De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 14. Brieven 1926-2081
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2079 Aan Daniel Stiebar
| |
[pagina 335]
| |
verminderen? Want het lot heeft jou van mij weggenomen terwijl ik je nauwelijks goed kende. In ieder geval heeft hier jouw schroom, die trouwens buitengewoon goed bij je leeftijd en je goede komaf past, mij schade toegebracht. Daardoor is gekomen dat ik je te laat heb leren kennen, want vanwege het schaamteloze optreden dat ik van enkele lieden heb ondervonden koester ik argwaan tegen alle leden van die stand.Ga naar voetnoot2. De tragikomedie van je reis heeft Philippus Montanus mij heel charmant beschreven. Ik zal hierna nog veel meer op hem gesteld zijn, omdat hij, zoals je schrijft, met zijn diensten bij jou zo in de smaak viel. Verstandig is het dat je om Frans te leren naar een praatschool bent verhuisd, een kapperszaak, waar je een poosje het zwijgen van PythagorasGa naar voetnoot3. in acht neemt. Want wat kun je daar anders zijn dan toehoorder? Eén Frans meisje zal trouwens aan de beheersing van de taal niet minder bijdragen dan dertig mannen. De meest zekere weg om vooruit te komen is de verbuigingen van zelfstandige naamwoorden en de vervoegingen van werkwoorden van buiten te leren en daarna boeken te lezen die goed Frans spreken. Maar wel met inschakeling van een leraar of, als je liever wil, een lerares. Op mijn advies moet je ook wat Grieks over je studies sprenkelen om viertalig naar je vrienden terug te keren. Dat jij jezelf hebt vrijgelaten,Ga naar voetnoot4. heeft mijn instemming en doet mij genoegen. Zorg dat je intussen voor jezelf leeft zolang dat kan. Weliswaar was de rest van de brief, waarin je overvloedig over onze nauwe relatie en jouw onophoudelijke welwillendheid jegens mij spreekt, overbodig, vooral voor mij omdat ik zoveel bewijzen van jouw genegenheid heel duidelijk voor mij heb, maar niettemin was hij buitengewoon aangenaam. Want ik ben blij dat de herinnering aan zo'n bijzondere vriend, wiens komst naar ik meen een flinke toename van mijn geluk betekende (zo ik enig geluk heb), herhaaldelijk wordt vernieuwd. Behalve een wederzijdse genegenheid en het uitwisselen van brieven verlang ik, hooggeachte jongeman, niets van je. Toch bedreig je mij door een zekere overvloed aan genegenheid naast dat wat bij vriendschap het belangrijkst is ook met bepaalde bijkomstigheden, alsof het niet genoeg is dat je hier bij je vertrek een gouden onderpandGa naar voetnoot5. van je genegenheid bij me hebt achtergelaten. Ik onthef je volledig van wat die belofte ook is. Wil jij je welwillendheid ten opzichte van mij vergroten? Zorg er voor dat jij door de beste studies zoveel mogelijk aanzien en rijkdom vergaart. Want sinds jij door het recht van vriendschap mijn vriend bent gewor- | |
[pagina 336]
| |
den, zal ik al wat jou aan goeds is overkomen als wat mij is toegevallen beschouwen. Om te voorkomen dat je volledig onbekend bent met wat hier gebeurt: in Bazel klinkt overal het lawaai van mensen die in het openbaar lesgeven. Zo'n grote oogst is plotseling verschenen. Een van hen is JoachimGa naar voetnoot6. uit Antwerpen, die hiervoor is geboren. Een of andere oude arts heeft in een openbare lezing uiteengezet wat het testament van Christus was. Hoewel ik altijd van mening was dat dit ‘Mijn vrede geef ik u’ etc.Ga naar voetnoot7. is, toonde hij aan dat het ging om ‘Groeit, vermenigvuldigt u en vult de aarde’.Ga naar voetnoot8. Met grote woede fulmineerde hij tegen degenen die in kuisheid leven, vooral nonnen, omdat zulke vruchtbare akkers niet werden bewerkt. Het achtergehouden zaad veroorzaakte, naar hij zei, flauwtes, duizeligheid en verder geestelijke afwijkingen, waaraan men nu overal lijdt. Dit zei onze Silenus, die binnenkort naar verluidt met een non zal trouwen om te voorkomen dat hij last heeft van duizeligheid. Iemand anders met hetzelfde beroep vertelde een ander verhaal. Hij had een dienstbode omdat hij last had van nachtmerries. Een priester verleidde haar voor zichzelf. Omdat de arts met liefdesbrieven niets bereikte, verspreidde hij het gerucht dat de priester met het meisje was getrouwd. Omdat de priester vreesde dat dit gerucht zijn inkomsten benadeelde (want hij was katholiek of deed in elk geval zijn best deze indruk te wekken), daagde hij de arts voor de rechter. Onder luid gelach van de rechters en omstanders werden de liefdesbrieven voorgelezen. Daarin klaagde de arts bitter dat hij door het verlangen naar het meisje zo uitgeput raakte dat hij niet kon eten en de slaap niet kon vatten. Wat moet ik verder vertellen? De priester won, de arts werd gedwongen zijn beschuldiging te herroepen. Natuurlijk leed hij tweemaal een nederlaag, omdat Venus en Mercurius hem niet welgezind waren. Karel Uutenhove heeft een vrolijke kornuit gekregen, waar ik zeer verheugd over ben. Hij is een geleerde arts en buitengewoon grappig. Als je zijn naam wilt weten, het is Hubert, als je wilt weten waarvandaan, uit Baarland. Daarom laten we een deel van de dag ongemerkt met lachen en vrolijke verhalen voorbijgaan. Graag zou ik langer met je willen keuvelen, mijn meest dierbare Daniel, maar Seneca die mij met een hoeveelheid werk waar nooit een eind aan komt bijna vermoordt, sleept mij weer naar de tredmolen. Ik hoop dat het heel goed met je gaat. Het verhaal over de arts had ik verkeerd begrepen. Het waren er geen twee, maar één heeft beide toneelstukken opgevoerd. Je ontvangt deze brief | |
[pagina 337]
| |
wat later. De schuld ligt bij AntonGa naar voetnoot9. die zijn vertrek langer dan gebruikelijk uitstelde. Opnieuw wens ik je het beste, mijn meest dierbare Stiebar. Bazel, 23 december 1528 |
|