De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 14. Brieven 1926-2081
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2081 Van Hubert van Baerland
| |
[pagina 339]
| |
naar Hagenau vertrokken omdat hij daar geschikte reisgenoten had gevonden. Ik ben dus hier gebleven terwijl ik niet wist wat ik moest doen en aarzelde of ik alleen met Eppendorf zou gaan dineren. Enkele vrienden van mij, die u, beste Erasmus, in uw waardigheid zeer bewonderen, drongen bij er mij omdat ik aarzelde op aan dat ik zou gaan. Zij waren bang dat hij het onaangenaam zou vinden en als een minachting voor hem persoonlijk zou beschouwen, wanneer ik na het vertrek van de ander nu niet verscheen. Hij wist immers dat wij de naam van Erasmus zeer toegenegen zijn. Dus ben ik naar de man toegegaan; ik heb met hem gedineerd en ben vorstelijk ontvangen. We hebben het met elkaar over u gehad en ik heb zo over uw verdiensten gesproken, dat hij mij nooit iets van een minder vriendelijke gezindheid jegens Erasmus heeft laten blijken. Hij vertelde onder andere dat hij dagelijks een antwoordGa naar voetnoot3. van u verwachtte. Wanneer hij dat had ontvangen zou hij naar Frankrijk of naar het hof van zijn vorstGa naar voetnoot4. verhuizen. Maar dit is al te veel. Een andere keer zal ik uitvoeriger schrijven, als ik u met mijn onverzorgde brieven maar niet te veel lastig val. Ik beveel mij voor altijd bij u in uw waardigheid aan, Erasmus, onze ziel, die ik als geen ander zo bijzonder ben toegedaan. Ik bid de almachtige God dat hij u met uw uitmuntende eigenschappen voor ons lang in goede gezondheid laat leven. Ik wens u vanuit Straatsburg het allerbeste toe, 30 december 1528 Uw zeer toegenegen Hubert van Baerland Aan de uitmuntende theoloog en leider van de republiek der letteren, Erasmus van Rotterdam, altijd de meest achtenswaardige leermeester. Te Bazel |
|