijn mogelijk is. Want het zou eerder van schaamteloosheid dan van wijsheid getuigen om iemand die voortdurend met zulke belangrijke zaken bezig is voor mijn onbeduidende werk van de zaak van het evangelie en serieuze bezigheden weg te roepen. Ik zal niet te lang bij de lofprijzingen van het Enchiridion stilstaan. Want wat heeft het voor zin dat iemand zonder enige welsprekendheid over de grote werken van Erasmus kabaal maakt en zelfs met zijn geklets de glans van | |
[pagina 187]
| |
diens reputatie benadeelt? Ik zou alleen het volgende kunnen zeggen. De christelijke wereld heeft Origenes, Hieronymus, Augustinus, Chrysostomus en ander buitengewoon geleerde en vrome personen. Zij heeft ook haar Erasmus die ik in het belang van de christenen de jaren van NestorGa naar voetnoot7. zou toewensen, tenzij hij wellicht na zoveel inspanningen te hebben verdragen nu zelf verlangt hiervan te worden bevrijd en met Christus te zijn. Het ga u goed. Brescia, 4 mei 1529 Met de meeste hoogachting, Emilio de' Migli uit Brescia Aan de gelukkige Erasmus van Rotterdam |
|