2080 Aan Alberto Pio
Bazel, 23 december 1528
Erasmus van Rotterdam groet Alberto, de zeer illustere prins van Carpi
Zodra uw boekjeGa naar voetnoot1. bij mij was bezorgd, zeer doorluchtige prins Alberto, was ik direct begonnen met het ontwerpen van een soort antwoord. Maar intussen werden de harten van iedereen door het rumoer van de val van RomeGa naar voetnoot2. getroffen. Over u deden verschillende geruchten de ronde. Ook als er absolute zekerheid over uw verblijfplaats had bestaan, was er voor brieven geen begaanbare weg. Onlangs ben ik door brieven van vrienden te weten gekomen dat u gezant bij de meest christelijke koning bent, dat uw boekje bij veel mensen van hand tot hand gaat en dat het heel weinig had gescheeld of het was door drukkers uitgegeven. Ik zou daar al lang persoonlijk voor gezorgd hebben in de hoop dat het aanzien van uw naam, uw eerlijkheid in de discussie of de aangename stijl sommige mensen tot een betere mentaliteit zou verleiden, ware het niet dat u mij zo wreed en vastberaden bestookte. Want omdat het mijn ondergang is wat u beoogt, is het niet belangrijk hoe beschaafd het taalgebruik is, zoals wanneer een vorst iemand met eervolle woorden ter dood veroordeelt. Had u mij maar naar een terrein uitgedaagd waarop ik uitsluitend om scherpzinnigheid of welsprekendheid te testen een gevecht met u had kunnen aangaan. Ik had het als een zeer grote eer beschouwd met Alberto te hebben gestreden, zelfs als ik na een nederlaag weg zou gaan. Nu brengt u zo'n beschuldiging tegen mij in, dat ik als ik zwijg erken dat ik de doodstraf verdien. Als ik antwoordde, zou ik dat in de eerste plaats nauwelijks kunnen doen zonder u te ergeren. Vervolgens zou ik opnieuw Camarina bewegen,Ga naar voetnoot3. dat ik maar beter niet kon aanraken, omdat de situatie overal sterk verergerd is. Wat resteert is mijn advies het boekje niet halsoverkop te publiceren. Of als u
niet wilt dat uw inspanningen verloren gaan, maak dan het deel waarin u over mij spreekt milder.