De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 14. Brieven 1926-2081
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2077 Aan Louis de Berquin
| |
[pagina 331]
| |
komende PasenGa naar voetnoot3. een onderbreking van mijn studies aan te kondigen, vooral nu FrobenGa naar voetnoot4. is overleden. Heel ongelukkig is het dat de persoonlijke brief,Ga naar voetnoot5. die ik jou had geschreven en aan De Brie verzonden op voorwaarde dat hij hem voor zich zou houden, zo bij iedereen van hand tot hand gaat dat men zou kunnen denken dat hij is gedrukt. Ik kan maar met moeite geloven dat Jacques Toussain zo dwaas of onbeschaafd van karakter is dat hij om zo'n onbelangrijk iets met beledigende verzen tekeer wil gaan tegen de naam van iemand die hem nooit met één woord heeft gekwetst. Maar veel meer verbaas ik mij over de Griek,Ga naar voetnoot6. als de gedichten die aan hem worden toegeschreven werkelijk van hemzelf zijn. Of het moet zijn dat ze hun best doen bij mensen als Cousturier en Béda in de gunst te komen. Ik van mijn kant, mijn beste Berquin, kan iemand die zo op mij is gesteld, alleen maar toegenegen zijn, maar jouw genegenheid bezorgt mij ondanks je verontschuldigingen een ondraaglijke vijandigheid. Met mijn brief, waarin ik je dingen die wel en niet gezegd mogen worden in het oor fluister, loop je te koop. Je maakt bekend dat ik niet zal zwijgen. Die uitdagingen waren, geloof me, niet nodig voor mensen die uit zich zelf al genoeg zijn opgehitst. Ik zou jou zelfvertrouwen erg waarderen, als ik niet zag dat het zoveel ongeluk bracht. Tot nu toe heeft alles wat je hebt gedaan een tegengesteld effect gehad. Tegen mijn advies in heb jij je overwinning bekend gemaakt;Ga naar voetnoot7. zie eens hoe het is verlopen. Wat heb je, vraag ik je, bereikt met je vertalinkjes die jij als de enige weg beschouwde om de haat tegen je te verzachten? Eén bisschopGa naar voetnoot8. is wat gunstiger over mij gaan oordelen. Wat is er met de brief bereikt, wat met de uitgave van de Duodecim articuli?Ga naar voetnoot9. Dat alles is niet anders dan het opjagen van de horzels.Ga naar voetnoot10. Voor alles heb je goede en krachtige argumenten, maar voor ons beiden zijn ze weinig succesvol. Je wilde liever een schitterende dan een snelle overwinning. Ik bewonder je zelfvertrouwen, maar dat zelfvertrouwen zal een vergissing blijken, of met mijn voorspelling zal dit het geval zijn. | |
[pagina 332]
| |
Door brieven van vrienden krijg ik in de gaten dat aanhangers van Béda iets gruwelijks tegen mij beramen. Dit bewijst het feit dat iemand, die vroeger een vriend van mij was,Ga naar voetnoot11. door hun dreigementen bang is geworden en mij niets durft te schrijven. In Leuven is nooit een edict tegen mijn Colloquia verschenen. Daarom was dat gerucht vals. Men doet privé al lang zijn best te verhinderen dat ze tijdens de colleges formeel worden behandeld, en dat om de monniken ter wille te zijn.Ga naar voetnoot12. Ik hoor dat Béda in een openbare ceremonie die men een resumptaGa naar voetnoot13. noemt in de eerste plaats Luther, daarna Erasmus en ten derde Lefèvre eervol heeft vermeld. Hij schaamt zich nergens voor! Hiermee uitgedost stapt hij rond en met zijn resumptae behaalt hij triomfen, alsof de wereld alleen maar domoren telt. Ik hoor dat Lefèvre in het geheim is vertrokken, maar ik denk dat dit gerucht onjuist is. Van de anonieme vriend heb ik geen pamflet en evenmin een brief ontvangen. Simon Rychwyn, die naar ik aanneem jij kent, berichtte mij over iemand uit Gent die zich bij het tumult dat de aanhangers van Béda hebben teweeggebracht, als een dappere man heeft gedragen. Ik weet niet wie hij is.Ga naar voetnoot14. Als jij de brief hebt verzonden, verwondert het mij dat je de naam van de koerier er niet aan hebt toegevoegd. Alberto Pio zal ik antwoorden, maar alleen met een brief. Verbaasd vraag ik mij af met welke bedoeling hij dat pamflet verspreidt. Want hij bestrijdt mij met de meest schaamteloze argumenten en doet dat op een vijandige manier, waarbij hij zich uitslooft om te verkondigen dat ik de aanleiding, de oorzaak, de aanstichter was die met deze hele affaireGa naar voetnoot15. is begonnen. Hetzelfde doet Aleandro in zijn Racha,Ga naar voetnoot16. waarbij hij zich erover verbaast dat ik nog leef, omdat er in Duitsland duizenden mensen zijn vermoord. Ik weet heel goed dat Alberto met Aleandro nauwe betrekkingen onderhoudt. Tegen Luther treedt hij zo op, dat hij met zijn tegenstander lijkt samen te spannen. Wat jou bij de PsalmGa naar voetnoot17. stoort, is niet belangrijk. Want eeuwig heil vragen | |
[pagina 333]
| |
wij niet aan een mens, maar alleen aan God, hoezeer we ook door de steun van heiligen worden geholpen. Ik hoor dat het boek van Budé De phrasibus linguae GraecaeGa naar voetnoot18. wordt gedrukt. Vaak heb ik hem hiertoe aangespoord en ik ben er uitermate gelukkig mee. Naar ik hoor kom ik daarin ter sprake. Als hij dat doet met een hoffelijkheid die bij geleerden past, zal hij me niet beledigen. Als het anders is - wat ik niet denk - zou ik zo snel mogelijk een exemplaar willen hebben. Voor Pasen kan hij dan een adequate reactie hebben, maar een die aan onze vriendschap geen einde maakt. Als er iets is wat je mij wilt laten weten, stuur dan iemand op mijn kosten of huur hem zo dat hij bij jou twee kronen krijgt en evenveel bij mij. Maar zorg ervoor dat hij ook andere vrienden om brieven vraagt. Karel Uutenhove, werkelijk iemand zoals jij hem beschrijft, biedt me door zijn verblijf bij mij veel troost; ik hoop dat hij er evenveel voordeel aan beleeft. Deze brief zou je sneller hebben bereikt, als AntonGa naar voetnoot19. tegen alle verwachting in zijn vertrek niet had uitgesteld. Het ga je goed. Bazel, 23 december 1528 |
|