2075 Aan Nicolaus Vesuvius
[Bazel, ca. november 1528]
Hartelijk gegroet. Je schrijft dat de zaak van het privilegeGa naar voetnoot1. is geregeld. Ik begrijp dit niet helemaal, tenzij je met geregeld wellicht bedoelt dat het resoluut is geweigerd. Als er geen enkele hoop is, wil ik niet dat je jezelf met deze zaak vermoeit. Als er enige hoop is wil ik het weten. Sommige mensen morren over het feit dat Erasmus in de tekstGa naar voetnoot2. heeft ingegrepen. Had een ander dat maar gedaan! Want ik vrees dat dit werk mijn dood tot gevolg heeft. Er komt zoveel tekstbederf bij deze schrijver voor en er komt geen eind aan. Ik weet niet of iemand dit op een meer wetenschappelijke manier zou hebben gedaan; ik denk dat er nauwelijks iemand is die zoveel tegenzin geduldig zou verdragen. Aantekeningen, zoals ik bij Hieronymus heb gedaan, voeg ik er niet aan toe. Ik verwijder alleen de fouten. Waar mogelijk breng ik orde in het materiaal aan en signaleer ik wat van een andere hand is. Er is daarom voor hen geen enkele reden om voor mijn hand te vrezen.
Bérault verblijft in Orléans; ik heb hem geschreven.Ga naar voetnoot3. Ik beveel mij bij de