De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 15. Brieven 2082-2203
(2017)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 180]
| |
2149 Aan Ludwig Baer
| |
[pagina 181]
| |
‘Doe boete.’ Een van de bewakers zei: ‘Als u uw mond niet houdt, schurk, sla ik met mijn vuist op uw gezicht.’ Des te vaker riep hij: ‘Doe boete.’ Over wat zich in de gevangenis heeft afgespeeld bestaat geen duidelijkheid. Wel staat het vast dat hij is weggestuurd, op voorwaarde dat hij niet naar het gebied van deze stad terugkeert. Vervolgens begaf hij zich, naar ik verneem, naar Luzern, een stad die als geen andere nieuwe sekten vijandig gezind is. Toen hij daar een paar dagen de functie van voorloper had vervuld, volgde hij ook in dit opzicht Johannes de Doper na, dat hij in boeien werd geslagen. Maar hij verschilde van hem omdat Johannes is onthoofd en hij op de brandstapel werd gezet - natuurlijk omdat een wederdoper Johannes de Doper op een verkeerde manier liet herleven. Hoewel deze sekte meer dan enig andere door de vorsten wordt gehaat, omdat zij naar men zegt anarchie en gemeenschap van goederen verkondigt, hebben de leden toch nergens een kerk, streven zij niet naar macht en verdedigen zij zich zonder enig geweld. Men zegt dat het merendeel van hen zich veel oprechter gedraagt dan andere mensen. Maar wat kan daar waar de zuiverheid van het geloof is aangetast, oprecht zijn? Als de raaf voor ons aan de linkerkant krastGa naar voetnoot5. raken we opgewonden en denken we dat een of andere grote ramp ons bedreigt; en allemaal hebben we gelachen om de stem van een man. Wat hebben we in vele jaren al niet aan rampen gezien? Verbanningen, onlusten, oorlogen, moorden, pestepidemieën, honger en opstanden. Wie heeft zijn best gedaan om ook maar een haar beter te worden? We zijn ongevoelig geworden voor de gesels van God, we zijn immuun geworden voor zijn geneesmiddelen. Wat blijft er anders over dan een zondvloed, de grootst denkbare ramp? Ik hoop dat deze situatie voor iedereen gunstiger uitvalt dan het voorgevoel dat ik heb. Ik bereid ijverig mijn vertrek voor, met een groot verlies aan bezittingen maar een groter gevaar voor mijn gezondheid. Maar er is besloten van woonplaats te veranderen; de dobbelsteen moet geworpen worden.Ga naar voetnoot6. Het ga je goed. Bazel, 13 april 1529 |
|